Hij denkt en werkt vanuit het individu – wordt de gezondheid van de patiënt die tegenover hem zit misschien ernstig ondermijnd door verkeerde voeding? Zij denkt na over grote groepen mensen die chronisch ziek zijn – zou hun ziekte anders verlopen als zij anders gingen eten? Een ontmoeting tussen de arts Hans van Montfort en de wetenschapper Annemie Schols.
Dit is Hans (59) – Hans van Montfort studeerde geneeskunde en startte zijn loopbaan als assistent-arts gynaecologie/ verloskunde en huisarts. Hij vestigde zich als complementair arts die werkt met (onder andere) immuuntherapie, darmsanering en orthomoleculaire geneeskunde. In april 2008 vestigde hij zich in het BioPartner3 Center in Maastricht, een initiatief van de Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Hans is getrouwd en heeft twee dochters, een schoonzoon en een kleinzoon.
Dit is Annemie (48) –Annemie Schols is wetenschappelijk directeur van NUTRIM (School for Nutrition, Toxicology & Metabolism); een van de 5 onderzoeksscholen van het Maastricht Universitair Medisch Centrum waar ondermeer onderzoek wordt verricht naar de rol van voeding bij chronische ziekten zoals diabetes, COPD en chronische darmaandoeningen. Ze studeerde humane voeding aan de Wageningen Universiteit. Ze is sinds 2004 hoogleraar Voeding en Metabolisme bij Chronische ziekten in Maastricht. Annemie is getrouwd en heeft twee dochters.
Waarom deze ontmoeting? Hans: “Annemie Schols komt uit de wetenschappelijke wereld en kijkt nu met mij mee in een samenwerking. Ik kom uit de complementaire wereld en bevind mij nu op het grensvlak van diezelfde wetenschap.”
Bij Hans krijgen we – hoe kan het anders in Maastricht – een heerlijke verse vlaai aangeboden met verse vruchten. “Van speltmeel”, zegt Hans. “Deze bakker werkt uitsluitend met spelt. ” Middenin zijn ‘speltles’ komt Annemie binnen. Het is duidelijk wat het onderwerp van deze middag zal zijn: voeding.
Hans: “Ik zeg altijd: gezonde voeding is iets dat vooral gebeurt in de bovenkamer. Als je als mens door de supermarkt loopt, moet je als ezelsbrug in je hoofd houden dat de afstand land – bord zo kort mogelijk moet zijn.”
En hoe het zit met gezonde voeding?
Hans: “In het algemeen stel ik altijd dat we kwalitatief ondervoed zijn. Terwijl we calorisch overvoed zijn.”
Annemie: “Ik ben het met je eens dat er vanuit medisch oogpunt vaak maar op twee manieren naar voeding wordt gekeken: te veel eten leidt tot obesitas en te weinig tot ondervoeding. Maar dat voeding verder gaat dan calorieën, is een standpunt dat inderdaad nog niet ingeburgerd is bij artsen.”
Hans: “Ik kan hele zwart-wit voorbeelden geven over de rol van voeding op de gezondheid van een mens. Zelfs psycho-neurologische problemen kunnen veroorzaakt worden door verkeerde voeding. Eén voorbeeld: Ik heb een jongen gehad in mijn praktijk van 23 jaar met een psychose. Na een dieet was de psychose weg. Alléén door een voedingsinterventie. Wat bleek? De jongen had een foute afbraak van gluten. Bij hem kwamen er daardoor endorfineachtige moleculen vrij. Als je daar niet tegen kunt, en dat was bij hem het geval, kun je daar psychotisch van worden.”
Annemie: “Als ik dit hoor denk ik, wat is hiervan waar? Klopt die hypothese? Ik ben een echte wetenschapper, dat blijkt wel. Maar ik ben er wel ontvankelijk voor. Bij de regulatie van allerlei processen in het lichaam speelt voeding een grote rol. Dat is inmiddels een geaccepteerde visie. Maar jij bent een behandelaar Hans, je ziet een patiënt en gaat ermee aan de slag.”
