Dementie, hartziekten, diabetes, kanker… Al die welvaartsziekten worden onderzocht. In veel van die onderzoeken valt de term ‘laaggradige ontstekingen’, ontstekingen die sluimeren in ons lijf als zevenblad in de tuin. Langzaam zien we die kluwen van wortels en denken we: heeft dan alles te maken met laaggradige ontstekingen? Wat doen ze? Heeft iedereen ze? En hoe komen we ervanaf?
We worden steeds ouder, maar niet gezonder. Vroeger deden honger, dorst, infectieziekten en geweld ons de das om, tegenwoordig bereiken we een hogere leeftijd, maar lijden we een groot deel van ons leven aan obesitas, kanker, hartaandoeningen, dementie of diabetes. Allemaal kwalen die in traditionele samenlevingen niet voorkomen, zegt Frits Muskiet, emeritus hoogleraar pathofysiologie en klinisch chemische analyse aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). “De gemiddelde levensverwachting ligt daar weliswaar veel lager dan hier, maar dat komt vooral doordat de kindersterfte er zo hoog is. Veel mensen sterven aan infectieziektes, hongersnood en oorlogssituaties. Dat trekt het gemiddelde omlaag.”
Muskiet deed onder andere onderzoek bij de Masai in Tanzania. Heb je in Afrika dat soort gevaren ‘overleefd’, zegt hij, dan ben je er als zestig-, zeventig- of zelfs tachtigplusser vaak beter aan toe dan bij ons. “Ik stond er versteld van hoe gezond de Masai tot op hoge leeftijd kunnen blijven, zowel fysiek als geestelijk. Hun vaten zijn flexibel en ze zijn helder van geest.”
Hoe dat komt? Daar kan Muskiet kort over zijn: “Doordat ze geen laaggradige ontstekingen in hun lichaam hebben.”
Slimme truc
‘Laaggradige ontstekingen’, ‘lagegraadontstekingen’ of ‘stille ontstekingen’: het is een term die steeds vaker valt. Wat zijn laaggradige ontstekingen eigenlijk? Zijn ze te vergelijken met de huis-tuin-en-keukenontsteking die je krijgt als je je knieën schaaft? “Nee”, zegt Muskiet. “Maar je moet wel eerst begrijpen hoe ons lichaam dáármee omgaat, om te begrijpen wat laaggradige ontstekingen precies doen.”
Eerst begrijpen waarom ons lichaam werkt zoals het werkt, is Muskiets stokpaardje: pas als je weet waar we evolutionair vandaan komen, begrijp je hoe we functioneren. “Ons lichaam werkt nog zoals het in de oertijd deed”, zegt hij. “In ons lijf bevinden zich zogenaamde ‘alarmreceptoren’, die een virus, een bacterie of een andere indringer detecteren en een seintje aan het immuunsysteem geven om hem eruit te werken. Dat kost het immuunsysteem veel energie. Denk maar aan een griepje. Je krijgt koorts, je voelt je slap en je hebt geen eetlust. Heel slim van je lichaam, want alle energie is nodig om de griep op te lossen. Om te zorgen dat andere organen even niet aan de energievoorraden komen, heeft het lichaam een slimme truc: het past zijn metabolisme aan.”
