‘Ik was alleen maar anderen aan het pleasen’
Femkes twee jaar jongere zusje, Brenda, is zwaar gehandicapt. Ze is geboren met een open ruggetje, vanaf haar middel verlamd en heeft de verstandelijke vermogens van een kindje van twee. Als grote zus doet Femke alles wat van haar verwacht wordt: ze helpt met zorgen voor haar zusje, doet haar best op school en wordt jurist. En dan krijgt ze een burn-out. Femke: “Opeens moest ik uitzoeken wie ik ben als ik niet alleen maar bezig ben anderen te pleasen.”
“Als vroeger bij ons thuis de telefoon ging, wist ik niet hoe snel ik naar het toesel moest rennen om hem op te nemen. Brenda kon niet tegen het geluid van de telefoon. Ze raakte er overstuur van. Ze gilde dan keihard en duurde het rinkelen te lang, dan beet ze zichzelf in haar armen. Zo hard dat ze grote blauwe plekken kreeg.” “Mijn broertje werd twee jaar na Brenda geboren. Ook als hij druk deed, wilde ik dat snel in de kiem smoren. Ik wilde niet dat mijn ouders zich ook nog zorgen gingen maken om mijn broertje. Zaten we met zijn allen in de auto? Dan keek ik ondertussen of we stoplichten tegenkwamen. Brenda raakte altijd in paniek als we moesten stoppen voor een rood stoplicht. Waarom? Geen idee. Maar om te voorkomen dat ze het niet op een gillen zette, begon ik al te klappen, zingen en kietelen om haar af te leiden als ik in de verte een oranje stoplicht zag.”
Op de bank bij een psycholoog
“Zo stond ik tijdens mijn jeugd onbewust altijd in de scan-stand: wat is de stemming? Wat heeft iedereen om me heen nodig? Hoe zorg ik dat mijn ouders, die het al zo zwaar hadden met Brenda, zich ook niet nog eens met mij of mijn broertje bezig moeten houden?” “Ik ging keurig rechten studeren en werken als jurist. Ondertussen was ik doodongelukkig, gestrest en altijd moe. Maar wat moest ik? Zomaar mijn baan met goed inkomen en status opgeven? Dat kon toch niet? Daarbij had ik geen idee wat ik dan wel zou willen doen. Dus ging ik door met werken, rennen en vliegen en probeerde ik samen met mijn man een bruisend sociaal leven te hebben. Alles om maar te voldoen aan het ideaalplaatje dat ik van mezelf had.” “Ik keek lang op mijn jeugd terug als normaal, ik vond dat ik was opgegroeid in een gewoon gezin. Maar tien jaar geleden zat ik op de bank bij een psycholoog en al pratende besefte ik dat het heel anders zat. Ik was opgegroeid in een bijzonder gezin en had daardoor bepaald gedrag ontwikkeld. In mijn volwassen leven rende ik maar door om iedereen te behagen. Ik wilde altijd voldoen aan wat ik dacht dat er van mij verwacht werd. Van mijn tweede tot mijn achttiende leerde ik mezelf wegcijferen. Dat werd mijn copingmechanisme voor mijn verdere leven.”
Ontdekken wie ik ben
“Een jaar of vier geleden dreigde het opnieuw mis te gaan. Ik was inmiddels leidinggevende van een afdeling en moeder geworden van een zoon en dochter. Ik voelde dat ik op het randje van een burn-out stond en wist dat ik moest ingrijpen voor het te laat was. Toen heb ik ontslag genomen om te ontdekken wat ik nu echt wilde.” “Ik weet nog goed dat mijn man vroeg hoe lang ik dacht nodig te hebben om alles voor mezelf op een rijtje te krijgen. Een maand of drie, antwoordde ik. Uiteindelijk werden die drie maanden tweeënhalf jaar. In die jaren volgde ik veel trainingen en opleidingen om mezelf beter te leren kennen en te begrijpen. Ik deed een beroepentest, waar uitkwam dat eventmanager wel wat voor me was. Natuurlijk! Ik kon als geen ander regelen en organiseren, maar daar werd ik nu juist niet gelukkig van! Bij de familieopstelling plaatste ik mezelf in het midden van alle mensen. Zo kon ik iedereen om me heen in de gaten houden. Net als ik vroeger altijd gedaan had om Brenda te beschermen tegen rinkelende telefoons en mijn ouders tegen extra zorgen.”
