Het was de eerste dag na de vakantie. Eline fietst naar school, maar komt daar niet aan. Een automobilist ziet haar tijdens zijn inhaalmanoeuvre niet fietsen en schept haar. Hedwig: “Gelukkig zat ze al half rechtop toen ik haar in de ambulance zag zitten. Het valt dus mee, dacht ik.” Toch blijkt Eline in het ziekenhuis verschillende schedelfracturen, een hersenkneuzing en veel bloed in haar schedel te hebben. Anderhalf jaar revalideren volgt. Eline en haar moeder vertellen.
Eline: “Voor het ongeluk was ik echt een bezig bijtje. Ik zat in het eerste jaar van mijn mbo-opleiding Marketing en communicatie, had een bijbaantje in de supermarkt en ging in het weekend leuke dingen doen met vriendinnen. Dat veranderde van de een op de andere dag door het ongeluk.”
Hedwig: “Vooral dat je steeds meer in een isolement raakte door het ongeluk vond ik zo erg voor je. Misschien wel het allerergste.’
Eline: “Net na het ongeluk kreeg ik ontzettend veel lieve kaartjes en berichtjes en kwamen vriendinnen vaak spontaan langs. Maar naarmate mijn herstel langer duurde, kwamen ze steeds minder vaak op bezoek. Dat neem ik ze niet kwalijk, hoor! Iedereen is ook hartstikke druk met school, huiswerk, bijbaantjes, sporten en ik zat alleen maar thuis. Te moe om iets te ondernemen. Als ik dan keek op social media, werd ik nog verdrietiger; al die foto’s van iedereen die iets leuks of gezelligs aan het doen was. Gek werd ik ervan. Ook mijn vriend snapte niet altijd dat ik de dingen die ik voorheen deed niet meer kon. Ergens naartoe gaan was te vermoeiend. Geluiden klonken tien keer zo hard in mijn hoofd en alleen al het lopen op de stoep deed pijn. Het voelde alsof er een stuiterbal in mijn hoofd zat die bij elke stap en elk hard geluid op en neer begon te stuiteren. We hadden hier best vaak ruzie om, omdat hij me niet begreep.”
Onbegrepen en boos
Hedwig: “Ik begreep vaak niet wat je wel en wat je niet kon, dat is ook het vervelende aan hersenletsel. Allereerst zie je er niets van aan de buitenkant. Daarbij is er best veel medische informatie over te vinden, maar niet over hoe je ermee om moet gaan. Zelfs ik, als verpleegkundige, had vaak weinig begrip voor jou als ‘mijn patiënt’ thuis. Was je nou een dwarse puber of kon je het echt niet? Dat heb ik me tientallen keren afgevraagd als dingen niet lukten of als je weer eens boos werd. Door meer over hersenletsel te lezen, ontdekte ik dat vermoeidheid en concentratieverlies erbij hoorden, net als stemmingswisselingen en ongeremdheid. Maar oh, wat was dat lastig om mee om te gaan! Uit het niets kon je uit je vel springen en tegen mij tekeergaan, omdat ik nu eenmaal degene was die het vaakst bij je in de buurt was. Dan werd ik weer boos op jou omdat je onredelijk was. En omdat de hele situatie ook mijn leven in de war schopte. Opeens had ik mijn grote dochter weer hele dagen thuis en lette ze op alles wat ik deed. Dan weer praatte ik in jouw ogen te hard, dan weer bleef ik te lang weg na het boodschappen doen. Gek werd ik ervan. Daar voelde ik me dan weer schuldig over.”
Eline: “Ik voelde me ook vaak onbegrepen. Waarom snapt mama nou gewoon niet dat ik mijn bed niet uit kan komen? Maar dan zei jij: ‘Eline, je wordt ook niet beter van nietsdoen’, alsof ik mijn bed niet uit wilde komen. Dat frustreerde me. Aan de andere kant reageerde ik ook gewoon heftig op alles. Door het kleinste woordje dat iemand fout zei, ontplofte ik al. Vooral als iets me deed denken aan het ongeluk. Ik kon het ook niet hebben als jij of iemand anders zei dat ik geluk had gehad met het ongeluk. Wat nou geluk, ik ben mijn hele leven kwijt!”
Hedwig: “Het woordje ‘geluk’ moest inderdaad niemand in Elines buurt laten vallen. Maar we waren gewoon heel blij dat ze nog leefde!”
