‘Ik ben helemaal niet tégen Ritalin’
Psycholoog Laura Batstra over pillen bij ADHD
In een tijd dat kinderen bij het label ‘ADHD’ automatisch een receptje Ritalin uitgedeeld kregen, trok psycholoog Laura Batstra aan de noodrem. Wat heeft tien jaar strijd opgeleverd? Zijn we anders over gedragsstoornissen zoals ADHD gaan denken?
Gebke: Dat De Luizenmoeder zo’n ongekend tv-succes was, komt vooral omdat de serie ons een spiegel voorhoudt. Klassen zitten net als bij juf Ank voor een kwart vol met kinderen, die een leer- of gedragsstoornis hebben. Die stoornissen worden steevast samengevat met een samenstelling van letters (PDD-NOS, ADD, ADHD), waarvan bijna niemand nog weet waar ze voor staan. En net als juf Ank hebben ook echte leerkrachten soms hun handen voller aan ouders dan aan hun kinderen. Ouders, die net als de ouders op het plein van De Klimop, allemaal ‘het beste voor ons kind’ willen. Het liefst hebben we alleen maar zonen en dochters die ‘zonnetjes’ en ‘tijgers’ zijn én die uiteindelijk met een havo/vwo-advies naar de middelbare school gaan. Nog voor De Luizenmoeder bedacht werd, was daar psycholoog Laura Batstra, die ons al meer dan tien jaar een spiegel voorhoudt als het op de gedragsstoornis ADHD aankomt.
Gebke: “Wanneer hoorde je voor het eerst over ADHD?”
Laura: “De allereerste keer? Hmmm. Geen idee.”
Gebke: “Laat ik het anders vragen. Op welk moment vond je dat er iets moest gebeuren met de manier waarop wij tegen kinderen met ADHD aankeken?”
Laura: “Tijdens mijn studie leerde ik veel over ADHD en deed ik onderzoek naar de risicofactoren. Op basis van die theoretische kennis had ik een beeld van ADHD gevormd. Ik dacht dat die kinderen geen seconde konden stilzitten, dat ze altijd alle kanten opvlogen en dat ze nooit een moment rust konden ervaren. Dat beeld kwam totaal niet overeen met wat ik in de praktijk zag, toen ik in de kinderpsychiatrie ging werken. Als je kind op de afdeling ‘psychiatrie’ belandt, dan denk je toch dat het écht goed mis is? Maar in de praktijk kwam ik vooral heel gewone kinderen tegen. Het merendeel was weliswaar behoorlijk pittig, maar om ze nou ‘psychisch gestoord’ te noemen. Dat vond ik wel ver gaan.”
Gebke: “Hadden die kinderen dan geen ADHD?”
Laura: “Het merendeel vond ik niet psychisch gestoord, nee.”
Gebke: “Wat versta je onder het merendeel?”
Laura: “Tachtig procent.”
Gebke: “Over welke periode heb je het dan?”
Laura: “Ik werkte van 2005 tot 2011 in de kinderpsychiatrie. De laatste jaren is er veel veranderd, hoor. Destijds ging je zodra de diagnose gesteld was meteen aan de medicatie. Dat ouders en leerkrachten misschien eerst moesten leren om beter met dat drukke gedrag om te gaan, was veel minder gangbaar. Nu is dat policy. Eerst ouderbegeleiding en hulp voor de leerkracht – pas als dat niet werkt, komt eventueel medicatie in beeld en dan in veel lagere doseringen.”
Gebke: “Missie geslaagd dus?”
Laura: “Nou, dat zou ik niet willen zeggen. Nog niet helemaal. De opvatting dat ADHD een hersenziekte is, is ontzettend achterhaald en vooral óntzettend hardnekkig. We kunnen dankzij de techniek steeds beter in de hersenen kijken. Wat uit die verfijnde scans blijkt, is dat de hersenen van mensen met ADHD nauwelijks verschillen van mensen zonder ADHD. Dat je ADHD niet kunt aantonen op hersenscans wil overigens niet zeggen dat het niet bestaat. Absoluut niet. Het gedrag bestaat en de problemen ermee ook. Maar de bewering dat ADHD een hersenziekte is, houdt steeds minder stand. Het valt gewoon niet aan te tonen.”
Gebke: “Wat is ADHD dan wel: een karaktertrek?”
