Hij: Zwemmer Maarten van der Weijden won Olympisch goud op de tien kilometer tijdens de Spelen in 2008. Een ongekende prestatie, zeker omdat hij in 2001 (op zijn 20e) vier chemokuren en een stamceltransplantatie onderging vanwege leukemie. Maarten schreef er het boek BETER over. Deze maand start zijn theatervoorstelling met dezelfde titel als zijn boek.
Hij: Marc de Hond, bekend van radio en tv, onderging op zijn 25e een operatie aan zijn rug vanwege een goedaardige tumor en hield er een dwarslaesie aan over. In zijn boek Kracht vertelt hij over hoe hij zijn geluk heeft hervonden in een rolstoel en maakte hij er de theatershow Scherven brengen geluk over. In januari gaat zijn nieuwste voorstelling in première: Wie bang is, krijgt ook klappen.
Klik of clinch:
Maarten en Marc zijn net twee jonge knullen, die eerst even moeten laten zien wie de stoerste en sterkste is, maar geleidelijk ontvouwt zich een heel mooi, eerlijk en open gesprek.
Huisfotograaf:
Marc, die al wel vijf keer gefotografeerd is door ‘onze’ fotograaf Joshua, vergelijkt Joshua met ‘inspector Columbo’, die net wanneer je denkt dat hij klaar is met zijn verhaal terugkomt voor de echte ontknoping. Joshua is net zo. Hij zegt altijd dat hij klaar is met fotograferen, loopt weg, komt terug en maakt snel nog even zijn allermooiste shot.
Bijzonder:
Een paar weken terug heeft Maarten al zwemmend vijftigduizend euro voor KWF Kankerbestrijding opgehaald!
Waar:
Restaurant Bullewijck in Amsterdam
Ze noemen zich ‘verhalenvertellers’ en reizen het land door om het verhaal van hun ziekte te vertellen. Dat ze dat überhaupt kunnen doen, is iets waarvoor ze elke dag dankbaar zijn. Mediaman Marc de Hond en Olympische zwemmer Maarten van der Weijden over pech, geluk en kanker.
Gebke: “Een ruime week voor deze ontmoeting kwam kanker opnieuw dichtbij. Mijn mooie, lieve, vrolijke tante – de Sophia Loren van de familie – stierf net zo ellendig aan deze ziekte als haar ‘broertje’ – mijn vader – ruim twee jaar geleden. Kanker komt voor ons allemaal vroeg of laat dichtbij. Al is het meestal niet zó vroeg als bij zwemmer Maarten van der Weijden en mediaman Marc de Hond. Hun levens raakten elkaar door hun ziektegeschiedenis. In de afgelopen jaren ontmoetten ze elkaar geregeld dankzij hun gezamenlijke passie voor sport, hun boeken en nu vanwege hun beider theatervoorstellingen, waarin hun ziektegeschiedenis opnieuw een prominente rol heeft. Het weerzien is dan ook amicaal met een vleugje rivaliteit.
Marc grijnzend, uitdagend: “Jij achtervolgt mij een beetje qua levensloop.”
Maarten: “O, is dat zo?”
Marc: “Ik heb net mijn eerste theaterseizoen afgerond, kom jij met een voorstelling.”
Maarten: “Maar ik was eerder met mijn boek.”
Marc: “Alsof dat zo’n wereldidee is. Nee! Echt niet. Mijn boek kwam uit in 2008, toen moest jij nog je gouden plak halen.”
Tegen mij: “In 2005 sprak ik Maarten voor het eerst. We maakten allebei op jonge leeftijd iets heel heftigs mee. Hij vanwege zijn leukemie, ik vanwege een goedaardige tumor in mijn rug en medische missers waardoor ik uiteindelijk in een rolstoel belandde. Hij vertelde mij dat hij zich een doel had gesteld: genezen en een wedstrijd winnen. Ik heb hem gemaild dat ik ervan overtuigd was dat hij vast een keer een wedstrijd zou vinden die hij kon winnen. Ik zal het nooit vergeten – dat moment in Peking – toen hij er vandoor ging met Olympisch goud. Fuck, hij heeft gewoon gewonnen, dacht ik. Daarna is hij ook maar meteen gestopt met wedstrijdjes zwemmen.”
Maarten: “Gelukkig hoef je ook maar een échte wedstrijd te winnen.”
Marc: “Zonder gekheid Maarten, wat ik zo bijzonder vind, is dat jij in tegenstelling tot wielrenner Lance Armstrong, die ook kanker overleefde, het nooit hebt over ‘kanker overwinnen’.”
