“We zijn allemaal abnormaal.” Is dat goed nieuws? Of juist slecht? Een fascinerend verslag van een ontmoeting tussen Gert Schuitemaker en Frits Muskiet.
Gert en Frits
Dit is Gert – Dr. Gert Schuitemaker (1952) is van huis uit apotheker en gepromoveerd in de geneeskunde. Direct na zijn studie legde hij zich toe op orthomoleculaire geneeskunde die ervan uitgaat dat ziektes behandeld kunnen worden met hooggedoseerde voedingsupplementen. Gert schrijft columns, boeken en rapporten over voeding en gezondheid, maar is ook bekend als criticaster van ‘the powers that be’ in gezondheidsland. Gert woont samen met Elsedien.
Dit is Frits – Professor dr. Frits Muskiet (1950) studeerde scheikunde, werd klinisch chemicus en is sinds 2000 hoogleraar aan de Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij publiceerde in 2005 een artikel over evolutionaire geneeskunde. Hierin betoogt hij dat ziektes als hart- en vaataandoeningen, diabetes en osteoporose veroorzaakt wordt doordat onze genen die meer dan 160 duizend jaar oud zijn, conflicteren met onze moderne levensstijl. Frits is getrouwd met Els en heeft een zoon.
Waarom Gert Frits wil ontmoeten: “De ideeën van Frits zijn hun tijd ver vooruit.”
Stel: er wordt onderzoek gedaan naar het cholesterol in je bloed. Bij een waarde hoger dan 5 mmol per liter zegt de dokter: ‘Je cholesterol is verhoogd’. Onder de 5 is de cholesterolwaarde ‘normaal’ en ben je gezond.
Frits: “Als ik dat soort redeneringen hoor, lach ik in mijn vuistje. Ons idee over gezond en ongezond cholesterol is gebaseerd op een waarde waarvan we vermoéden dat die normaal is. Maar is die norm van 5 wel normaal? Waar is het bewijs dat een gezonde waarde van cholesterol lager is dan 5?”
Gert: “Kijk: daar spreekt een echte klinisch chemicus. Dat vind ik prachtig. Frits dwingt je referentiewaarden ter discussie te stellen.”
Frits: “Het is een cruciaal punt. Wij vinden het normaal dat een vrouw van zeventig botontkalking heeft. Dat hoort bij het ‘verouderingsproces’. Ik zeg: Nee. We hebben geacceptéérd dat vrouwen botontkalking hebben. Maar het is niet normaal. Opgravingen uit het stenen tijdperk laten zien dat vrouwen geen osteoporose hadden. Een ander voorbeeld: Een Maasai-vrouw komt tijdens een zwangerschap zes kilo aan, hun kinderen wegen bij de geboorte 2500 gram. Dat is volgens ons ondergewicht; onze baby’s zijn gemiddeld een kilo zwaarder. Maar zijn zij normaal? Of zijn wij normaal?”
Gert: “Zij.”
Frits: “Ja, dat denk ik ook, het verschil is voor een belangrijk deel water en vet. Wij, westerse mensen, zijn allemaal abnormaal. Het lijkt me logisch dat we ons gaan afvragen hoe het toch kan dat we alsmaar ouder worden, maar niét gezonder. Zelfs het tegendeel gebeurt: gemiddeld krijgen we op steeds vroegere leeftijd chronische ziektes zoals hart- en vaatziektes en diabetes. We leven langer, maar zijn steeds eerder ziek.”
Gert: “Ik denk dat jouw theorie over paleovoeding een van de weinige sluitende antwoorden is op die toename van welvaartsziektes.”
Frits: “Dat zal ik nooit zo zeggen. Als wetenschapper vind ik dat je altijd moet twijfelen, je moet accepteren dat er geen waarheid is. Maar ik ben wel een generalist. Iemand die verbanden probeert te leggen, in dit geval verbanden tussen verschillende takken van wetenschap zoals archeologie, genetica, biologie en geneeskunde. En dat zouden meer wetenschappers moeten doen. De meesten zoeken naar het pinnetje van het palletje van het moertje. Ze maken hun onderzoek steeds gedetailleerder. Via hun microscoop proberen ze dingen op te lossen. Ze zouden wat regelmatiger moeten uitzoomen.”
