Een beter milieu begint bij jezelf, riep de overheid jarenlang. Maar helaas, zo simpel is het niet als je – zoals wij allemaal – leeft in een wereld vol plastic. Neonatoloog prof. dr. Janna Koppe en milieudeskundige Marie Kranendonk in gesprek over de gevaren van hormoonverstorende stoffen in alle plastics die ons omringen. “Wat je ook doet: het lukt je nooit helemaal om alle hormoonverstorende stoffen te ontwijken. De echte verandering moet vanuit de overheid komen.
Zij – Prof. dr. Janna Koppe is neonatoloog: kinderarts voor pasgeboren en te vroeg geboren kinderen. Sinds de jaren tachtig doet ze onderzoek naar het effect van milieuverontreiniging op de gezondheid van (nog ongeboren) baby’s en kinderen. Ze richtte in 1996 Ecobaby op om onderzoek op dit gebied te stimuleren.
Zij – Sociaal geoloog en milieudeskundige Marie Kranendonk richtte in de jaren negentig Women in Europe for a Common Future (WECF) op. Dit netwerk voor vrouwen en milieu zet zich in voor een beter milieu en meer gezondheid wereldwijd.
Waar: In Utrecht, in het kantoor van milieuorganisatie WECF.
Klik of clinch: Een definitieve klik! Marie en Janna zijn ‘sisters in arms’ en kennen elkaar al jaren. Ze delen dezelfde missie: de wereld een beetje gezonder maken door de invloed van hormoonverstoorders en andere belastende stoffen terug te dringen.
Opvallend: Het tweetal lijkt bijna opgelucht om eindelijk hun verhaal te kunnen doen. Er valt zo veel te vertellen over hormoonverstoorders. De een duikelt dan ook tijdens het interview over de ander. Er mag niets overgeslagen of vergeten worden, want: ‘er is nog zo veel te winnen voor de gezondheid van deze en volgende generaties.’
Grappig om te weten: Janna eet al sinds 1975 geen vlees meer. “Ik ben heel benieuwd of ik nu minder dioxines bij me draag, want die zitten vaak in vlees. Moet ik eigenlijk eens laten testen.”
Gebke: “Ik kwam behoorlijk beduusd thuis van deze ontmoeting. Want je kunt veel doen om gezonder te leven, ontsnappen aan plastic is in onze samenleving bijna ondoenlijk. Ja, je kunt net als ik aan het eind van dit artikel naar de winkel rennen om BPA-vrije lunchboxen voor de kinderen aan te schaffen (ik leg je zo uit wat dat is, dus lees zeker verder). Maar kijk om je heen! We leven in een plastic samenleving. De potjes en tubes in mijn toilettas en ook de toilettas zelf: plastic. Het speelgoed van de kinderen, plastic. De zool van mijn nieuwe schoenen, bewaardozen voor eten, de computer waarmee ik werk. Allemaal plastic.
In veel van dat plastic zitten hormoonverstorende stoffen met ingewikkelde namen zoals bisfenol A (BPA), ftalaten en weekmakers die ongemerkt onze gezondheid dirigeren. Even voor de duidelijkheid: je valt er niet meteen dood van neer, maar op den duur lijken we de rekening toch gepresenteerd te krijgen.
Toen ik een paar dagen na deze ontmoeting – nog altijd onder de indruk– mijn verjaardagsvisite vertelde over hormoonstorende stoffen werd ik op zijn zachtst gezegd niet serieus genomen. Ik denk dat dit neonatoloog prof. dr. Janna Koppe en milieudeskundige Marie Kranendonk bekend voorkomt. Want ondanks dat ze de Verenigde Naties (VN) en de Wereld Gezondheidsraad (WHO) op hun hand hebben, blijft het stil rondom hormoonverstoorders.