Maarten: “Nee, dat zou impliceren dat iedereen die kanker niet overleeft een verliezer is. Onzin natuurlijk. Alsof je die ziekte zelf in de hand hebt. Ik geloof niet in de maakbaarheid van het leven. Dat ik leukemie kreeg, was gewoon pech. Dat ik hier nog zit, is een kwestie van geluk. Iets waarvoor ik elke dag dankbaar ben.”
Gebke: “Je hebt niet het idee dat gezonde vechtlust en positief denken bijdraagt aan een gunstig verloop van kanker?”
Maarten: “Nee. Ik zit hier vooral omdat de dokters mij volgespoten hebben met medicijnen die toevallig goed zijn aangeslagen.”
Marc: “Brainpower speelt misschien niet zozeer een rol bij het overleven van kanker, maar wel bij het revalideren, is mijn ervaring. Revalideren is als topsport. Door mijn lichaam te trainen en sterker te maken, hoopte ik dat deel van mijn lijf aan de praat te krijgen dat ermee opgehouden was. Naar mijn idee moest ik een kapotte verbinding in mijn rug herstellen. Ik heb vier jaar lang bijna al mijn tijd en energie gestopt in het weer kunnen lopen. De hoop dat het goed zou komen, had ik nodig om die eerste periode te overbruggen. Als je mij in het begin al had gezegd dat ik nooit meer zou voetballen of rechtop zou staan, had het voor mij niet meer gehoeven.”
“Wist je dat het woord ‘invalide’ letterlijk ‘minder waard’ betekent? Maar het leven hoeft niet minder waard te worden als je in een rolstoel zit. Sterker nog, vroeger was ik bang om keuzes te maken. Ik had een perfect plaatje in mijn hoofd. Een lichaam dat voor de helft functioneert, paste daar allesbehalve bij. Ik heb ontdekt dat ik ook in een rolstoel gelukkig kan zijn en dat maakt me in zekere zin onaantastbaar. Ik kan inmiddels wel acht toekomstscenario’s bedenken en het maakt niet uit welke ik kies. Ik deal er wel mee. Ik kan met elke keuze gelukkig zijn. Die gedachte is zo bevrijdend. Maar voor ik zover was, was ik ruim vier jaar verder.”
Maarten: “Accepteren moet ook rust geven.”
Marc: “Ik kon pas accepteren nadat ik álles had geprobeerd om weer te kunnen lopen. Ik heb zelfs aan een experiment met stamcellen meegedaan. Op een gegeven moment wist ik: ‘ik kan nu wel vol aan de bak blijven bij de sportschool, maar dat levert me niets op. Toen pas kwam acceptatie. Nu ben ik op het punt dat ik mijn rolstoel niet alleen accepteer, maar ook omarm. In plaats van een nadeel is het een voordeel geworden. Zonder rolstoel had ik misschien nooit in het theater gestaan, terwijl dat het allermooiste is dat me is overkomen. Ik had nooit het rolstoelbasketbal ontdekt, had nooit het Nederlands team gehaald en had niet voor de NOS verslag kunnen doen van de Paralympics. Ik ken ondertussen bijna al die sporters en hun verhaal. Desondanks word ik altijd een beetje emotioneel als ik naar de tribunes kijk. Al die familieleden en vrienden die trots naar die sporters kijken, waren er ook bij toen ze moesten vechten voor hun leven of moesten leren omgaan met hun handicap.”
Maarten: “Waar had je gestaan, denk je, als je geen dwarslaesie had?”
Marc: “Mijn droom was altijd om in Hilversum te werken. Mijn beste vriend is de zoon van Jack van Gelder en als kind ging ik vaak mee naar de studio. Tv maken, radio. Dat was mijn droom. Het stond allemaal op mijn bucketlist, die ik inmiddels aardig heb afgewerkt, op trouwen met actrice Cameron Diaz na. Toen ik ziek werd, was ik net dj voor 3FM en behoorlijk succesvol. Vanwege mijn dwarslaesie ging negentig procent van mijn tijd en energie zitten in het revalideren. Het viel niet te combineren, met pijn in mijn hart heb ik er een punt achter gezet. Ik vind het altijd leuk om weer te gast te zijn op de radio. Laatst was ik bij Jeroen van Inkel. Even kriebelde het. Maar nee. Al die radiogrootheden doen nog steeds hetzelfde als twintig jaar geleden. Als ik geen dwarslaesie had gehad, had ik waarschijnlijk elke dag in een radiostudio gezeten. Ik heb echter ontdekt dat ik heel goed ben in veranderen én dat ik het super vind om steeds weer iets anders van nul af aan op te bouwen. Dus daar ga ik voor. Met minder neem ik geen genoegen. Het leven is te kostbaar om door je vingers te laten glippen. En juist omdat ik weet dat het zomaar klaar kan zijn, zit er een zekere gehaastheid in mijn leven. Ik wil geen tijd verspillen.”
