Botox is bekend als beautytovenaar. Toch zijn de toepassingen van de werkzame stof (botulinetoxine A) veel breder. Inmiddels zijn wel vijftig toepassingen bekend. Is Botox de Haarlemmerolie van de 21e eeuw?
Zorgelijke lijnen op het voorhoofd kunnen ‘makkelijk’’ weggespoten worden met Botox, dat weten we. Maar dat ook andere ongemakken zich lenen voor een Botoxbehandeling, waarschijnlijk niet. Toch kunnen klachten als chronisch hoofdpijn, een whiplash, een overactieve blaas, tics in het gelaat, nachtelijk tandenknarsen, een lui oog, een tenniselleboog, schrijfkramp of overmatig okselzweet verdwijnen na een behandeling met botulinetoxine A, de werkzame stof in Botox.
Volgens prof. dr. Ivan Wolffers, auteur van het standaardwerk Medicijnen 2008-2009, is Botox de afgelopen jaren uitgegroeid tot “een soort huishoudproduct” dat werkelijk overal voor kan worden gebruik. “Botulinetoxine A bestaat al heel lang”, legt Wolffers uit. “Oorspronkelijk werd het uitsluitend toegepast bij enkele zeldzame aandoeningen. Pas de laatste jaren is het een populair medicijn geworden met vele toepassingen.”
Verdeeld over de oksel
Ook in ons land wordt botulinetoxine A, dat behalve onder de merknaam Botox ook verkrijgbaar is als Dysport, gebruikt voor uiteenlopende doeleinden. Het middel is vooral populair bij neurologen en dermatologen. Eén van hen is Michiel Strobos, dermatoloog bij de Mauritsklinieken in Den Haag.
Vijf jaar geleden begon hij met de behandeling van overmatig okselzweet (hyperhidrosis). “In het begin paste ik botulinetoxine A mondjesmaat toe en alleen bij patiënten bij wie niks anders werkte”, vertelt Strobos. “Door de jaren heen heb ik meer ervaring opgedaan met het middel en nu behandel ik een aantal patiënten per week op deze manier.”
Botulinetoxine A blokkeert de signalen van de zenuwen die de zweetklieren aanzetten tot zweetproductie, waardoor het zweten stopt. “Het is een effectieve therapie, maar dit effect houdt een beperkt aantal maanden aan (gemiddeld tussen de drie en negen maanden). Dan heeft de zenuw zich weer hersteld en moet de therapie worden herhaald.”
De behandeling is pijnlijk, maar wordt door de meeste patiënten goed verdragen. “Voor het effect is het belangrijk dat de eenheden botulinetoxine A netjes worden verdeeld over de oksel. Gemiddeld zijn hiervoor per oksel vijftien prikken nodig. Als de patiënt dat wil, kan ik de oksel vooraf verdoven met een crème. Het zijn overigens heel oppervlakkige prikjes, omdat de zweetkliertjes zich hooguit 1 mm onder huid bevinden.”
Sociale handicap
Bijwerkingen heeft Strobos nog nauwelijks gezien. “Een enkele keer werkt het niet. Bij ongeveer vijf procent van de patiënten heeft het niet het gewenste effect. Volgens de literatuur kunnen sommige mensen allergisch reageren op botulinetoxine A, maar dat heb ik nog niet meegemaakt. Bij rimpelbehandeling kun je de verkeerde spier verlammen. In de oksel loop je dat risico niet. De lymfeklieren zitten bijvoorbeeld veel dieper in de oksel.”
Strobos is enthousiast over de behandeling. “Het is leuk om te doen. In de eerste plaats is het relatief eenvoudig en daarnaast zijn mensen er vaak erg blij mee. Ik krijg uitbundige reacties. Variërend van ‘ik kan eindelijk andere kleren aan dan zwart of wit’ tot ‘ik durf nu weer te solliciteren’. Ik heb tot nu toe uitsluitend positieve ervaringen opgedaan met dit middel.”
Wolffers is matiger enthousiast over het gebruik van botulinetoxine A bij, bijvoorbeeld, het wegspuiten van okselzweet. “We weten weinig over de langetermijneffecten van Botox en het middel wordt nog niet lang op grote schaal gebruikt. Je weet niet of op den duur zenuwen blijvend beschadigd raken. Ik zou zeggen: laat het alleen inspuiten door een ervaren arts. En ga goed bij uzelf te rade hoe belangrijk dit is. Wat is er zo raar aan okselzweet? Hyperhidrosis (overmatig zweten) is een sociale handicap. Maar de grenzen vervagen. Het middel is ook beschikbaar voor mensen die okselzweet vervelend vinden. Tegen hen zeg ik: denk drie keer na voordat u hieraan begint.”
Goed en slecht nieuws
- Veel mensen willen niet meer zonder botulinetoxine A. Het middel heeft zich op meerdere fronten bewezen en bijwerkingen lijken zeldzaam. Toch zijn enkele kanttekeningen op hun plaats:
- botulinetoxine A blokkeert de zenuwoverdracht slechts tijdelijk, zodat de behandeling met tussenpozen moet worden herhaald;
- er is nog maar weinig bekend over de gevolgen die regelmatig gebruik heeft op de langere termijn;
- in zeer zeldzame gevallen zijn ernstige bijwerkingen gemeld, zelfs met fatale afloop, doordat de stof zich kan verspreiden naar plaatsen waar het niet gewenst is.
Voor elk wat wils
Botulinetoxine A is in staat de prikkeloverdracht tussen zenuwvezels en spieren te blokkeren. Dit verklaart het brede toepassingsgebied. De eerste die botulinetoxine A gebruikte voor medische doeleinden was de Amerikaanse oogarts Alan Scott. Hij spoot de stof in de oogspieren van patiënten met een lui oog, waardoor de stand van het oog verbeterde. De arts voorzag al in 1983 veel mogelijkheden voor het gebruik bij neurologische ziekten.
Scott kreeg gelijk. Zo wordt Botox onder meer ingezet bij aandoeningen met verhoogde spierspanning zoals schrijfkramp, tics in het gelaat en nachtelijk tandenknarsen. Botulinetoxine A wordt daarnaast experimenteel toegepast bij bepaalde pijnsyndromen. Voorbeelden zijn chronische hoofdpijn, whiplash en de tenniselleboog. Het effect wordt verklaard door het opheffen van lokale spierspanning.
Inmiddels is gebleken dat botulinetoxine A ook van nut kan zijn bij een overactieve blaas. In een onderzoek kregen 180 mannen en vrouwen met urineproblemen een injectie in de blaaswand: 87 procent meldde minder klachten gedurende een half jaar. De veronderstelling is dat cruciale spiertjes ontspannen door de behandeling, waardoor mensen minder vaak hoeven te plassen.