Laura: “Als je een bepaalde karaktertrek maar sterk genoeg vergroot, wordt het vanzelf een stoornis. Zelfs een prachtige eigenschap als empathie wordt een probleem als je er te veel van hebt. Ik denk dat het gros van de kinderen met het label ADHD niet gestoord is, maar gewoon ontzettend druk. En de grens van wat we normaal vinden, schuift op. Dat geldt niet alleen voor ADHD, maar ook voor autisme, ADD en zelfs voor hoofbegaafdheid. Alle labels worden opgerekt. Op het gymnasium heb je tegenwoordig al plusklassen. Waarom? Je zit dan toch al op het ‘hoogste’ niveau? Het staat wat mij betreft symbool voor de enorme waarde die we stellen aan leerprestaties. Leerkrachten zijn er, aldus de publieke opinie, om ‘het beste uit kinderen te halen’ en dat doen we door die kinderen te overladen met taakjes. Tijdens de 10-minutengesprekken komen vaak alleen nog de grafieken van de Cito-toets boven tafel, terwijl zo’n gesprek veel meer zou moeten gaan over de vraag of je kind lekker in zijn vel zit.”
Gebke: “In hoeverre is ADHD een probleem?”
Laura: “Het is een probleem als jijzelf of de buitenwereld dat zo ervaart. En ik zeg ook niet dat ADHD niet bestaat en al helemaal niet dat ouders met drukke kinderen geen probleem hebben. Er is wel degelijk iets aan de hand. Tegelijkertijd zijn ervaringen subjectief. Waarom ervaart die ene leerkracht het ene drukke kind als ‘lastig’ of zelfs ‘onhandelbaar’ en is er volgens een andere leerkracht niets aan de hand? Mensen zijn anders. Dat is de enige verklaring. De een kan beter met prikkels (geluid, onrust) omgaan dan de ander én in relaties moet je een klik hebben. Ook voor leraren en leerlingen gaat dat op, net als voor ouders en kinderen.”
“Ik denk echter vooral dat we onszelf de verkeerde vraag stellen. We zeggen: ‘Waarom is dit kind zo druk?’ Terwijl we ons beter kunnen afvragen: ‘Waarom is veel energie hebben en druk zijn een probleem in onze maatschappij?’ Als je de vraag zo formuleert, dan schuif je de schuld niet automatisch in de schoenen van dat kind, die ouder en die leerkracht, maar wordt het veel meer een probleem van ons allemaal. Ik vraag me überhaupt af of ADHD zou bestaan als er geen scholen waren.”
Gebke: “Leg eens uit.”
Laura: “Bijna alle ouders willen het beste voor hun kinderen en ‘het beste’ staat tegenwoordig gelijk aan een havo/vwo-advies. Dat is niet vreemd. Zo’n advies symboliseert de kansen die kinderen later in hun leven krijgen. Meer inkomen, meer status, een betere sociale klasse. Dus dat ouders hun kinderen pushen om het goed te doen op school, is begrijpelijk. Maar soms is ‘het beste’ niet het beste voor jouw kind. Mijn ouders hebben dat zelf ook ervaren. Ik heb een jongere broer die niet zo van de schoolse taakjes was. In eerste instantie is hij toch naar de havo gegaan. Dat werd alleen maar ellende. Na veel strijd, falen en teleurstelling besloten mijn ouders dat ‘die jongen een vak moest leren’. Hij runt nu een succesvolle zaak als timmerman. We zijn allemaal ontzettend trots op hem. Maar was het niet veel fijner geweest als hij direct op de juiste plek terechtgekomen was?”
Gebke: “Als ik jou zo hoor, dan zitten veel ouders in een spagaat: als ouders wil je het beste voor je kinderen (presteer goed op school). Maar door het beste te willen leg je soms een onmogelijke eis bij kinderen neer.”
Laura: “Ik denk dat je daarmee exact de kern raakt.”
Gebke: Hoe komen we uit die spagaat?
Laura: “Dat is deels een kwestie van mentaliteit. Niet alle kinderen zijn gemaakt voor de studiebanken. Dat zie ik ook aan mijn eigen kinderen. Ik heb er vijf in alle soorten en maten. De één sloeg een klas over en zit nu op het gymnasium, de ander heeft niks met schoolse taakjes en is echt een doener. Ze hebben allemaal hun eigen sterke en minder sterke punten, waarmee ze hopelijk fijn mee kunnen draaien in onze samenleving. Maar zolang we denken dat kinderen met havo/vwo-niveau een beter toekomstperspectief hebben, is het misschien moeilijk om andere kwaliteiten te zien en te waarderen. De verandering begint pas als we iets doen tegen ongelijkheid. Waarom zou een timmerman minder verdienen dan een advocaat? Waarom heeft vwo meer status dan vmbo? Kijk, als je dáár iets aan verandert, dan geloof ik echt niet dat alle ouders staan te springen om hun kind naar havo/vwo te sturen.”