Marie: “Producenten vragen zich af waar ik me druk over maak. Zij houden zich toch aan de wettelijke norm en ‘ach, zo’n klein beetje is toch niet zo erg?’. Nou, dat ene kleine beetje misschien niet. Maar al die kleine beetjes bij elkaar wel. Want dat is het probleem. Dat we de hele dag blootstaan aan hormoonverstoorders. Het besef over hoe omvangrijk het effect op onze gezondheid is, begint nog maar net door te dringen.”
Janna: “Begin jaren negentig waren het de krokodillen die ons duidelijk maakten hoe vergaand de gevolgen van milieuvervuiling voor de gezondheid kunnen zijn. Deze dieren die in een met pesticiden vervuilde omgeving leefden, kwamen vaak tweeslachtig ter wereld. Ook vogels, vissen en zelfs mensen hadden aangeboren afwijkingen.”
Marie: “Ondertussen heeft de wetenschap niet stilgezeten. We weten nu dat er behoorlijk wat stoffen in het milieu zitten, die net als de pesticide DDT, onze hormoonhuishouding ontregelen. Ze gedragen zich allemaal vrijwel exact als onze eigen natuurlijke hormonen. Juist omdat ze zo natuurlijk lijken, worden ze niet onderschept en dringen ze ons lichaam binnen. Omdat ze daar andere signalen uitzenden dan onze eigen hormonen, kunnen ze het complexe en delicate samenspel van natuurlijke hormonen ontregelen. We dachten eerst dat je een behoorlijk hoge dosis van zo’n hormoonverstoorder nodig had om dat voor elkaar te krijgen. Maar nu blijkt dat er maar hele lage concentraties nodig zijn om je hormoonsysteem te ontregelen.”
Janna: “Dat begint al tijdens de aanleg van een baby in de buik van de moeder. In die allereerste fase van de ontwikkeling kunnen minieme verstoringen grote gevolgen hebben. Begin jaren tachtig kwamen we erachter dat er dioxines in moedermelk zaten. We wisten al dat deze giftige stoffen uit vuilverbrandingsovens in koemelk voorkwamen; de dioxines dwarrelden neer op de graslanden waar koeien van aten. De Nederlandse moedermelk bleek behoorlijk besmet te zijn, terwijl de moedermelk van Surinaamse vrouwen die net naar Nederland geëmigreerd waren, veel schoner was. De Amerikaanse kinderarts Leo Stern drukte mij toen op het hart dit te onderzoeken. Ik ben keihard voor hem gezwicht. In 1987 zijn we een langlopende studie gestart waarin we kinderen die bloot hadden gestaan aan dioxines via de moeder, van baby af aan volgden. Wat bleek? Ze kwamen gezond ter wereld, maar bleken wel afwijkende schildklierwaardes te hebben. Schildklierhormonen zijn ontzettend belangrijk voor de hersenontwikkeling. Kinderen die moedermelk met een betrekkelijk hoog dioxinegehalte kregen, bleken bij testen op achtjarige leeftijd een wat slechter functionerend myeline te hebben. Deze stof die zorgt dat je hersenen snel prikkels en informatie kunnen verwerken, bepaalt je denksnelheid. Dat heeft gevolgen voor je IQ.”
Marie: “Als ouder houd je evenveel van je kind, daar doet het IQ niets aan af. Maar als je de uitkomsten van dit onderzoek vertaalt naar de hele bevolking, dan daalt dus het aantal mensen dat hoogbegaafd is en het aantal kinderen dat niet goed mee kan neemt toe.”
Janna: “Ja, want er was ook een duidelijke relatie tussen allerlei gedrags- en leerstoornissen. Denk aan ADHD en agressie.”
Gebke: “Maar dioxines spelen nu toch geen rol meer?”
Janna: “Het dioxineprobleem heeft de overheid destijds goed aangepakt.”
Marie: “Dat klopt. De uitstoot is enorm afgenomen. Het is ook makkelijk aan te pakken, want dioxines komen alleen vrij bij vuilverbranding en tijdens industriële processen.”