Volgens Frits heeft minder dan vijf procent van alle ziektes een puur genetische basis. De meeste ziektes worden veroorzaakt door een ‘conflict met onze omgeving’. ‘We zijn ons er nauwelijks van bewust dat we een deel zijn van de natuur, dat het de natuur is die ons aanstuurt, dat ons genoom (- DNA) strikt bestemd is voor deze natuur’.
Gert: “Frits benadert gezondheid dus niet alleen vanuit het idee dat gezond eten je gezond maakt. Het is veel radicaler: het eten dat we nu eten staat zo ver van de natuur af, dat het ons ziek maakt.”
Frits: “Vanuit de evolutie redenerend is dat idee eigenlijk heel simpel. Wij, ons DNA, is uit de omgeving ontstaan. Ons DNA is daarom nagenoeg perfect aangepast aan die omgeving, waaronder de voeding van toen. Maar wat is er gebeurd in de laatste tienduizend jaar dat wij als homo sapiens leefden? Wij hebben de omgeving razendsnel veranderd, terwijl dat DNA amper veranderde ( – DNA verandert een procent in de twee miljoen jaar). Intussen zitten we achter het glas. Bewegen we ons voort met een auto. We eten totaal anders. We eten massaal graan, terwijl de eerste mensen 160 duizend jaar geleden geen granen aten. En met de opkomst van de voedingsindustrie in de vorige eeuw is alles nog veel erger geworden. Suiker, koekjes, margarine. Alle natuurwetten worden met voeten getreden.”
Gert: “Je moet dus eten zoals je voorouders aten, omdat dat het best bij je lichaam past. Ik probeer dat te doen, op z’n jan-boerenfluitjes hoor. Ik eet zo weinig mogelijk brood en pasta en zo veel mogelijk groente, fruit en vis. Natuurlijk drink ik wel eens een glas wijn te veel. En ik word thuis het koekjesmonster genoemd.”
Frits: “Ik ben ook geen monnik en eet soms een bord pasta. Het is schipperen tussen wat we weten en de wereld waarin we leven met de verworvenheden van de moderne mens. Maar de jager-verzamelaar van toen, rent nu door de supermarkt. Probeer dus als diezelfde jager-verzamelaar door de Albert Heijn te lopen en maak daarbij de juiste keuzes.”
Terug naar de natuur dus. En niet terug naar die nostalgische boerderij van opa en oma. Maar 160 duizend jaar terug, naar Oost-Afrika. Waar de eerste mensen leefden op een voeding van vis, vlees, groente, fruit, eieren, noten en zaden.
Frits: “Maar je kunt ook naar de natuurvolkeren van nu kijken, sommigen daarvan leven nog steeds als onze voorouders. Heb je wel eens met Tanzaniaan aan tafel gezeten? Als ze een vis eten, eten ze alles op. Echt alles. Eerst de ogen. Dan de kop. Het vel. En waar zitten de meeste micro-nutriënten in (- vitaminen en mineralen)?”
Gert: “In hersenen, orgaanvlees … Al zou ik wel aan het idee moeten wennen orgaanvlees te eten. Of bloedworst. Brrr.”
Frits: “Het toont alleen hoe snel en hoe sterk ons eetpatroon is veranderd. Onze eigen ouders aten nog orgaanvlees. Wij eten alleen nog het spierweefsel van een dier.”
Gert: “Klopt. De voeding die we eten, staat mijlenver af van de oorsprong en de natuur. Ik neem graag boter als voorbeeld. Onbewerkte boter komt van een koe, een natuurlijk product. In de vorige eeuw kwam daar het goedkope margarine voor in de plaats, industriële boter. Zogenaamd gezonder. Totdat later bleek dat daar veel transvetzuren inzaten, juist zéér ongezond. Voor linolzuur geldt hetzelfde, eerst werd dat opgehemeld als hét middel tegen hart- en vaatziekten. Terwijl er nu volop bewijs is dat te veel linolzuur juist slécht is voor hart en vaten. De ene disbalans maakt plaats voor een nieuwe disbalans.”
Frits knikt. “Dat sluit aan bij wat ik eerder zei: we hebben onze gezondheid gebaseerd op de verkeerde uitgangspunten. Ikzelf vind moedermelk een mooi voorbeeld. Moedermelk is perfect afgesteld op de behoefte van een baby. Maar de vetzuren in Westerse moedermelk weerspiegelen wel de voeding van diezelfde Westerse moeder. En dan kijken we naar de melk van vrouwen in ontwikkelingslanden, en zien dan dat die melk anders van samenstelling is. En wat zeggen wij dan: ‘Hun moedermelk moet maar eerst bewijzen dat die wel gezond is’.”