Alarmbellen
Dat is volgens Muskiet een van de belangrijkste ontdekkingen van de afgelopen twintig jaar: een ontstekingsreactie zorgt voor een verandering van je metabolisme. Door hormoonachtige stoffen veranderen de vetten in je bloed, je suikerhuishouding wordt aangepast, je sympathische zenuwstelsel gaat op scherp, je wordt gevoelig voor zout … Allemaal bedoeld om je beter te kunnen verdedigen tegen een indringer, zoals een virus. Daarover straks meer, want niet alleen acute ontstekingen veroorzaakt door bacteriën, virussen of parasieten leiden tot alarmbellen die afgaan, de alarmreceptoren worden ook getriggerd door andere factoren. Muskiet somt ze op: abnormale voeding, onvoldoende bewegen, chronische stress (zie kader), chronisch slaapgebrek, abnormale bacteriële flora in de darmen en omgevingsvervuiling zoals bijvoorbeeld roken en fijnstof van autoverkeer en industrie. Muskiet: “Dat zijn allemaal factoren die ons lichaam, dat nog zo werkt als in de oertijd, als abnormaal detecteert: de receptoren geven een alarmsignaal waarop het lichaam reageert met een ontstekingsreactie en een aanpassing van ons metabolisme. “Men spreekt tegenwoordig over ‘meta-flammation’, metabole ontsteking. Dat gaat niet precies zoals met een bacterie, maar via het ontstaan van een laaggradige ontsteking die subtiele veranderingen in het metabolisme veroorzaakt. Die veranderingen kunnen op de lange duur voor ernstige gezondheidsproblemen zorgen, maar die treden meestal pas op na tientallen jaren. In die tussentijd hebben we doorgaans te maken met het ‘metaboolsyndroom’, een voorstadium van diabetes, dat gekenmerkt wordt door overgewicht, hoge bloeddruk, een verstoorde vethuishouding en een verstoorde bloedsuikerspiegel.”
Pinnetje-palletje-oplossingen
Een lokale acute ontsteking geeft een warme, meestal pijnlijke, rode plek. Kunnen we laaggradige ontstekingen zelf ook ergens aan herkennen? “Nee, eigenlijk niet”, zegt Muskiet. “Mérkten we er maar iets van, dan deden we er misschien iets aan! In het laboratorium is het ook niet goed vast te stellen, omdat een laaggradige ontsteking zich maar moeilijk laat onderscheiden van andere ontstekingsprocessen die we constant meemaken. Als je de zogenaamde hsCRP (high sensitivity C-reactive protein) meet of in nuchtere toestand de triglyceridenwaarde deelt door de waarde van het HDL-cholesterol in het bloed, heb je redelijke parameters voor het constateren van een laaggradige ontsteking. Maar het idee van laaggradige ontstekingen is in de geneeskunde nog maar weinig ingeburgerd, zeker als je het vergelijkt met het meten van zoiets als cholesterol. Maar weinigen realiseren zich dat die abnormale cholesterolwaarden waar iedereen zo kien op is, veroorzaakt worden door iets wat daar nog weer boven staat. Dat geldt ook voor die abnormale bloedsuikers en hoge bloeddruk. Voordat deze aan de oppervlakte komen, hebben laaggradige ontstekingen al jarenlang gesudderd zonder dat je het wist.”
We pakken de cholesterolwaarden aan met statines, we verlagen de bloeddruk met ACE-remmers en we brengen de suikerhuishouding weer op peil met antidiabetica. ‘Pinnetje-palletje-moertje-oplossingen’ noemt Muskiet dat. Ze onderdrukken de symptomen, maar pakken het probleem niet aan bij de kern. “Hetzelfde geldt wanneer we al welvaartsziekten hebben opgelopen, zoals alzheimer, hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker en depressie. Deze ziektes worden in de medische wetenschap los van elkaar bestudeerd. Als je naar de huidige mens en maatschappij kijkt als een geheel, dan wordt de samenhang duidelijker. Ze worden stuk voor stuk veroorzaakt door laaggradige ontstekingen. En die worden op hun beurt weer veroorzaakt door onze abnormale leefstijl.”
Afzien in de Pyreneeën
Lifestylefactoren interacteren met elkaar, zegt Muskiet: “Bijvoorbeeld: chronische stress zorgt voor slecht slapen, je staat op en gaat snelle koolhydraten eten, je darmflora raakt in de war, daardoor voel je je ongezond en moe, waardoor je nog minder gaat bewegen dan je al deed en van de spanning ga je misschien wel roken. Het is een neerwaartse spiraal waarin je terechtkomt. Alleen als je alle ongunstige leefstijlfactoren tegelijkertijd aanpakt, kun je laaggradige ontstekingen effectief bestrijden.”