Janna: “Wat Marie wil zeggen, is: niemand verdient iets aan de productie van dioxines.”
Marie: “Bij hormoonverstorende stoffen ligt dat anders, deze heb je bijvoorbeeld nodig om plastics te kunnen maken. We hebben een enorme chemische industrie in Nederland. Werkgelegenheid is in tijden van crisis een groot goed, maar je kunt alle waarschuwingen rondom hormoonverstoorders niet meer wegwuiven. Ze komen niet van zonderlinge wetenschappers die vanaf een schimmig zolderkamertje werken. Nee, zelfs conservatieve instanties zoals de Verenigde Naties en De Wereld Gezondheidsraad waarschuwen voor hormoonverstorende stoffen. Toch hoor je hier bijna niets over in Nederland. Scandinavië is wat dat betreft veel verder. De overheid wijst daar zwangere vrouwen en jonge moeders actief op de mogelijke effecten van hormoonverstoorders op de ontwikkeling van hun kind. Dankzij die voorlichting kunnen vrouwen bepaalde keuzes maken om het risico op aangeboren afwijkingen terug te dringen. Het is de beste én goedkoopste vorm van preventie. Bovendien ben je dat als samenleving aan een nieuwe generatie verplicht, je moet er toch voor zorgen dat kinderen zo gezond mogelijk ter wereld komen.”
Janna: “Frankrijk doet ook al veel. Toen hun overheid BPA verbood – niet alleen zoals in Nederland voor kinderen, maar ook voor volwassenen – hebben ze als uitvinders pur sang heel mooie alternatieven voor BPA gevonden.”
Marie: “Geweldig vind ik dat. Als burger moet je ervan op aan kunnen dat alles wat in de winkels ligt veilig is voor je gezondheid.”
Janna: “Maar in Amerika mag je zomaar een nieuw product op de markt brengen. Pas als achteraf blijkt dat je er ziek van wordt, kan het misschien eventueel van de markt gehaald worden. In Nederland is het wel iets beter geregeld, maar eigenlijk zouden nieuwe chemische stoffen net als medicijnen in drie fasen getest moeten worden: in het lab, op proefdieren en dan op mensen.”
Marie: “En de Keuringsdienst van Waren moet ook ruimer mandaat krijgen om op te treden. Het zou zo moeten zijn dat ze in geval van vervuiling, de naam van de producent en de naam van het product mogen noemen. Dat is nu niet het geval.”
Janna: “Er moet echt iets veranderen in Nederland en liever vandaag dan morgen. Want van die BPA’s bijvoorbeeld wordt steeds duidelijker hoe slecht ze zijn. Zo loopt er in Rotterdam een langdurig, grootschalig onderzoek – Generation R – waarbij wetenschappers de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10 duizend opgroeiende kinderen – geboren tussen 2002 en 2006 – monitoren vanaf de zwangerschap totdat ze jongvolwassen zijn. Gekeken is onder meer naar de concentratie BPA in de urine van zwangere vrouwen. Wat blijkt? Hoe meer BPA die vrouwen uitplasten, hoe kleiner de schedelomtrek van hun pasgeboren kinderen. Dat is voor mij als neonatoloog een teken dat het niet goed zit. Zo’n kleine schedelomtrek duidt vaak op een verminderde hersenontwikkeling. En als het in aanleg al niet goed gaat met zo’n kindje, dan kun je dat naderhand niet rechttrekken. Je krijgt geen tweede kans. Dus juist tijdens de zwangerschap en met jonge kinderen moet je extra voorzichtig zijn. Kijk, op mijn leeftijd maakt het niet zo veel uit als je af en toe een visje vol hormoonverstoorders eet. Maar zo´n kind moet nog een leven lang mee. Dus dan maar geen vis. Hele bevolkingsgroepen zijn groot geworden zonder vis. Dus dat overleeft hij ook wel.”