Maarten: “Heel herkenbaar. Ik had op een gegeven moment een succesvolle carrière bij Unilever. Maar een 70-urige werkweek gaat niet goed samen met een dochter van anderhalf. Ik wil als ik sterf geen spijt hebben. Ik wil haar zien opgroeien. Ik wil geen man zijn die veertig jaar lang met tegenzin naar zijn werk gaat. Dus ik check regelmatig bij mezelf of ik nog wel op het goede spoor zit. Want inderdaad, het leven is veel te kostbaar om te verspillen.”
Gebke: “Jullie geven allebei een theatershow over je ziektegeschiedenis. Jullie hebben er een boek over geschreven. Worden jullie het nooit eens beu om dat steeds maar weer op te rakelen?”
Maarten: “Waarom zou ik er een punt achter willen zetten? Ik kan niet doen alsof het nooit gebeurd is. Ik ben juist dankbaar dat ik hier zit.”
Marc: “Maarten en ik zijn echte verhalenvertellers. We vertellen het verhaal over onze ziekte niet alleen voor onszelf. Wel een beetje natuurlijk, maar vooral om anderen iets te geven. Het mooie aan verhalen vertellen is dat je er een unieke invalshoek aan kunt geven. Je kunt op verschillende manieren naar de waarheid kijken. Ik kan bijvoorbeeld een hele hoop niet meer, maar ik kan vooral een hele hoop nog wél. Door mijn positiviteit in het theater uit te vergroten kan ik hopelijk een voorbeeld zijn van hoe je anders naar je eigen situatie kunt kijken. Optimisme is een keuze. Iedereen met een gezond stel hersenen kan kiezen om de dagelijkse realiteit rooskleurig te belichten, net als dat iedereen met een gezond lijf in basis kan trainen voor een marathon. Als je er genoeg tijd insteekt, word je misschien geen eerste of tweede, maar je haalt die eindstreep. Als je fulltime ergens voor gaat, kom je een heel eind ¬- zelfs zonder talent.”
“Ik vertel in het theater trouwens niet meer over de medische misser waardoor ik nu in een rolstoel zit. Dat doe ik alleen in ziekenhuizen. Daar kunnen ze met mijn verhaal misschien voorkomen dat er nog iemand onnodig een dwarslaesie krijgt. Als ik op die manier ook maar één iemand uit een rolstoel kan houden, is mijn missie geslaagd. Ik heb iets te geven met mijn verhaal en daardoor wordt mijn ziektegeschiedenis groter dan ikzelf.“
Maarten: “Denk je dat je er beter aan toe zou zijn geweest als de artsen tijdig hadden ingegrepen?”
Marc: “Ik weet het natuurlijk nooit zeker, maar waarschijnlijk had ik minder uitval gehad. Daar sta ik echter niet meer bij stil. Ik ben vooral dankbaar om wat ik wel kan. Naast mij in het revalidatiecentrum lag een man bij wie de dwarslaesie een paar centimeter hoger zat. Hij had geen controle meer over zijn handen. Nu kan ik zelfstandig wonen, mezelf aankleden, autorijden, ik kan overal heen in een lichte rolstoel, maar dat wordt allemaal anders als je je armfunctie verliest.”
“Wist je dat we vlakbij het ziekenhuis zijn, waar ik dertien jaar geleden mijn dwarslaesie kreeg? Dat realiseer ik me nu pas. Gek. Een paar jaar geleden had ik nog gedacht: ‘o, ze willen daar afspreken voor het interview.’ Maar nu denk ik daar niet eens meer over na.”
Gebke: “Dat is mooi.”
Maarten: “Waarom vind je dat mooi? Moet je vergeten wat er gebeurd is?”
Gebke: “Omdat klaarblijkelijk de pijn eraf is.”
Marc: “Ik heb het echt losgelaten. Laatst mocht ik in een ziekenhuis een lezing geven over medische missers. Ik moest mijn oude aantekeningen erbij pakken om het verhaal weer helder te krijgen. Het brein is net een harde schijf. Je zet er steeds nieuwe info op, waardoor die oude info verder wegzakt. Ik heb waarschijnlijk daarom ook geen emotie meer bij het niet kunnen lopen. Ik heb thuis nog wel een loopbrug en sta een paar keer per week even een minuutje rechtop. Dat is goed voor mijn conditie. Het stelt verder niets voor. Maar het is fijn om mijn vriendin af en toe recht in de ogen te kunnen kijken en elkaar op gelijke hoogte te kunnen zoenen. Maar het is vooral lóódzwaar.”
