Fokke van Velzen beklom een berg op Antarctica om aandacht te vragen voor duurzame energie. Een interview over stukgaan, kou en mentale weerstand. ‘Met je hoofd win je het altijd van je lichaam.’
“Kijk, hier zat ik écht stuk.”
Fokke van Velzen toont de filmbeelden die zijn klimkompaan Wilco tijdens de klim maakte.
Hij loopt rustig omhoog, staat even stil. Een druppel bevroren zweet plakt in een lange streep aan zijn gezicht. “Als je pauze houdt, bevries je, want het is -25 °C. Als je doorloopt, wil je pauze houden, want je bent moe. Maar je mag niet stilstaan; dan is het gebeurd met je.”
Ze lopen in een laag tempo door: 25 stappen lopen, 25 tellen rust.
‘Waarom doe ik dit?’, hoort hij zichzelf in beeld zeggen. ‘Ik ga straks lekker slapen.’ En: ‘Ik heb zin in koffie.’
Na een nacht in een koude tent, bij daglicht, want het is 24 uur licht op de Zuidpool, lopen ze de volgende dag naar de top. “Normaal acclimatiseer je een dag, maar omdat ze slecht weer voorspelden, waagden we het erop.” Opnieuw zeven uur bikkelen langs steile afgronden, terwijl zijn benen verzuren en de stijgijzers vol ijs lopen in extreme kou. “Ik was moe, duizelig, mijn hart ging tekeer. Het lichaam zegt: stop, maar je gaat door. Je moet. Linkerbeen naar voren, rechterbeen, ik wist niet meer wat links en rechts was, naar adem happen, 25 meter lopen, 25 tellen rust.”
Lachend: “Ik word weer moe als ik naar dat moment kijk.”
Hoe blijf je bij je verstand als je niet meer wilt en stuk bent?
“Mentale weerstand. Ik zat in de voorbereiding uren op een crosstrainer met uitzicht op een witte muur, zodat je leert dat je daar niet door van slag raakt. In Antarctica zie je alleen maar wit.”
“We hadden gezegd dat we naar de top van Mount Vinson zouden gaan, dan moet je dat ook doen. Niet piepen; omhoog! Je staat voor paal als je het niet doet. Een mens kan veel meer dan ‘ie denkt. Je hart kan even tekeergaan, maar het stopt niet zomaar.”
En dan bereik je de top. Wat gaat er dan door je heen?
“Het was loodzwaar, maar op de top is er een gevoel van ontlading. Net zoiets als bij een bevalling, stel ik mij voor. Moeilijk, moeilijk, moeilijk, maar als het kindje eruit is, gaat het weer.”
Wat moet je doen en laten om in Antarctica een berg te kunnen beklimmen?
“Je moet topfit zijn. Ik ben een jaar lang in training geweest. Het begint met een bezoek aan diëtiste, fysiotherapeut en orthopeed. De diëtiste mat mijn vocht-, vet- en spierpercentage. Mijn vetpercentage was 21 procent; best netjes voor een man, maar het moest naar vijftien. Dat lukte met een dieet: ’s ochtends en ‘s middags een shake, ’s avonds warm eten, geen alcohol, want daardoor houd je vocht vast. De fysiotherapeut en orthopeed keken of mijn gewichten en spieren in voldoende sterk waren.”
“Extreme kou en hoogte is er niet in Nederland. Dat kan je niet trainen. Ik deed vooral duursport. Ik maakte bijvoorbeeld wandelingen van 8 à 9 uur achter elkaar, of liep tien keer achter elkaar een brug op en af.”
Het is daar voortdurend tussen de -10 en -31 graden. Hoe ga je daarmee om?
“Je hebt het continu koud – ondanks vijf lagen kleding. Ik had van die zakjes bij me die warm worden als je erin kneedt. Het was zo koud dat de zakjes niet warm werden. Ik sliep met binnenschoenen aan in mijn slaapzak, en daar nog mijn jas omheen. En dan nog werd ik wakker met verkleumde voeten.”
“Volgens Wilco hoeven je tenen er pas af als je voeten acht uur gevoelloos zijn geweest. Mijn voeten zijn hooguit twee, drie uur heel koud geweest.”
“Als je aspirine neemt, wordt je bloed dunner en dat helpt een beetje. Maar die waren we allebei vergeten. Je denkt tevoren aan veel dingen, maar niet aan die kou.”
En dan denk je dus wel eens ‘wat doe ik hier’… Waarom doe je het?
