De diagnose borstkanker heeft grote impact, ook op een relatie. Wilma van der Knaap was 44 toen ze haar beide borsten verloor: “Ik was doodsbang dat John bij me weg zou gaan. Maar we zijn er alleen maar sterker en hechter uitgekomen.”
Veel stellen redden het samen niet na de diagnose, weet Wilma van der Knaap. Als ambassadeur voor Pink Ribbon ontmoet ze veel vrouwen die hetzelfde hebben meegemaakt als zij. “De ziekte, de angst, het verdriet en de paniek kunnen gemakkelijk tussen je in komen te staan. Het kan je uit elkaar drijven. Ik kom veel vrouwen tegen die na de diagnose door hun partner zijn verlaten. Misschien waren die relaties uiteindelijk sowieso wel op de klippen gelopen. Kanker kan een katalysator zijn. Maar toch doet het wat met me, iedere keer als ik die verhalen hoor, omdat je je partner juist hard nodig hebt als je zo ziek bent. Als je lichaam zo erg verandert dat je jezelf soms niet meer herkent.”
Rollercoaster
Vijf jaar geleden voelde Wilma een knobbeltje in haar borst. Volgens de artsen was het goedaardig en kon het blijven zitten, maar voor Wilma voelde het niet goed. Ze wilde er vanaf. Eenmaal weggesneden bleek het toch kwaadaardig te zijn.
“Ze zeggen weleens: ‘De grond zakt onder je weg.’ Zo voelde het echt toen John en ik in het ziekenhuis de diagnose te horen kregen. Alsof alle houvast verdwijnt. Ik moest echt even gaan zitten om niet onderuit te gaan.”
“Je gelooft eerst niet dat het over jou gaat”, zegt John. “Het is zo onwerkelijk. Je komt terecht in een emotionele rollercoaster. Ongeloof, verdriet, woede. En dan de medische mallemolen waar je in meegezogen wordt. Elke dag naar het ziekenhuis. Het beheerst je hele leven.”
Zelfde golflengte
“Je weet niet of je het samen redt”, zegt John. “Het overkomt je en vanaf dat moment word je geleefd.”
Wilma: “Wij hebben achteraf gezien al die tijd gelukkig wel op dezelfde golflengte gezeten. Ik was heel blij dat John erbij was toen de diagnose gesteld werd. Die klap had ik niet alleen willen verwerken. Toen we in de auto zaten, op weg naar huis, hebben we eerst hard gehuild. Daarna besloten we dat we het de kinderen direct moesten vertellen. We zijn te emotionele mensen om zoiets heftigs te verzwijgen. Dat gaan ze aan ons merken. We hebben gewacht tot ze alle drie thuis waren uit school. Achteraf was dat misschien wel het allerergste moment. Het is afschuwelijk om je kinderen zo veel verdriet te doen en om geen antwoord te kunnen geven als ze je angstig vragen of je het zult overleven. Gewoon omdat je het antwoord niet weet.”
Overleven
Meteen na de diagnose moest Wilma keuzes maken. Hoe ging ze de kanker te lijf? “Ik zag de kanker als mijn vijand”, zegt ze. “Mijn vader en grootvader waren er op jonge leeftijd aan overleden. Ik was vast van plan de ziekte te verslaan. Daarvoor wilde ik de middelen gebruiken die mij de meeste kans gaven op een overwinning.”
Wilma werkt zelf in het ziekenhuis en ging te rade bij een arts waarmee ze vaak samenwerkte. Volgens hem had ze met ‘haar’ soort kanker de grootste overlevingskans met een combinatie van amputeren, chemo- en hormoontherapie. Tijdens de operatie zouden de artsen dan direct een reconstructie kunnen maken door een ballonnetje onder de borstspier te plaatsen dat wekelijks verder zou worden opgepompt.
John schrok aanvankelijk van haar keuze. “Ik vroeg me af of er geen andere manieren waren om de kanker te lijf te gaan zonder dat ze zichzelf zo hoefde te verminken, maar ze had er goed over nagedacht. Zij wilde alleen maar overleven. Op welke manier maakte haar niet uit. Toen ze vertelde dat ze daarop de meeste kans had met een amputatie, stond ik natuurlijk pal achter haar keuze.”
Spiegelbeeld
Daarna volgden maanden van chemotherapie. Dat vond John de zwaarste periode: “Het was vreselijk om Wilma met elke chemo te zien wegkwijnen. Ze brak af voor mijn ogen. Het maakt je hele lijf kapot. En er was niets dat ik kon doen om het tegen te houden.”