“Verder is het belangrijk dat er anders met drukke kinderen omgegaan wordt. Ik ben nu 44 jaar. Als kind had ik ook altijd te veel energie. Tegenwoordig zou ik misschien de diagnose ADHD hebben gekregen, maar toen liet de juf of meester me gewoon het plein vegen of mocht ik koffie rondbrengen. Voor dat soort creatieve oplossingen is nauwelijks ruimte in het onderwijs. Dat komt niet alleen omdat leerkrachten zoveel administratierompslomp hebben, maar ook omdat ouders willen dat die juf of meester het beste uit hun kind halen. Het plein vegen of koffie rondbrengen valt daar niet onder.”
Gebke: “ADHD is dus vooral een maatschappelijk probleem.”
Laura: “Volgens mij is ADHD inderdaad in veel gevallen niet zozeer een leer- en gedragsprobleem, maar veel meer een signaal van een maatschappelijk probleem. Van leerkrachten die overbelast én ondergewaardeerd zijn, doorgeschoten prestatienormen, een tekort aan veilige buitenspeelplekken waar kinderen lekker kunnen bewegen en hun energie kwijt kunnen, en factoren zoals inkomensongelijkheid en armoede. Want armoede is een risicofactor voor ADHD en allerlei andere psychische en lichamelijke ellende.”
Gebke: “Waarin verschilt ADHD van alle andere gedragsstoornissen?”
Laura: “Er was natuurlijk die pil, die als wondermiddel gepresenteerd werd. Ritalin erin, weg ADHD. En zo’n pil bestaat niet voor autisme. Voor ADHD in feite ook niet, maar zo werd Ritalin wel in de begindagen gepresenteerd. Even voor de duidelijkheid: ik ben helemaal niet tégen Ritalin. Ik ben vooral voor eerlijke informatie. Ouders verdienen het om het hele verhaal te kennen. ADHD brengt weliswaar verhoogde risico’s mee op van alles en nog wat. Drugsgebruik en crimineel gedrag bijvoorbeeld. Maar ‘een verhoogd risico’ betekent niet dat het per definitie slecht met je afloopt. Integendeel, met de meeste ‘ADHD-kinderen’ gaat het prima als ze volwassen zijn. Niet iedereen die de anticonceptiepil slikt, krijgt trombose omdat je daar als pilgebruiker een verhoogd risico op hebt. En wat experts die waarschuwen voor ‘de gevolgen van onbehandelde ADHD’ er vaak niet bij vertellen, is dat Ritalin het risico op al die problemen en gevaren níét verlaagt. Het brengt hooguit op korte termijn wat rust in de tent.”
“Desalniettemin kan zo’n adempauze soms heel, heel erg hard nodig zijn. Als je 24 uur per dag, jaar in jaar uit continue strijd voert met je kind over grenzen, over impulsief gedrag. Als je een kind hebt dat altijd alles over hoop haalt en knetterdruk is. Dan word je moe. Dan verlies je je geduld. Dat is niet raar. Dat is volslagen logisch. Begrip. Daar bereik je vaak meer mee, maar tegenwoordig krijg je vaak pas begrip als je een diagnose in handen hebt. Dat vind ik zo jammer. Want álle ouders die worstelen, en volgens mij zijn dat er heel veel, verdienen dat begrip. Als het niet goed gaat met je kind, dan ben je gewoon heel kwetsbaar. Dat verdriet gaat diep. Daarom vind ik het ook zo gemeen als ADHD-medicijnen gepresenteerd worden als dé oplossing. Want dat zijn ze niet.”
Gebke: “Is het gevaarlijk om Ritalin te slikken?”
Laura: “Er bestaat een grootschalige Amerikaanse studie, waarin ruim zeshonderd kinderen met de diagnose ADHD langdurig gevolgd zijn. Een deel kreeg medicatie en een deel kreeg gedragstherapie. De eerste resultaten in 1999 waren een groot halleluja-verhaal – ‘de medicatie werkte fantastisch’. Zestien jaar later was het beeld minder rooskleurig. De onderzoekers zijn die Ritalin-kinderen blijven volgen. Sommigen slikten de medicatie maar even, anderen jaren en jaren. Opvallend is dat kinderen die langdurig Ritalin gebruiken gemiddeld 4,7 centimeter korter waren. Is dat erg? Ik ben zelf 1.92 meter, dus ik kan die centimeters met gemak missen. Maar meestal is zo’n groeiachterstand een teken dat er meer processen anders lopen in je lichaam. Of dat gevaarlijk is, weten we nog niet. Maar voor mij is het wel een reden om te adviseren om niet eindeloos Ritalin te slikken.”