“Klimmen is mooi.” Even is hij stil. Alsof hij in zijn hoofd het landschap van de Zuidpool herbeleeft. “Als je uithijgt en om je heen kijkt, zie je de omgeving – wit, ijs, rotsen, bergen, geen mensen. Een witte wattendeken met uitstekende punten is het massieve Antarctische poolplateau: 4,5 kilometer ijs met een dikke laag poedersneeuw. Dat uitzicht, dat maar een paar mensen in de wereld te zien krijgen, zit in mijn hoofd. Als ik ergens van baal, denk ik daaraan. Dat relativeert alles.”
Enthousiast: “Moet je zien! IJs, bergen, een sneeuwwoestijn.” De werkelijke schoonheid is niet te filmen, benadrukt hij. “In het echt zie je veel meer kleuren; donkerblauw ijs, bloemen van ijs.”:
“Ik had in Oostenrijk of Zwitserland geboren moeten worden; ik ben van jongs af aan fan van de bergen. Ik zie een berg, en wil erop. Als ik op vakantie ga, en de bergen zie in de verte, dan voel ik me thuis.”
Op je klimmaatje moet je kunnen vertrouwen. Hoe gaat dat?
“Wilco en ik hebben allebei dezelfde kop erop: ‘Als we iets willen, doen we het’. De rest is ondergeschikt. Je wint het altijd met je hoofd van je lichaam. Ik ben bijna een maand met hem op expeditie geweest en er is geen woord gevallen.”
Lachend: “Mijn vrouw had ik al tien keer de tent uitgevochten. Je tolereert meer van elkaar, doordat je een andere band hebt. Je hebt wat meer afstand, waardoor je makkelijker los kunt laten.”
Had je last van heimwee?
“Eerst wil je de top halen, dan wil je weer veilig terug naar beneden. Toen dat gelukt was, wilde ik graag naar huis. Maar door slecht weer, stakingen en een mankement aan het vliegtuig, moesten we nog tien dagen blijven. Dan moet je je dus zien te vermaken. ‘Ik wil dat je naar huis komt’, zei mijn dochter aan de telefoon. Toen schoot er wel een brok in mijn keel.”
“Toen kreeg ik ook nog een longontsteking. Ik lag met 39,8 koorts in een tent, terwijl het buiten -10 was. Ik nam paracetamol om de koorts laag te houden, want zweten is dus gevaarlijk. De koorts moest dus omlaag, maar dat gaf wel de bacterie meer kans. Ik zat op een randje. Als de koorts zou verhogen, zou het snel mis kunnen gaan. Maar ik het heb gered. Goeddeels op eigen kracht, want de antibiotica die ik nodig had was op.”
Was je bang dat je iets zou kunnen overkomen?
“Als je zo denkt, moet je niet eens de weg opgaan in NL. Dat is gevaarlijker. Je kunt wel honderd redenen bedenken om niet zo’n expeditie te doen. Het is koud, je kunt in een gletsjerspleet vallen, een lawine op je kop krijgen, met het vliegtuig door het ijs zakken, je been breken, doodvriezen. Maar je kunt ook gewoon zeggen: ‘Ik vind het mooi; ik doe het.’ Als het lukt, geeft het een kick.”
“Mijn vrouw weet hoe graag ik het wil en gunt het me. Je kunt beter tien dagen als een leeuw leven dan honderd als een schaap, is mijn motto.”
Antarctica 2.0
Fokke van Velzen beklom de Mount Vinson op de Zuidpool en kondigde daar hun volgende project Antarctica 2.0 af: in December 2012/januari 2013 rijdt hij samen met ‘beroepsavonturier’ Wilco van Rooijen vanaf hetzelfde gebergte met een monstertruck op zonne-energie naar het hart van de Zuidpool om duurzame energie onder de aandacht te brengen. “Als je met een Hummer zonne-energie kan rijden op Antarctica waar de zon laag staat, moet je niet zeggen dat het in Nederland niet kan. Dat is onze boodschap.”
Antarctica 2.0 richt zich op basisschoolleerlingen en gebeurt samen met het Jeugdjournaal, Teleac en SchoolTV. “De kinderen van nu zullen straks met oplossingen moeten komen. Als over veertig jaar de olie op is , ben ik 88.”
Kijk voor meer informatie op: teamantarctica.nl en teamwilco.nl
In het dagelijks leven werkt Fokke van Velzen (48) bij een bedrijf dat zich bezig houdt met ventilatiesystemen kijk op wwww.interduct.nl. Hij woont in Lelystad, is getrouwd met José (44) en samen hebben ze twee kinderen; Eva (15) en Joeri (19).