“Langzaam maar zeker ontdekte ik steeds meer over mezelf en wilde ik mijn opgedane ervaring en kennis inzetten als kindercoach. Ik wilde kinderen die opgroeien als ‘brus’ begeleiden. Brussen zijn broers of zussen van een gehandicapt of langdurig ziek kind. Ik wilde hen laten ontdekken wat zij zelf willen. In plaats van echter klein en rustig te beginnen, trapte ik in mijn eigen valkuil. Ik wilde het groots en dacht ik korte tijd een bloeiend bedrijf op te zetten. Ik wilde vrijheid, maar rende juist weg voor mijn eigen waarheid. Ik durfde nog steeds niet te erkennen wat ik nu echt wilde, waar ik echt van hield. Weer was ik aan het rennen en vliegen en liep ik mezelf voorbij. Tot mijn man keihard op de rem trapte. Hij was het zat om ons gezin in zijn eentje draaiende te houden, terwijl hij zag dat ik in rondjes aan het rennen was. We kregen een enorme ruzie. Zo erg dat ik bang was dat het niet samen zouden redden.”
“Gelukkig hebben we het gered. Ik wist dat hij gelijk had. Fem, waar gaat het nou om in het leven, vroeg ik me af. Nu weet ik het antwoord: ik wil dat mijn kinderen gezond en gelukkig opgroeien en verder wil ik elke dag doen waar ik van houd. Het hoeft niet groots en meeslepend te zijn. Daar draait het leven voor mij niet om. Ik moest dat alleen aan mezelf durven bekennen. Als ik diep in mijn hart kijk, wil ik helemaal geen bruisend leven. Ik wil geen weekend vol afspraken, maar liever de rust om lekker met een dekentje op de bank te zitten en een boek te lezen. Blijer kun je mij niet maken! Het heeft best lang geduurd, maar ik weet nu beter wie ik ben én waar bepaalde eigenschappen vandaan komen.”
Eindelijk eerlijk durven zijn
“Bij ons thuis werd weinig gepraat over hoe we ons voelden. Iets wat toen in het algemeen ook niet veel gedaan werd. Maar ik denk dat dat heel belangrijk is. Kinderen voelen zoveel en de kans bestaat dat ze dingen voor zich gaan houden en zich afsluiten als er niet wordt gepraat over hoe ze zich voelen.” “Ik neem mijn ouders niets kwalijk. Zij hebben gedaan wat ze konden. Als kind liet ik niet zien waar ik behoefte aan had. Dat ik ‘s avonds stilletjes in mijn bed lag te huilen en hoopte dat mijn vader of moeder nog even naar mij toe zou komen, konden zij niet weten. Of dat ik ‘s ochtends als ik me alleen klaarmaakte om naar school te gaan, hoopte dat mijn moeder beneden zou komen om te kijken hoe het met me ging. Misschien heeft mijn moeder zelfs wel gevraagd of ik wilde dat ze naar beneden kwam. Grote kans dat ik dan had gezegd: ‘Nee hoor mam, slaap nog maar even, jij moet straks weer voor Brenda zorgen. Ik red me wel.’ Maar ondertussen voelde ik me heel alleen.”
Praten over gevoelens
“Wat ik ouder met een ziek of gehandicapt kind binnen hun gezin aanraad, is om meer te praten met hun kind en daar even de tijd voor te nemen. Vooral bij de kinderen waarvan je denkt dat het goed met ze gaat, dat ze zich wel redden. Juist dan moet je doorvragen hoe het met ze gaat en of ze zich wel eens zorgen maken. Tegen ouders die hun beklag bij me doen over hun kind dat zijn kont tegen de krib gooit, zeg ik weleens: ‘Wees blij, jullie kind voelt zich veilig genoeg om zich te uiten. Dat doe je goed!’ Ik denk dat die kinderen later een stuk minder risico lopen om zichzelf te verliezen en een burn-out te krijgen.” “Over de toekomst maak ik me wel eens zorgen. De medische gezondheidszorg in Nederland is zo goed dat mensen met een lichamelijke of geestelijke handicap steeds ouder worden. Hoe gaat het als ik ouder word? Gelukkig heb ik een broertje en sta ik er niet alleen voor als mijn ouders niet meer voor Brenda kunnen zorgen.” “Verder geniet ik nu volop van het leven. Het idee van een groots en meeslepend bedrijf heb ik losgelaten en ik doe nu dingen waar ik van houd. Ik werk drie dagen met veel plezier als teammanager en de overige tijd besteed ik aan mijn gezin en het geven van lezingen en workshops voor volwassen brussen en ouders met een ziek of gehandicapt kind. Het ontdekken en doen waar ik van hou is de belangrijkste stap geweest!”