Gert:”Een prachtig voorbeeld! Het is de wereld op zijn kop.”
Frits: “In Nederland krijgen pasgeboren baby’s vitamine K omdat het niet in moedermelk zit. Vanuit evolutionaire principes ( – we zijn het product van de omgeving en zijn volkomen afgesteld op die omgeving), weiger ik te geloven dat dit een fout is in ons DNA. Dat gebrek aan vitamine K zoek ik dus in die veranderende omgeving. Voeding, daglicht, stress, bedenk wat … We onderzoeken dit nu samen met Maastricht. Het zal me verbazen als vrouwen die traditioneel eten ook weinig vitamine K in hun borstvoeding hebben.”
Hij is even stil. Frits: “Wij zijn feitelijk een ongezonde populatie. Maar op die ongezonde uitgangswaardes is onze hele gezondheidszorg gebaseerd. Wat is gezondheid? Kijk naar de mensen die dicht bij de natuur leven. Hun gewicht, hun bloedwaardes, hun moedermelk, hun geboortegewicht; dát zijn gezonde normen. En kom dan niet met die evergreen van hun gemiddeld kortere leven. De reden dat ze niet zo oud worden is omdat ze nog steeds te kampen hebben met infectieziektes, hongersnood en geweld. Als je die uitbant worden ze gezond oud.”
Volgens de evolutionaire geneeskunde ontstaan ziektes door het conflict dat ons oer-DNA ervaart met de moderne levensstijl. Niet bepaald een veelgehoord standpunt, onderstreept Gert meerdere keren.
Gert: “Hoe valt jouw mening bij collega-wetenschappers?”
Frits: “Ze vinden mijn theorieën ‘leuk’ en ‘interessant’, maar doen er verder niets mee. Maar het gekke: Het grote publiek begrijpt het direct. Dat snapt onmiddellijk dat kunstmatige voeding, of voeding die ver van de natuur afstaat, niet goed kán zijn. Het geeft me hoop dat de ‘leken’ steeds meer op hun strepen gaan staan. Ze willen niet meer dat er gerotzooid wordt met hun eten. Terecht. Het is belachelijk dat op een etiket ‘gehydrogeneerde plantaardige olie’ staat, een ander woord voor ‘transvetzuren’. Ik heb om die reden bewondering voor Gert. Ik zit in een comfortabel wetenschappelijk wereldje. Hij gaat het gevecht direct aan. Met als gevolg dat hij door leden van de Gezondheidsraad in de Telegraaf te kijk wordt gezet. Heb jij daar eigenlijk last van?”
Gert: “Een beetje wel. Op basis van hun strepen zeggen zij: ‘Ik ben professor dus ik heb gelijk’. Of: ‘Wie zit er nu in de Gezondheidsraad: jij of ik?’ Ik probeer een helikopterview te houden. Uiteindelijk weet ik dat ik dichter bij het gelijk zit dan zij. Ook belangrijk; ik word gesupport door gewone mensen die gezonder worden. Dat geeft eigenlijk de enige voldoening die ertoe doet. Wat me wel frustreert is dat artsen die totaal niets weten over voeding en gezondheid er een mening over hebben en door het publiek als deskundig worden gezien. Of bestaande kennis negeren. Want wat zou een arts moeten vragen aan iemand met diabetes?”
Frits: “Eet u vis?”
Gert: “Klopt. Er is aangetoond dat visolie goed is voor diabetici. Ze zouden daarom dagelijks minstens 450 milligram omega-3-visvetzuren moeten eten. Dat is twee keer vis per week, waarvan één keer vette vis. Maar ze vragen niets. Hun enige advies is: slik medicijnen, val af en ga bewegen. Armoede.”
De ontmoeting tussen Gert en Frits zou eerder plaatsvinden, maar werd kort daarvoor afgelast omdat Gert weg was.
Frits: “Waarom was je toen eigenlijk in Duitsland?”
Gert: “Ik deed daar een vastenkuur.”
Frits: “Was dat nodig dan?”
Gert: “Nou. Er gebeurt wel zeker wat met je lijf. Al zal de werkzaamheid niet dubbel-blind en placebo-gecontroleerd aan te tonen zijn.”