“Wat dat pushen betreft: ik vond en vind het nog steeds lastig in te schatten wat je wel en wat je niet kunt. Soms lukt het je wel om op een terrasje te zitten, maar kun je niet naar school. Nu weet ik dat dit iets is wat bij hersenletsel speelt. Op een terrasje zitten vergt een andere concentratie dan een les volgen op school. Toch blijft dit lastig. Ook voor haar broer is dat lastig te begrijpen. Hij moet wel naar school en helpen in huis, Eline hoeft dat niet. ‘Ik wil ook wel zo’n luxeleventje’, zegt hij geregeld. Maar ik weet dat als Eline dingen niet kan, het niet voortkomt uit pubergedrag, maar uit haar hersenletsel.”
Alleen op de wereld
Hedwig: “In het begin was ik erg gefocust op school. Het allerbelangrijkste leek het om Eline zo snel mogelijk weer naar school te krijgen. Gaandeweg begonnen Elines vader en ik in te zien dat de opleiding die ze voor het ongeluk volgde misschien wel te hoog gegrepen was. Bovendien merkten we dat Eline juist door leuke dingen te doen met vriendinnen of haar vriend weer energie kreeg die ze in haar herstel kon stoppen.”
Eline: “Jij hebt me ook uit mijn isolement gehaald. Toen ik bijna niemand meer over had, organiseerde jij een gourmetfeestje voor mijn vriendinnen. Dat heeft me echt geholpen.”
Hedwig: “Vier maanden na het ongeluk werd Eline achttien. Net daarvoor raakte het uit met haar vriend en als klap op de vuurpijl haakte een van haar beste vriendinnen af, omdat ze niet meer tegen ‘Elines gezeur over het ongeluk’ kon. Het was hartverscheurend om te zien hoe alleen ze zich voelde. Ik heb toen het initiatief genomen door zes meiden een uitnodiging te sturen voor een gourmetfeestje bij ons thuis. Gelukkig werd het een geslaagd feestje!”
Eline: “Dat is ook wel iets wat ik andere mensen wil meegeven die met niet-aangeboren hersenletsel te maken hebben, of met andere aandoeningen waardoor je vaak moe bent: ga niet zitten wachten tot er iemand komt, maar nodig zelf mensen uit! Zo wordt je wereld weer groter dan wanneer je alleen maar bezig bent met ziek zijn.”
Hondentrimmer in de toekomst
Eline: “Inmiddels is het ongeluk anderhalf jaar geleden. Ik ga nog steeds niet naar school, maar volg therapie in het revalidatiecentrum. Een tijdje geleden hebben we een gesprek gehad met een arbeidsdeskundige, want door het ongeluk moet ik wel mijn toekomstbeeld aanpassen. Ik wilde altijd journalist worden, maar dat zit er nu niet meer in. Waarschijnlijk start ik over een tijdje met de opleiding tot hondentrimmer.”
Hedwig: “Dat gesprek met de arbeidsdeskundige was een eyeopener. Zij zei: ‘Je kunt misschien wel een hogere opleiding doen op een laag pitje, maar kun je vervolgens ook de baan aan die bij die opleiding hoort?’ Daar gaat het natuurlijk om. Daarom kijken we nu naar een alternatief voor haar opleiding Marketing en communicatie. Eline denkt nu aan hondentrimmer. Ik denk dat dat goed bij haar past en ook bij haar hersenletsel. Als hondentrimmer kun je veel in je eigen tempo doen, er is niemand die kijkt in hoeveel tijd jij een hond knipt of wast. Langzaam maar zeker begin ik leuke, nieuwe kansen te zien voor Eline, waardoor ze straks prima haar eigen kostje kan verdienen. En, nog belangijker, een gelukkig leven kan leiden.”
Eline: “Het ongeluk heeft me veel gekost. Nog elke dag bepaalt het of ik genoeg energie heb om de dingen te doen die ik wil. Maar het heeft me ook wel een paar dingen opgeleverd. Zo hebben mama en ik een boek geschreven over hoe we het ongeluk en de hele periode erna beleefd hebben. Ik vanuit mijn kant en mijn moeder vanuit haar beleving. Het is geschreven als een soort dagboek. Voor het boek heb ik ook de illustraties gemaakt, waardoor ik mijn liefde voor tekenen herontdekt heb.”
Hedwig: “Op ons boek ben ik heel trots. Ik hoop dat het andere mensen kan helpen die met niet-aangeboren hersenletsel te maken hebben. Weten wat het is én ermee omgaan zijn namelijk twee heel verschillende dingen. Ik dacht dit als verpleegkundige altijd wel te begrijpen, maar nu weet ik dat ik nog maar de helft begrijp van wat het inhoudt om altijd pijn te hebben of vermoeid te zijn.”
Het boek van Eline en Hedwig heet Eline 2.0 – Mijn reis in een boemeltrein, ISBN 978 9082819809. Eline 2.0 is ook op Facebook te vinden.