Ik heb een nieuwe heup gekregen. Aangezien ik een beenlengteverschil had van ongeveer een centimeter heeft de chirurg dit verschil tijdens de operatie opgeheven. Voor de operatie heb ik aangegeven dat ik een kanaalstenose heb op niveau 4-3 en 5-6. Nu heb ik vreselijke pijn in mijn onderrug, billen en rechterbeen. Om nog een beetje de dag door te komen, gebruik ik pijnstillers (diclofenac). Volgens de chirurg kan dit niets te maken hebben met het gelijktrekken van de benen, de neuroloog zei weer van wel. Ik kan mij (als leek) voorstellen dat als ik 68 jaar ‘scheef’ heb gelopen en nu ineens recht, dat een en ander gaat wrikken. Is hier nog iets aan te doen?
– C. van der Meijden, Den Haag
Manuel van Tintelen, osteopaat:
Het kan goed dat de klachten het gevolg zijn van het opheffen van het beenlengteverschil. Precies zoals u het zegt. Uw lichaam heeft zich 68 jaar aangepast aan uw beenlengteverschil. Negentig procent van de mensen heeft een beenlengteverschil. Hier moet in de meeste gevallen nooit iets aan veranderd worden. Wordt daar wel iets aan veranderd dan kunnen klachten ontstaan. Klachten van de rug, de nek en het hoofd en misschien ook wel inwendige klachten. Het lijkt mij de moeite waard stapsgewijs uw houding weer in de oorspronkelijke positie terug te brengen. Dit kan het eenvoudigst via inlegzolen of eventueel de schoenzolen. Ik stel voor in drie fases de zool te verhogen in drie stapjes van enkele millimeters. Elke drie weken kunt u de zolen iets laten verhogen. Gaat u hiervoor naar een goede orthopedische schoenmaker als het de schoenzolen betreft. Een podoloog kan u helpen voor de inlegzolen.