Gebke: “Als Ritalin niet werkt, hoe kun je dan kinderen met ADHD het beste helpen? Is dat met de geijkte rust en regelmaat?”
Laura: “Er zijn veel verschillende visies op ADHD en ik denk niet dat daar één waarheid tussen zit. De meeste kinderen zijn inderdaad gebaat bij duidelijkheid en voorspelbaarheid. Maar niet allemaal. Het is een kwestie van ontdekken wat bij jouw kind past. Ik heb geen tien-stappenplan waarmee ik alle kinderen met ADHD kan helpen. We moeten met zijn allen erkennen dat we geen behandeling voor ADHD hebben die op de lange termijn helpt. Ook ouder- en leerkrachthulp, waar ik meer een voorstander van ben, werkt hooguit even. Ik snap ook heel goed dat ouders van kinderen met ADHD vaak boos of emotioneel op mijn verhaal reageren. Dankzij de diagnose ADHD voelen zij zich erkend. Medicatie geeft ze houvast. En dat neem ik (in veel gevallen) allemaal van ze af zónder dat ik daar iets concreets voor in de plaats teruggeef.”
Gebke: “Heb je weleens wakker gelegen van die boze reacties?”
Laura: “Heel soms. Maar meestal glijdt die kritiek van me af. Ik begrijp die boosheid van ouders. Mensen worden vooral boos, omdat ze denken dat ik zeg dat ADHD niet bestaat, dat de diagnose onzin is, dat ouders aanstellers zijn. Maar dat is niet zo! Ik heb het al eerder gezegd en ik blijf het zeggen: er is echt wel iets aan de hand. Maar om het probleem alleen bij het kind en zijn ouders neer te leggen, is te kort door de bocht. Het zegt net zo veel over ons. Over ons allemaal. Ouders met drukke kinderen worden vaak als slechte opvoeders gezien, terwijl ze dat meestal niet zijn. Integendeel! Sommige kinderen zijn gewoon minder makkelijk op te voeden.”
“Niet alleen de drukke kinderen zelf krijgen een stempel, ook hun ouders. Je ziet dat hele gezinnen in een isolement terechtkomen. Drukke kinderen worden bijvoorbeeld minder vaak uitgenodigd om te komen spelen. Ouders van drukke en dwarse kinderen krijgen commentaar. We staan erbij en kijken ernaar. Nodig zo’n kind met ADHD eens uit om te komen spelen. Klaag als buren niet bij de minste of geringste geluidsoverlast. Laat als oom of tante je drukke neefje of nichtje een nachtje logeren, zodat de ouders op adem kunnen komen. Mensen, wees wat toleranter naar al die vaders en moeders bij wie het water aan de lippen staat. Bied je hulp aan! Dat helpt beter dan jarenlang alleen maar medicatie slikken, zonder verder een plan van aanpak te smeden. Want Ritalin leert je niet omgaan met dat drukke gedrag. En dat is wel de enige manier om het een gezonde plek in je leven te geven.”
Laura Batstra – in het kort
Psycholoog dr. Laura Batstra werkt als universitair hoofddocent bij de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen * Tijdens dit interview is ze nog thuis met zwangerschapsverlof, net bevallen van haar vijfde kind. Haar twee oudsten zitten inmiddels op de middelbare school * In 2012 kwam haar eerste boek Hoe voorkom je ADHD? uit. Dat boek deed veel stof opwaaien, omdat het kritisch kijkt naar de diagnose ADHD * Haar visie: ADHD is vooral een maatschappelijk probleem dat je niet moet wegslikken met een pil * Ze strijdt voor tolerantie en waardering van verschillen en tegen foute voorlichting en maatschappelijke ongelijkheid.
ADHD
ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Er zijn verschillende vormen van ADHD. Sommige kinderen zijn echte dromers en hebben alleen veel moeite om hun concentratie vast te houden. Anderen zijn vooral hyperactief en impulsief. En de derde groep kinderen heeft niet alleen concentratieproblemen, maar is ook erg druk en impulsief. Drie tot vijf procent van de kinderen in Nederland voldoet aan de criteria voor ADHD. In 2014 bracht de Gezondheidsraad na grondig onderzoek een rapport uit waarin hij zijn zorgen uitte over het feit dat ADHD-medicatiegebruik bij kinderen tussen 2003 en 2013 verviervoudigd was.
meer weten:
- drukendwars.nl
- ADHD: Macht en misverstanden, Laura Batstra, ISBN 978 94 927 98 015, € 17,95