Marie: “Steeds meer wetenschappers zien een verband tussen de toename van het aantal hormoonverstorende stoffen in onze samenleving en de geweldige opmars van chronische ziekten. Niet alleen borst- en prostaatkanker maar ook diabetes. Die explosieve groei valt niet alleen te verklaren vanuit een ongezonde leefstijl of de vergrijzing.”
Janna: “Het probleem is dat hormoonverstoorders de hormoonhuishouding ontregelen waardoor het risico op kanker toeneemt. Daarnaast onderdrukken ze het immuunsysteem. Een gezond afweersysteem ruimt zelf veel kankeractiviteiten op. Maar als dat immuunsysteem niet helemaal lekker werkt, dan kunnen die kankercellen door de mazen van het net glippen.”
Marie: “Ook tussen hormoonverstoorders en de obesitas-epidemie bestaat toch een relatie, Janna?”
Janna: “Jazeker, we weten dat bepaalde stoffen zoals fluorhoudende chemicaliën in het lichaam omgezet worden tot PFOA. Een stof die je lipidenprofiel (je vetweefsel, red) verandert, waardoor cholesterol zich beter hecht aan de binnenkant van je bloedvaten. Die slibben dan dicht. Dat wist ik eerst ook niet. Totdat ik naar een workshop ging en net mijn speciale regenjas aanhad, waarop zo’n laagje zit dat regen perfect buiten houdt, maar niet benauwd aanvoelt. Kreeg ik me toch de wind van voren van een collega-onderzoeker. ‘Je wordt dik van jouw jas, daar zit fluor in!’, riep ze uit. Nou, toen heb ik die jas maar snel uitgetrokken. Overigens zitten die fluorhoudende chemicaliën niet alleen in verschillende regenjassen, het zit ook in de teflonlaag van anti-aanbak-pannen. En niet alleen fluor kan van invloed zijn op je lichaamsgewicht, ook BPA. Kinderen die tijdens de zwangerschap bloot hebben gestaan aan BPA, vertonen vaak een groeiachterstand. Zodra die kinderen geboren zijn, proberen ze een inhaalslag te maken door veel te eten. Ergens is er met de programmering iets misgegaan met het verzadigingsmechanisme. Deze kinderen zijn geprogrammeerd voor een wereld met weinig voedsel, maar komen terecht in een wereld van overdaad. Een mismatch. Deze kinderen kennen vaak geen grens en eten maar door waardoor ze uiteindelijk te dik worden.”
Marie: “Artsen besteden hier maar weinig aandacht aan.”
Janna: “Het is hun vak niet. Artsen willen mensen beter maken. Die zijn nauwelijks bezig met preventie.”
Marie: “Kortzichtig vind ik dat. In onderzoek krijgt preventie ook nauwelijks aandacht en geld. Naar het genezen van kanker gaat gigantisch veel geld, naar het terugdringen van de oorzaken nauwelijks. Het probleem wordt daardoor niet bij de wortel aangepakt. Dat geldt ook voor hormoonverstoorders.”
Gebke: “Wat kan ik nu zelf doen?”
Marie: “Je kunt de grootste boosdoeners wel omzeilen. Zo zitten er in cosmetica veel hormoonverstorende stoffen zoals parabenen. Heel lang werd gedacht dat die niet door de huid konden dringen. Tot Engelse wetenschappers in sommige borsttumoren parabenen vonden. Of die kanker een rechtstreeks gevolg is van die parabenen, durven ze nog niet te stellen, maar die parabenen zitten er. Gelukkig kun je die prima vermijden door te kiezen voor biologische cosmetica van de natuur- of reformwinkel. Daarin zitten geen chemische stoffen.”
Janna: “Je kunt ook beter biologisch eten.”
Marie: “Precies. Want op sla, tomaten, komkommer en paprika’s zitten toch nog regelmatig restanten bestrijdingsmiddelen en ook die kunnen je hormoonhuishouding verstoren. Als je voor biologisch kiest, heb je dat niet.”