Hans: “In mijn praktijk onderzoek ik niet alleen wat mensen eten, maar ook of dat wat zij eten hen misschien ziek maakt. Denk aan intoleranties en allergieën. Ik laat me daarom niet leiden door algemene visies of protocollen. Statistiek is niet op ieder individu toepasbaar. Ik doe aan individuele geneeskunde. Ik behandel vanuit wat ik zie en wat ik weet. Dat zijn niet behandelingen vanuit een algemeen aanvaard idee, maar vanuit de persoon die voor mij zit.”
Waarde
Annemie: “Ik bestudeer al jaren het effect van voeding op de stofwisseling van mensen die chronisch ziek zijn. Veel ziekten worden namelijk gekenmerkt door een ontregelde stofwisseling die grote gevolgen heeft op het een ziekteproces. De toegevoegde waarde van voeding in een geïntegreerde aanpak van chronische ziekten moet je benutten, denk ik stellig. Specifieke voedingscomponenten hebben bijvoorbeeld effect op het immuunsysteem en op de spierfunctie in het lichaam. Die effecten zijn vaak heel subtiel waardoor ze lastiger wetenschappelijk te bewijzen zijn dan effecten van medicijnen. Een heel spannend onderzoeksgebied.”
Hans: “Ik redeneer vanuit het idee dat een goede darmfunctie de basis is van je gezondheid omdat vanuit de darm je immuunsysteem wordt bepaald. De darmen zijn dus bepalend voor de rest van het lichaam. Dat idee wordt langzaam gemeengoed, kijk naar alle reclames voor probiotica. De darmflora wordt beïnvloed door allerlei factoren, denk aan de kwaliteit van onze voeding, voedselovergevoeligheid of een voedingsintolerantie. Voedingsinterventie voor mensen met chronische longziekten, waar Annemie zich mee bezighoudt, klinkt mij dus als een volstrekt goed idee in de oren.”
Annemie: “Ik startte jaren geleden met onderzoek naar mensen met COPD. COPD had niet alleen het imago van een chronische longziekte waaraan weinig te doen was, het was bovendien een aandoening die mensen zichzelf hadden ‘aangedaan’ door jarenlang te roken. Niet bepaald een aantrekkelijk studieveld dus. Wat mij echter intrigeerde, was het klinische beeld van sommige patiënten met COPD. Het waren mensen die sterk vermagerd waren, uitgeteerd bijna. We wisten dat gewichtsverlies het sterfterisico voor deze groep mensen sterk verhoogde. Destijds, in de jaren tachtig, werd aangenomen dat gewichtsverlies nodig was; een lagere verbranding zou de longen ontlasten. Maar wij ontdekten dat dat helemaal niet waar was. De verbranding bij deze groep patiënten was juist hóger. Als mensen met COPD dus normaal aten, vielen ze af. Na een periode van energie- en eiwitrijke voeding verbeterde hun overlevingskansen sterk. Wij toonden dus aan dat bij deze ziekte grote winst gehaald kan worden met de voeding. Heel interessant, want op dat moment was nog niemand daar mee bezig.”
Hans: “Het is belangrijk dat we ons beseffen dat alles met alles samenhangt.
Annemie: “Ja. Je moet veel chronische ziekten holistisch benaderen en niet alleen kijken naar dat ene orgaan. Ik denk dat dat idee langzamerhand gemeengoed gaat worden. Het is zich aan het verfijnen. Zo begonnen wij in Maastricht met het onderzoek naar voeding en beweging voor mensen met COPD in de eindfase van hun ziekte. Daar bleek grote winst te halen. Nu tonen we aan dat ook in de beginfase van de ziekte een preventieve werking kan uitgaan van voeding. En we zien dat bij heel veel andere ziekten er ook winst gehaald wordt met voeding.”
Wat zijn die specifieke voedingsadviezen? Annemie: “Er zijn talloze mooie voorbeelden te geven hoe voeding de stofwisseling bij een ziekte beïnvloedt. Denk aan meervoudige onverzadigde vetzuren bij hart- en vaatziekten. Of aan de preventieve werking van vitamine D, wat nu zo in the picture staat. Mensen zouden schrikken als ze zich realiseren hoe laag de vitamine D status is van veel chronisch zieken en van bij ouderen, zeker de groep ouderen die in een verzorgingshuis of verpleeghuis woont.”
