Mooie, witte tanden, een stralende lach. Irnsje was er trots op. Een haperende fiets deed haar met een klap op de grond belanden. Twee jaar duurden de herstelwerkzaamheden aan haar gebit. Nu ziet ze er weer (bijna) uit als vroeger.
“Het gebeurde op 7 juni 2010. Ik zou die avond gaan sporten. Het was een mooie zomeravond. Op het aanrecht lagen aardbeien, die ik na de les lekker zou gaan eten. Ik keek nog even naar een televisieprogramma. Pakte toen snel mijn spullen en sprong op de fiets, een oud barrel voor korte ritjes door de stad. Ik reed mijn vaste route, door de straatjes van Amersfoort. In vijf minuten zou ik bij de sportschool zijn. Ik moest een bochtje maken, zette nog een tandje bij, want ik zou het maar net gaan redden. En toen blokkeerde mijn fiets. Ik ben er nooit achtergekomen wat er precies gebeurde. Waarschijnlijk kwam er iets in het voorwiel vast te zitten. Op het moment dat zoiets gebeurt, vertraagt het beeld. Ik ging over de kop. De klap kan ik me nog herinneren. Wat ik voelde in mijn lijf toen ik op de straat terechtkwam. De enorme dreun op mijn kin.”
Hele nacht onder het mes
“Ik stond meteen weer op en pakte mijn fiets, want het was bij een kruising en er stond een auto te wachten. Op de sportschool zou ik wel kijken hoe ik eruitzag. Maar omstanders leidden me naar de kant van de weg. Niks meteen door, maar wachten op de ambulance. Pas toen, op de stoep, voelde ik mijn mond, mijn kin en mijn kaak die scheef stond. Ik probeerde mezelf te kalmeren, herhaalde als een mantra de woorden: ‘Je blijft erbij, je zakt niet weg.’ Ik werd door het ambulancepersoneel op een plank gelegd, stevig vastgesnoerd, omdat er iets in mijn nek, hoofd of rug beschadigd zou kunnen zijn. In het ziekenhuis bleek dat gelukkig niet het geval. Maar zonder kleerscheuren was ik er zeker niet vanaf gekomen. Mijn elleboog was gebroken, mijn kin verbrijzeld. In mijn onderkaak lagen al mijn tanden eruit. Een porseleinen kopje dat aan gruzelementen lag. Wat volgde was een operatie die de hele nacht duurde. Ik werd de volgende morgen om 9.00 uur wakker op de intensive care, aan de beademing, omdat mijn luchtpijp dichtgedrukt zou kunnen worden door zwellingen in mijn keel.”
Sprankeling
“Het eerste wat ik deed toen ik bijkwam, was huilen. Lag ik daar in een ziekenhuisbed, met gefixeerde kaken. Heel naar en beangstigend. Na vier dagen mocht ik naar huis. Ook daar heb ik veel gehuild. Ik was altijd zo zuinig op mijn gebit geweest. Ik hoorde vaak dat ik zulke mooie, witte tanden en een stralende lach had. Opeens zag ik overal mensen met prachtige gebitten. Ik voelde me als Ma Flodder, met mijn scheve, verkleurde en afgebrokkelde tanden. Twee jaar hebben de herstelwerkzaamheden bij de kaakchirurg, tandarts, orthodontist en de tandprotheticus geduurd. Het resultaat mag er zijn. Ik begin steeds minder te denken in termen van: ‘Irnsje voor de val’ en ‘Irnsje na de val’. Mensen kijken naar het hele plaatje, naar wat je uitstraalt. Ik denk dat ik een sprankeling, een vrolijkheid heb die mensen aantrekkelijk vinden. Soms heb ik het moeilijk. Zoals laatst, na het maken van foto’s voor mijn nieuwe rijbewijs. Toen ik ze bekeek, sprongen de tranen me in de ogen. Ik zag meteen die scheve kin. Maar ik blijf niet hangen in het verdriet. Het had veel erger kunnen aflopen. Was mijn hoofd op een andere manier op de grond gekomen, dan had ik nu in rolstoel gezeten.”
Mooie afronding
“Na het ongeluk ben ik krachtig opgestaan en met hernieuwde energie verdergegaan met mijn leven. Na een paar maanden zat ik weer op de fiets. Niet dat oude barrel, maar een degelijke tweewieler. Ik prijs me gelukkig met alle lieve mensen die me omringen. Zoals mijn vriend, met wie ik binnenkort ga samenwonen. Ik leerde hem een paar jaar na het ongeluk kennen. Als hij foto’s van vroeger bekijkt, ziet hij niet veel verschil. Hij vindt mijn gezicht prachtig. Met dit interview rond ik de periode in Amersfoort af. Ik ga een nieuwe fase in Amsterdam in. Ik ben blij met dit interview, met de foto. Iets om trots op te zijn. Dat heeft de val me dan toch maar mooi opgeleverd.”