Maarten: “Ik heb soms het gevoel of er in deze tijd geen ruimte meer is voor tegenslag. Alsof tegenslag iets verkeerds is. Dat zie je ook terug in de economie. Toen het voor de wind ging, klopte iedereen zich op de borst. ‘We waren immers zo goed bezig’. Maar toen alles ineenstortte, bleef het stil. Als je gelooft in maakbaarheid, ben je niet alleen verantwoordelijk voor je successen maar ook voor je falen. Dat is nogal wat… Maar wat als je de factor pech accepteert als een gegeven en aanvaardt dat je niet altijd alles in de hand hebt? Dat betekent niet dat je achterover kunt leunen, het ontheft je hooguit van een zinloos schuldgevoel.”
“Een van mijn maten die aan leukemie is overleden, Rob, wilde kost wat het kost doorgaan met behandelen, ook al zeiden artsen dat een nieuwe chemokuur niets zou uithalen. Hij wilde niet ‘opgeven’. Gefrustreerd is hij uiteindelijk gestorven. Bob, een andere maat die was uitbehandeld, heeft zijn laatste weken met zijn familie op vakantie doorgebracht en is in volledige harmonie overleden. Ik hoop dat als het zover komt, ik kan zijn als Bob. Soms weet ik niet of mensen maar blijven ‘vechten’, omdat ze dat zelf willen of omdat opgeven geen optie is. De maatschappelijke druk om door te gaan en te blijven behandelen is enorm. Ik vind het belangrijk dat mensen weten dat ze een keuze hebben. De een is niet beter dan de ander. Maar er is een keuze!”
Marc: “Jezelf in de spiegel aankijken en zeggen ‘het is goed zo’ is ook prima.”
Maarten: “Precies. Maar dan moet je die kans wel krijgen. De gezondheidszorg is enorm gericht op behandelen. Niets doen is geen optie. Toen ik vanwege chemo in het ziekenhuis lag en ontzettend moe was, stond er ineens een fysiotherapeut aan mijn bed, die vond dat ik aan mijn conditie moest werken. Ik wilde alleen maar ‘lui’ zijn. Maar dat mocht niet. Ik moest ervoor gaan. Dat heeft weer met de illusie van maakbaarheid te maken. Gezondheid is in mijn beleving maar zeer beperkt maakbaar.”
“Neem mijn schoonvader, die rookt. Hij heeft van alles geprobeerd om te stoppen, maar het lukt écht niet. Is het zijn schuld als hij straks longkanker krijgt? Nee! De man is verslaafd. En verslaving is een ziekte. Moeten we dan met dat vingertje zwaaien? Helpt dat? Maakt hem dat minder verslaafd? Ik denk dat niemand daar beter van wordt, alleen van compassie worden we beter.”
“Ik maak me wel eens zorgen om de nadruk die op preventie ligt in de gezondheidszorg. Natuurlijk moeten we allemaal gezond eten en lekker bewegen. Maar er zijn al miljarden gestopt in onderzoek naar kanker en voeding. Veel verder dan ‘gevarieerd eten’ én ‘veel groente eten’ komt de wetenschap niet. Er zijn niet heel gerichte adviezen te geven. Dus moet je ook heel voorzichtig zijn met oordelen over wat ‘goed’ en ‘slecht’ voor je is. Het enige wat telt, is dat je elkaar de ruimte geeft om de behandeling te vinden die bij jou past.”
Gebke: “Zijn jullie bang dat de kanker, al dan niet goedaardig, terugkeert?”
Maarten: “Nee.”
Marc: “Als je een keer een tumor hebt gehad, ben je natuurlijk niet immuun. En in het ergste geval ga ik eraan dood. Oud worden is voor mij sowieso nooit vanzelfsprekend geweest, misschien omdat ik mijn moeder jong verloor. Ze overleed toen ik drie was aan borstkanker. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet ouder zou worden dan dertig. Inmiddels ben ik 38 en leef ik al acht jaar in reservetijd, dus misschien word ik wel tachtig. Misschien ook niet. De dood boezemt me geen angst in, omdat het onvermijdelijk is. Uiteraard hoop ik nog wel even mee te gaan, want het leven is zo ontzettend leuk. En ik heb nog wel een paar wensen.”
Gebke: “Wat dan?”
Marc: “Ja, nee. Daar ga ik het niet over hebben.”
Maarten: “Nou, Marc als je A zegt …
Marc: “Vooruit, ik zou graag een film willen maken, nog iets doen voor tv of misschien eindig ik wel bij de radio. Hmmm, wie weet werk ik mijn bucketlist opnieuw af, dit keer achterstevoren en trouw ik uiteindelijk toch met Cameron Diaz.”
Meer weten:
- Meer weten over Marcs nieuwste voorstelling Wie bang is, krijgt ook klappen: marcdehond.nl
- Meer weten over Maartens theatervoorstelling BETER: beter.nu/theatercollege