Tijdens het ziekbed van haar moeder merkte AnneLoes van Staa (51) dat er in de zorg nog veel te verbeteren was. Ze besloot geneeskunde te studeren.
“Hoewel mijn moeder zelf arts was, en ik dus van huis uit belangstelling voor de zorg had meegekregen, dacht ik er nooit serieus over na geneeskunde te studeren. Ik koos na de middelbare school voor sociologie. Na een paar jaar stopte ik daarmee. Mijn moeder zei: ‘Je hebt je kans gehad. Wil je verder studeren dan moet je het zelf financieren.’ Ik ging de opleiding tot verpleegkundige doen, want daarin kon je werken en leren combineren. Het werk beviel me verrassend goed. Verpleegkunde was een boeiend en interessant vak. Het contact met patiënten was fijn.”
Vertrouwd
“Mijn moeder kreeg een uitzonderlijke en agressieve vorm van borstkanker. Haar beide borsten werden geamputeerd en ze werd bestraald. In de jaren erna knapte ze redelijk op maar vijf jaar later kwam de kanker terug met uitzaaiingen naar haar lever. Het is afgelopen, wisten mijn broer, zussen en ik.”
“Ze werd ontzettend ziek en we zagen hoe ze in het ziekenhuis wegkwijnde. Ze was ongelukkig. Ze kon amper lopen en vermagerde. Wij wilden haar een goed en waardig afscheid geven. Waar kon dat beter dan in haar eigen vertrouwde omgeving? Alleen in die tijd was dat nauwelijks bespreekbaar. Had je kanker met uitzaaiingen, dan ging je dood in het ziekenhuis. Punt. We hebben hemel en aarde bewogen om mijn moeder naar huis te krijgen. Uiteindelijk kregen we – met veel moeite – onze zin.”
“Thuis leefde mijn moeder nog twee maanden terwijl de artsen twee weken voorspelden. Mijn broer, zussen en ik verpleegden haar om de beurt. Het was een prachtige nazomer, ze genoot van de tuin. Bijzonder te zien hoe ze kort voor haar dood nog opbloeide. Wij waren blij dat we dit nog voor haar konden doen.”
“Met mijn keuze om de verpleegkunde in te gaan, was mijn moeder niet erg gelukkig geweest. Ze vond het ‘een verspilling van mijn talent.’ Na haar overlijden dacht ik; ze heeft gelijk. Ik vond het heerlijk om in de zorg te werken, desondanks wilde ik meer weten. Meer kunnen. Daarnaast had ik de wens de zorg te verbeteren. Want ik had van dichtbij meegemaakt dat er nog veel aan schortte. Als arts wilde ik thuis sterven mogelijk maken, de zorg beter organiseren en meer patiëntgericht maken.”
Opboksen tegen ego’s
“Vol enthousiasme begon ik aan mijn geneeskundestudie. En, ik raakte teleurgesteld. Ik was gewend dagelijks met patiënten te werken, nu waren we vooral theoretisch bezig. Bovendien werd ons als arts een ‘professionele afstand’ aangeleerd. Ik voelde me juist verbonden met de patiënt. De grootste deceptie kwam tijdens het derde jaar waarin ik in conflict kwam met een hoogleraar die zei: ‘Alles wat je als verpleegkundige hebt geleerd, mag je vergeten. Je wordt nu arts.’”
“Ik dacht: dit gaat verkeerd. Het wordt een jarenlange machtsstrijd. Ik voelde er niks voor continu op te boksen tegen te grote ego’s.’ Uiteindelijk koos ik voor een vrij doctoraal. Ik studeerde niet af als arts, maar als geneeskundige en volgde daarnaast een studie culturele antropologie. Zo werd ik docent en onderzoeker in de sociaal medische wetenschappen.”
“Praktiserend arts ben ik dus niet geworden. Toch drijven de thema’s rond het overlijden van mijn moeder me nog steeds. Destijds wilde ik arts worden om de arts-patiëntrelatie te verbeteren. Nu, 25 jaar later, ben ik daar nog steeds mee bezig. Als lector Transities in Zorg leid ik projecten die de organisatie en communicatie in de zorg voor jongeren met chronische aandoeningen verbeteren. En we onderzoeken hoe we mensen in staat kunnen stellen hun leven boven de ziekte uit te tillen. Ook wanneer dat ten einde loopt.”
“Zelf kreeg ik drie jaar geleden borstkanker. Ik was bang dat het met mij hetzelfde zou aflopen als met mijn moeder. Maar het gaat goed met mij. Ik had een andere tumor. Bovendien zijn de behandelingen van nu verbeterd. Natuurlijk was ik geshockeerd. Toch heeft het me iets gebracht. Door mijn eigen ziekte weet ik nog beter waar patiënten in de zorg tegenaan lopen. Ik ben alleen maar gedrevener geworden om deze problemen aan te pakken.”