Op de Gay Pride verkocht hij roze patat en onlangs zette hij wilde aardappels in de markt. Niets is te gek voor biologische boer en ondernemer Krispijn van den Dries. “Consumenten kiezen eerst met hun ogen en neus en dan met hun smaak. Dus als het er mooi uitziet, aangenaam ruikt en dan ook nog eens lekker is, komen ze terug.”
Halverwege de lange polderweg draai ik mijn auto het erf op. Behalve het juiste huisnummer en een enorme landbouwmachine zijn er niet veel aanwijzingen dat biologische boer Krispijn van den Dries hier wel heel bijzondere aardappels verbouwt. En nog een handvol andere groente, zo ontdek ik later. Ik tref Krispijn in het kantoor dat grenst aan de prachtige woonboerderij en krijg een stevige hand: “Zullen we maar meteen het land op lopen?”
Aaltjes en spinazie
Natuurlijk verwacht ik velden vol met aardappels, dus ik ben een beetje verbaasd als we stilstaan bij een flink stuk kale grond met nog een paar bosjes doorgeschoten wilde spinazie. Geen aardappels? “Dit veld hebben we net geoogst. Alles wat blijft staan, is weer voeding voor de bodem. Behalve deze,” hij trekt drie flinke bossen spinazie uit de grond, “die moet je maar mee naar huis nemen.”
“In de biologische teelt worden geen chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruikt, dus een gezonde bodem is heel erg belangrijk. Een ruime vruchtwisseling draagt daar aan bij. Daarom verbouwen we behalve aardappels ook andere groenten zoals regenboogpeen, wilde spinazie, bieten, kool en granen. Als je meer dan eens achter elkaar aardappels verbouwt op dezelfde grond, krijg je gegarandeerd last van aardappelmoeheid. Dat zijn kleine aaltjes (wormpjes) in de grond die alle voedingsstoffen uit de wortel van de aardappel zuigen, waardoor deze niet goed kan groeien. Met een ruime vruchtwisseling, bijvoorbeeld één keer in de zes jaar, zijn er genoeg natuurlijke vijanden, zoals bacteriën en insecten, die zorgen voor een natuurlijk evenwicht in de bodem. Dat zorgt ervoor dat de aaltjespopulatie minder snel groeit en de aardappelplanten het uitstekend doen.”
Boer en ondernemer
Terwijl we verder wandelen richting één van de aardappelvelden worden we ingehaald door een man op een fiets. Even later gooit hij zijn fiets aan de kant en duikt het aardappelveld in. “Dat is mijn vader”, aldus Krispijn. “De boerderij is van ons samen. Mijn opa verbouwde al aardappels. Mijn vader is later omgeschakeld naar de biologische teelt. Die was écht een pionier op dat gebied. Maar dat ik ben opgegroeid met aardappels, betekende niet dat ik automatisch het bedrijf over wilde nemen. Om écht te ontdekken waar mijn hart ligt, ben ik een tijd uit de polder weggeweest en naar het buitenland vertrokken. Na verloop van tijd zag ik toch veel kansen in de landbouw en ben ik teruggekomen om daar iets mee te doen.”
Roze patat en regenboogpeen
Krispijn is namelijk niet alleen boer, hij is ook ondernemer. “Ik vind de aardappel een heel mooi en écht Hollands gewas. En hij verveelt nooit; er is nog zoveel ontwikkeling. Zo verkochten we op de Gay Parade roze patat en heb ik onlangs de wilde aardappels in de markt gezet. Dat zijn vijf verschillende kleuren piepers die bij elkaar in een doos zitten en dezelfde kooktijd hebben. Consumenten kiezen eerst met hun ogen en neus en dan met hun mond. Dus als het er mooi uitziet, aangenaam ruikt en dan ook nog eens lekker is, komen ze terug.”
“Ik lever het liefst rechtstreeks aan de consument. Daarom heb ik BioRomeo opgericht. Ik wil de verbinding tussen de boer en de consument herstellen. Dat consumenten begrijpen waar een product vandaan komt en dat het voor mij duidelijk is waarom ze kiezen voor een bepaald product. Bovendien draagt BioRomeo bij aan een constante ontwikkeling binnen de sector. Denk bijvoorbeeld aan een aardappel in de vorm van een banaan en verschillende kleuren wortels. We telen met zijn tienen zo’n zeventig soorten groente en fruit. Niet alleen vergeten groente, ook gewone. Maar die zijn natuurlijk wel onvergetelijk als je ze proeft!”