Onderzoek van Leo Pruimboom, die eind vorig jaar aan de RUG promoveerde op laaggradige ontsteking, wijst in die richting. Hij liet zien dat ‘afzien’ onder basale omstandigheden een positief effect heeft op ten minste drie symptomen van het metaboolsyndroom. Pruimboom ging met een groep gezonde proefpersonen voor een trektocht van tien dagen de Pyreneeën in. Ze liepen vijftien kilometer per dag, droegen hun bagage zelf, sliepen in de buitenlucht, dronken uit natuurlijke bronnen, bereidden hun maaltijden zelf en hadden geen contact met de buitenwereld. Muskiet: “Ze raakten allemaal gewicht kwijt en zowel hun bloedvetten als hun glucosehuishouding verbeterden: een vermindering van drie symptomen van het metaboolsyndroom en dat in een zeer korte periode.”
Comfort
Moeten we dan in de bergen gaan wonen en in de buitenlucht gaan slapen? Nee, zegt Muskiet, al kan het volgens hem geen kwaad om dat af en toe eens te doen. “Ons lichaam is gewoon niet gewend aan alle comfort waarmee we ons hebben omgeven.”
Veel bewegen is waarschijnlijk één van de belangrijkste leefstijlfactoren, denkt Muskiet. Bij bewegen geven de spieren hormoonachtige stofjes af die ontstekingsreacties tegengaan. Bewegen veroorzaakt een anti-inflammatoire reactie. Verder zijn we volgens Muskiet gemaakt om periodiek te vasten: “Voedsel was vroeger niet constant en zelden in overvloed aanwezig. Periodiek vasten is trouwens iets anders dan minder eten bij een gelijk aantal kilocalorieën. De onderliggende mechanismen worden steeds duidelijker. Het verschaft cellen onder andere de tijd om hun ophopende rommel op te ruimen.”
Ook kan het geen kwaad de thermostaat een paar graden naar beneden te draaien; volgens Leids onderzoek gaat een warmere temperatuur samen met een groeiend aantal diabetespatiënten. Iets waar Muskiet zelf trouwens niet aan moet denken: “Ik vind het in Nederland al koud genoeg, ik ben in de tropen geboren.”
Natuurlijke ontstekingsremmers
Hoe zit het met ontstekingsremmende pijnstillers zoals ibuprofen en aspirine? Kunnen die laaggradige ontstekingen tegengaan? Uit onderzoek blijkt dat mensen die regelmatig ontstekingsremmende pijnstillers slikken minder kans hebben op alzheimer, hartaandoeningen en kanker. Veel mensen, vooral in Amerika, slikken om die reden dagelijks een kinderaspirientje. “Het kan, maar het is beter van niet”, zegt Muskiet. “Nog afgezien van potentiële bijwerkingen lijkt het mij de omgekeerde wereld om je ongezonde leefstijl ‘af te kopen’ met een preventief geneesmiddel. Het gaat om een balans tussen pro- en anti-inflammatoire factoren. Daarom kunnen we beter natuurlijke ontstekingsremmende factoren in onze leefstijl herintroduceren: veel bewegen en vaker kiezen voor vette vis (omega-3-vetzuren) en fruit, groenten, noten en groene kruiden (polyfenolen).”
Muskiet kan het niet vaak genoeg zeggen: “Leef zoals onze voorouders het deden. Kijk vooral uit voor geraffineerde producten, bak je vlees niet tot geschroeid aan toe, wees matig met zout en vrije suikers en vermijd transvetzuren, chronische stress en chronisch slaapgebrek, zit niet te lang achtereen en ga niet liggen bakken in de zon.”