Janna: “Daarnaast is veel groente eten belangrijk. Dankzij de hoeveelheid antioxidanten in groente, is dit een van de weinige manieren om schade van hormoonverstorende stoffen enigszins te herstellen.”
Marie: “Geen voedsel uit blik kopen helpt ook, in de coating zit namelijk vaak BPA. Eten niet in plastic dozen bewaren, maar in glazen potten is beter. En als je wel iets bewaart in plastic, vooral niet opwarmen in de magnetron. Want bij verhitting komen die schadelijke stoffen vaak vrij.”
Gebke: “Maar je kunt toch geen soep in glas invriezen? Dat barst!”
Janna: “Ik doe dat altijd wel, hoor. Ik draai dan alleen de dop niet helemaal dicht.”
Marie: “Maar wat je ook doet: het lukt je nooit helemaal om alle hormoonverstorende stoffen te ontwijken. De echte verandering moet vanuit de overheid komen. Die moet zeggen: ‘We willen niet dat onze kinderen opgroeien in een ziekmakende omgeving.’ Maar zover zijn we helaas nog niet.”
Schoon je leven op!
– In verzorgings- en cosmeticaproducten zitten veel hormoonverstorende stoffen. Kies liever voor natuurlijke, biologische cosmetica. Denk hierbij niet alleen aan make-up en gezichtscrème, maar ook aan tandpasta, parfum en deodorant.
– Gebruik liever geen billendoekjes, hierin zitten veel parabenen en fenoxyethanol. Het beste is gewoon een nat washandje gebruiken.
– Eet biologische producten om te voorkomen dat je restanten bestrijdingsmiddelen binnenkrijgt.
– In crèmes met een zonnefilter zitten vaak hormoonverstoorders. Zonnebrandproducten met minerale filter hebben de voorkeur. Ook gezichtscrèmes liever zonder UV-filter.
– In vlees en vis zitten meer dioxines en andere zware metalen dan in groente en fruit. Vandaar dat (wat vaker) vegetarisch eten de voorkeur heeft.
– Koop zo min mogelijk plastic speelgoed. Vooral in zacht plastic zitten veel weekmakers. Het beste is om te kiezen voor speelgoed gemaakt van ongeverfd, ongelijmd hout of ecologische stof. Was knuffels voor gebruik.
– Zorg voor een goede ventilatie in huis en kleed je huis zoveel mogelijk aan met natuurlijke, ongeverfde en niet gelijmde materialen. Hout, bamboe, kurk, kokos en sisal hebben een voorkeur boven bijvoorbeeld laminaat of vinyl (pvc).
– Laat meubels voor je ze in huis zet altijd buiten of in de schuur luchten. Het liefst zelfs enkele weken.
– In veel kledingstoffen zitten brandvertragers verwerkt, ook die kunnen hormoonverstorend werken. Datzelfde geldt voor de teflonlaag in anti-aanbak-pannen. Liever vermijden, er zijn gezondere alternatieven verkrijgbaar.
– Bewaar eten niet in plastic maar in glas.
– Gebruik liever geen luchtverfrissers (ook geen toiletblokje), omdat die juist chemicaliën bevatten. De beste luchtverfrisser is beter ventileren.
– Azijn, milde zeep, citroen, lijnzaadolie en bijenwas zijn de gezondste schoonmaakmiddelen. Vlekkenoplossers, wasverzachters en chloor kun je beter de deur uit doen.
Belangrijke hormoonverstoorders
• Bisfenol A (BPA)
• Ftalaten
• Weekmakers
• PVC
• Broomhoudende brandvertragers
• Benzeen/xyleen
• Formaldehyde
• Anilin
• Lood
• Chroom
• Cadmium
• Chloorhoudende paraffine
Deze lijst is niet compleet: voor meer informatie wecf.eu
Meer weten?
• wecf.eu
• ecobaby.nl
• eenveilignest.nl
• milieucentraal.nl