Zorg, liefde en aandacht
Van een afstand bekijk ik de vader van Krispijn, die de aardappelplanten wel heel nauwkeurig bestudeert. “Hij controleert op phytophthora”, aldus Krispijn. “Ondanks de vruchtwisseling en gezonde bodem worden elk jaar aardappels ziek. Als het zover is, dan moeten ze geoogst worden. Het ene jaar is dat heel vroeg en zijn de aardappels eigenlijk nog te klein en het andere jaar is het geen probleem. De enige manier om aardappelziekte in de biologische teelt te voorkomen, is door een ras te planten wat daar niet zo gevoelig voor is, zoals de Nieks Witte. Mijn buurman Niek Vos heeft deze ontwikkeld. Dat doe je door bepaalde resistente genen uit bijvoorbeeld wilde aardappels te kruizen met die van gewone aardappels.”
Het allerbelangrijkste voor een goede oogst: “Een biologische pieper kweek je met liefde en aandacht. De aardappels gaan begin april in de grond en hebben dan vier tot vijf maanden om te groeien. We gebruiken een beperkte hoeveelheid dierlijke mest en geen kunstmest. Met kunstmest groeien ze te snel en nemen ze te veel water op. Daarom zijn biologische aardappels meestal kleiner en vaster dan aardappels uit de reguliere teelt. We gebruiken ook compost voor een voedzame bodem. Die maken we zelf van riet uit de sloot of het wordt aangeleverd uit de omliggende natuurgebieden.”
Gestoomd, uit de oven of rauw
“Na de oogst houd je de aardappels goed door ze te drogen, donker weg te leggen en steeds een beetje kouder te bewaren. Voor december moeten ze op vijf graden terechtkomen, dan blijven ze goed tot juni. Je kunt aardappels het best bereiden door ze te stomen of te grillen. Net als alle groenten eigenlijk. Kijk maar eens naar de kleur van het kookvocht als je groente gekookt hebt. Daar zitten een boel vitamines in die je zo de gootsteen in giet. En probeer ook eens een hapje rauwe aardappel, dan proef je nog beter het verschil tussen de verschillende soorten.”
“Mijn favoriet is de Agria en de wilde aardappels met die gemengde kleurtjes, die zijn echt lekker van smaak. En ze ogen ook nog eens heel mooi natuurlijk. De Raja is roodschillig en vooral in het voorjaar heel lekker.”
Bosjes onkruid plukken
“Behalve de lekkere smaak is een ander voordeel van biologisch boeren dat je niet met chemische middelen werkt, dus elk gezondheidsrisico is uitgesloten. Bovendien word je gedwongen om veel meer gewassen te telen, wat bijdraagt aan de biodiversiteit. In de reguliere teelt zijn ze wat conservatiever en vertonen ze minder creativiteit op dit gebied. Daarbij zijn aardappels door de onvermijdelijke aardappelziekte één van de meest bespoten groenten. Dus wie als consument kiest voor biologisch, heeft ook als voordeel dat er geen chemische middelen gebruikt worden en je geen resten van onkruidverdelgers zoals glyfosaat (bijvoorbeeld Roundup van Monsanto) binnenkrijgt. Uit onderzoek blijkt dat deze middelen slecht zijn voor ongeboren kinderen of sneller leiden tot bepaalde vormen van kanker.”
Zonder bestrijdingsmiddelen moet het onkruid op een andere manier aangepakt worden. In de verte ligt een groep scholieren op aan de landbouwmachine gemonteerde bedjes. Ze zweven boven de regenboogpeen. “Dat zijn onze onkruidplukkers”, legt Krispijn uit. “Iedere zomer nemen we scholieren aan die met de hand het veld bevrijden van woekerend onkruid. Een betere zomerbaan kun je niet hebben, toch? En dat vinden ze zelf ook, want de meeste van hen komen ieder jaar terug.”
Gezond eten begint bij de oorsprong van ons voedsel: de makers. In heel Nederland bezoekt gezondNU deze mensen met een hartstocht voor (h)eerlijk eten. Ken je zelf een maker van passievol eten? Mail naar redactie@gezondnu.nl.