Ze lachen. Een kwartier later blijkt waarom:
Gert: “In mijn ogen spelen medicijnen een beperkte rol bij ziekte. Wat wel? Voeding natuurlijk! En daarvoor geeft ons lichaam zelf het beste bewijs door te laten voelen wat goed is en wat verkeerd voor ons is.”
Frits: “Jahaa … Alleen; dat is niet te bewijzen, hè. Althans niet binnen de huidige wetenschappelijke visie. Wat regeert is evidence based medicine (dubbel-blind placebo-gecontroleerd onderzoek) en niemand twijfelt aan deze manier van bewijzen. Op zich is er niets mis mee. Alleen: het is bedacht voor geneesmiddelen – hoe werkt een geneesmiddel in vergelijking tot een placebo? Dat is absoluut een goede gedachte. Maar als je diezelfde bewijsvoering toepast op voeding, is dat bepaald niet slim.”
Gert: “Dat is inderdaad een veel te technische benadering.”
Frits: “Ja, in voeding zitten miljoenen stoffen, die ook nog eens verband met elkaar houden en onderling reageren. Het idee dat één stofje de ‘magic bullet zou zijn’ en dat je dat stofje kunt toedienen en dat met een placebogroep kan controleren, dat idee klopt van geen kanten. Het is niet zo dat er één stofje zou zijn dat allerlei ziektes oplost. Toch is dat nagenoeg de enige manier waarop onderzoek naar voeding tegenwoordig wordt gedaan – bijvoorbeeld wat doet vitamine E als je ziekte y of x hebt. En als je dingen op een andere manier aannemelijk wilt maken, is de bewijskracht niet sterk genoeg en belandt het in de prullenbak.”
Gert: “In jouw vakgebied ben je een van de weinigen die het anders doet.”
Frits: “Ik vind dat merkwaardig. Juist in de wetenschap zou het zo moeten zijn dat je áltijd en constant twijfelt, dus ook aan het paradigma van evidence based medicine. Iedere student zouden we van de universiteit moeten wegsturen met een maximale dosis twijfel. En het tegenovergestelde gebeurt. Iedereen die buiten dit paradigma denkt, wordt neergezet als alternatief of als malloot.”
Het is even stil.
Frits: “En dat is gek. Ik heb al twee keer meegemaakt dat een lezing van een Nobelprijswinnaar begint met de anekdote hoe ze hun theorieën aanboden aan een wetenschappelijk tijdschrift en hoe snel ze vervolgens een briefje terugkregen in de trant van: ‘Zoiets mallotigs hebben we nog nooit gehoord.’ Wetenschap is juist niét vastzitten in vastgeroeste gedachten. Terwijl dat precies is wat er nu gebeurt. Het probleem is echter wel: hoe onderscheid je een volslagen gek van een genie en dan kies je voor de zekerheid voor ‘safe’?”
Gert: “Het is ook de basis van de protocollen waarop artsen hun patiënten behandelen. Maar waarom houden artsen zich vast aan hun protocol, denk je? Ik denk: Mensen zijn mensen. Een arts volgt dat protocol simpelweg omdat hij niet buiten zijn boekje wil gaan.”
Frits: “Ik denk minder in complotten dan jij Gert. Ik denk ook dat artsen dit doen vanwege de zekerheid die een protocol biedt. Als iets via bewijs zogenaamd bewezen is, biedt hen dat houvast.”
Gert: Het is niet zozeer een complot, maar artsen hebben ook een hypotheek en studerende kinderen. Hun honorarium is vastgesteld binnen de grenzen van het gezondheidszorgsysteem. Dit dwingt hen volgens hun standaard medicijnen voor te schrijven. Veel te vlot naar mijn mening.”
Frits: “Klopt. Een paar wijze collega’s ontwerpen een protocol. En een arts die zijn registratie wil behouden, zal zijn patiënten niet anders behandelen. De geneeskunde van nu is om die reden in hoge mate protocollaire geneeskunde, ook al vanwege de toebedeelde tijd en de centen. En de gevolgen reiken heel ver.”
Gert: “Je houdt een gigantisch systeem in de lucht. Een systeem dat met gezondheid niets heeft te maken.”
Gert: “Daarom is jouw onderzoek en manier van denken zo waardevol. Het is als het werken aan de Afsluitdijk. Voordat je zag dat de Afsluitdijk boven de zee uitsteeg, waren er al weet ik hoeveel stenen in de Zuiderzee geworpen. Het werk van Frits is één van die steentjes. En wat kun je nu mooi over de Afsluitdijk heenrijden.”