Ook emotioneel was het loodzwaar, voor allebei. Vooral toen Wilma ook in haar andere borst een knobbeltje voelde en ook die borst geamputeerd moest worden. Wilma: “Ik weet nog dat ik soms naakt voor de spiegel stond en keek naar dat lijf zonder borsten en dat hoofd zonder haar. Ik vond mezelf afzichtelijk. Op die momenten kon ik alleen maar denken: wat moet hij met zo’n vrouw? Het zou logisch zijn als hij bij me weg zou gaan. ’s Nachts in bed smeekte ik hem om bij me te blijven.”
“Het was heel pijnlijk om te zien hoe erg ze soms in paniek was. Hoe ze haar eigenwaarde en zelfvertrouwen verloor”, zegt John. “Ik heb er geen moment aan gedacht om bij haar weg te gaan. Natuurlijk niet. Ik heb geprobeerd haar zo veel mogelijk vertrouwen te geven. We hebben veel gepraat en samen gehuild. En ik heb veel geluisterd. Ook als ze midden in de nacht in paniek wakker werd.”
Eigen leven
“Ik denk dat het zowel voor hem als voor onze relatie heel goed was dat John ook nog zijn eigen leven is blijven leven”, zegt Wilma. “Thuis draaide alles alleen maar om mijn ziek zijn. John is heel bewust zo veel mogelijk blijven werken en sporten. Als je niet uitkijkt, is er niets dan alleen die ziekte.”
John: “Ook voor de kinderen was dat goed. We wilden het leven zo veel mogelijk zijn normale gang laten gaan. We wilden niet dat ze er negatieve gevolgen van zouden ondervinden. Ik kookte meestal ’s avonds als ik uit mijn werk kwam, zodat we met zijn allen konden eten. Wilma besteedde de energie die ze had aan een gezellig moment zodra ze uit school kwamen. Als ze zich slecht voelde, deed ik iets leuks met de kinderen in het weekend, zodat zij even alleen kon zijn. We hebben nu het idee dat ze er redelijk doorheen gehobbeld zijn.”
Drempel
Afgelopen maand gingen John en Wilma voor het eerst sinds vier jaar weer samen naar de sauna. “Dat vond ik doodeng”, zegt Wilma. “Vroeger gingen we regelmatig, maar nu moest ik met mijn nieuwe lijf echt een drempel over. John stelde me gerust. ‘Kijk eens om je heen’, zei hij. ‘Er zijn maar weinig mensen zo mooi als jij.’ Dat ik me daar uiteindelijk wel bloot durfde te geven, letterlijk en figuurlijk, voelde als een overwinning.”
“Vroeger was ik nooit tevreden over mijn lichaam. Op de een of andere manier is mijn zelfbeeld tegenwoordig veel beter, hoe gek dat ook klinkt. Het besef dat ik er bijna niet meer geweest was, relativeert, denk ik. Met mijn nieuwe borsten ben ik inmiddels in het reine. Ik wilde nog graag een tepelreconstructie laten doen door middel van tatoeage, maar dat hoeft niet meer. Dit zijn nu mijn borsten. Ik ben er blij mee en ik draag ze met trots.”
Sporen strelen
Het enige wat haar nog weleens parten speelt, is de gevoelloosheid van haar borsten. Vroeger waren dat erogene zones en nu hebben ze niet echt een functie meer. “Ook dat is deel van het rouwproces”, zegt ze. “Ik las laatst een gedicht van de dichteres Thea Wamelink. Haar woorden raakten me zo. Zo is het ook tussen John en mij:
Angstig het ontwaken/na de operatie/wennen aan het lichaam/dat is gemutileerd
alleen voor de geliefde/die het jaren heeft bespeeld/blijkt er niets veranderd/als hij de sporen streelt want in zijn geest geschreven/staat het vertrouwde beeld/van zoveel jaren samen/dat alle wonden heelt.
Misschien zijn ze na alles wat ze samen hebben meegemaakt wel gelukkiger dan vroeger. John: “We leven in het nu. We genieten bewuster van het leven. Wilma wilde al heel lang een open haard, maar de verbouwing vonden we steeds te duur. Vorig jaar kwam hij er. Als je zo ziek bent geweest, ben je je er bewuster van dat het zomaar afgelopen kan zijn en dat vooral het nu telt. We genieten er elke dag van dat ze er nog is en dat het zo goed met ons gaat.”