Onderbouwen
Hans: “Ik heb jaren gewerkt als natuurarts. Ik was een ‘afvaller’ een ‘buitenstaander’. Vrienden heb ik verloren, omdat ik voor gek werd versleten. Ik zie nu hoe de wetenschap bezig is mijn zaak te onderbouwen en dat is natuurlijk heel fijn.”
Annemie: Voeding wordt door andere specialisten vaak niet gezien als iets spannends. Daarom vind ik het zo belangrijk om juist die medisch specialisten trainingen te geven. Tijdens cursussen die wij geven, stellen we niet voeding centraal maar de stofwisseling. En dan wordt het voor medici ineens een stuk interessanter: zij zien ineens dat niet alleen medicijnen, maar ook voeding een gunstige invloed heeft op de stofwisseling en daardoor op het ziekteproces. En dán zie je ineens de vonk overspringen. En daar gaat het mij om. Dat zij teruggaan naar hun ziekenhuis en voeding in hun behandeling passen.”
Hans: “Kijk, daar wordt het leuk.”
Annemie: “Het dringt overigens heus tot medici door dat protocollen en standaardrichtlijnen niet zaligmakend zijn. Veel chronische ziekten zijn complexe aandoeningen en artsen zien dat met een standaardbehandeling alleen, je er niet komt. Je moet medische behandelingen combineren met op maat gesneden leefstijlinterventies. Maar dart is ook direct zo lastig, omdat het dan aankomt op het veranderen van gedrag. Toch – artsen zien dit in. Ze worden gegrepen door dit soort onderzoek. Ik denk dat de tijd rijp is voor ‘personalised lifestyle en medicine’. En dat raakt zeker aan de werkwijze van jou.”
Hans: “Ik zie daarom met plezier dat er een samenwerking is ontstaan tussen mijn werk en dat van de wetenschap. Om die reden heb ik me ook in BioPartner3 Center gevestigd (in het BioPartner3 Center zijn verschillende organisaties geclusterd die nieuwe behandelmethoden en diagnostica ontwikkelen, het is ondermeer een initiatief van de Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis). Het is interessant om datgene wat wij doen in de praktijk, wetenschappelijk onderzocht wordt.”
Annemie: “Het fijne is dat Hans zo open is. Toen we vroegen: Kunnen we je ervaringen wetenschappelijk toetsen? Zei hij: ‘de gegevens liggen er’.”
Hans: “Het samenwerken met de wetenschap is iets waar we allebei veel aan kunnen hebben. Ik heb 28 jaar ervaring als arts. Ik heb honderden voedselanalyses gedaan. En ik ben ervan overtuigd dat het voor de wetenschap ook interessant is. Voor mij persoonlijk is het overigens geen noodzaak. Ik ben mijn praktijk begonnen vanuit passie en ik behandel mijn mensen met nog steeds diezelfde passie. Ik weet dat in de wetten van de wetenschapsfilosofie de wetenschap altijd eerst reageert met ontkenning. ‘Was nicht sein kann, darf nicht sein’. De wetenschap draait nooit 180 graden. En dat hoeft ook niet. Via een aantal tussenstappen wordt een nieuw inzicht langzaam geïntegreerd in het wereldbeeld.”
Annemie: “Oh, maar wat betreft voeding gebeurt dat al. Zoals ik al zei: artsen zien in dat de traditionele aanpak niet werkt. En er is nog een mechanisme waarom we naar dat idee toegroeien: uiteindelijk worden we allemaal patiënt. Simpelweg omdat we ouder worden en dat gaat vaak gepaard met een chronische ziekte. Het probleem verschuift dus vanzelf naar voren. We zullen er steeds vaker achter komen dat alleen medicatie bij chronische ziektes niet werkt. En omdat we fit oud willen worden, zal de behoefte voor een andere aanpak van ziektes vanzelf ontstaan. Vooralsnog zijn de richtlijnen gezonde voeding nog groepsrichtlijnen. Maar ik denk dat er langzaam maar zeker steeds gerichter advies zal ontstaan bij bepaalde ziektebeelden. Wij werken daar althans heel hard aan.”