Stress en sluimerende ontstekingen
Chronische stress wordt een steeds belangrijkere oorzaak van laaggradige ontstekingen. Hoe werkt dat? We zijn door de natuur uitgerust met een oeroud reactiemechanisme. Een acute spanning kunnen we prima aan. Zodra er gevaar dreigt, maakt ons sympathische zenuwstelsel ons binnen mum van tijd ‘gevechtsklaar’. Dat is onderdeel van de ‘fight, flight, freeze’-reactie: vechten, vluchten of verstijven. Er komen verschillende stresshormonen vrij zoals (nor)adrenaline en cortisol, de stofwisseling wordt aangejaagd, de ademhaling en de hartslag versnellen, de bloeddruk stijgt en het immuunsysteem moet even niets doen. Meer bloed gaat naar de vitale organen en minder naar de spijsverteringsorganen en huid. Onze zintuiglijke waarneming groeit en de spierspanning neemt toe. Kortom: alle energie gaat naar de functies van ons lichaam die we nodig hebben om op korte termijn te overleven. Heel efficiënt dus en niet per se ‘ongezond’, omdat we naast het sympathische ook nog het parasympathische zenuwstelsel hebben dat zich voornamelijk met ontspannen bezighoudt. Zodra het gevaar geweken is, trekt dat systeem de boel weer in balans. Een ander verhaal wordt het wanneer de ‘dreiging’ lang aanhoudt. Met chronische stress werden we vroeger niet geconfronteerd. Dan verkeert het lichaam continu in een alarmfase en dat jaagt laaggradige ontstekingen aan: het metabolisme past zich aan en je gaat in de richting van de typische welvaartsziektes.
Natuurlijke ontstekingsremmers
Aan curcumine (in geelwortel, kurkuma), sulforafaan (in broccoli) en resveratrol (in druiven) worden soms magische ontstekingsremmende eigenschappen toegedicht. Maar die stoffen zijn eigenlijk giftig voor ons. Hoe zit dat? Prof. Frits Muskiet: “Die stoffen zijn inderdaad giftig, maar daardoor beschermen ze ons juist. Ze laten in ons lichaam alarmbellen afgaan die ervoor zorgen dat we ons breed gaan beschermen tegen andere stoffen in onze voeding en zelfs tegen ultraviolette straling.”
Deskundige
- Frits Muskiet, emeritus hoogleraar pathofysiologie en klinisch chemische analyse aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG)
Trektocht door de bergen als medicijn
We hebben altijd te eten. We lijden geen koude, want er is altijd verwarming. En het gros van Nederland zit de hele dag op zijn werk achter de computer. We leven in luxe en overvloed. En volgens fysiotherapeut en biochemicus dr. Leo Pruimboom, die zich specialiseerde in voeding en het afweersysteem, is dat nu juist het probleem.
Pruimenboom promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen op een wetenschappelijk experiment, waarbij hij 138 mensen de Pyreneeën in stuurde voor een periode van afwisselend vier, zeven en tien dagen. Tien dagen lang moest de groep lopen; veertien kilometer lang met zware bepakking op hun rug, dwars door de Pyreneeën. Ze sliepen buiten en aten alleen natuurlijke voeding. Ook moesten zij, ondanks alle ontberingen, periodiek vasten en drinken. Dat wil zeggen dat ze tenminste twaalf uur niet aten en minder vaak water dronken.
“Dit afzien heeft een gunstig effect op je gezondheid”, aldus Leo Pruimboom. Het experiment geeft een aanwijzing om af te rekenen met sluimerende infecties. En, zo stelt hij, kan dus een medicijn zijn tegen welvaartsziekten. “Het afzien tijdens de bergtocht zorgde ervoor dat de laaggradige ontstekingen, die je anders niet ziet, zich ontpopt tot een ontsteking, waardoor ze voor het immuunsysteem makkelijker te herkennen en aan te pakken zijn. Het immuunsysteem wordt door de kou en het bewegen extra geactiveerd.” Met andere woorden: het wordt op scherp gezet om extra goed zijn werk te doen. En dat komt niet alleen door de extreme prikkels, maar waarschijnlijk ook omdat je door te bewegen en gezond te eten stress uit je lichaam werkt waardoor je afweer gesterkt wordt.
Tijdens zijn experiment controleerde Pruimenboom de gezondheid van de bergwandelaars. Ze vielen gemiddeld 3,8 kilo af. Hun cholesterolwaarden verbeterden. En ook op langere termijn, vijf, zes maanden na deelname, gaven de deelnemers aan dat zij zich vitaler voelden dan voorheen. De deelnemers met diabetes type 2 zagen hun insulinewaarden met wel vijftig procent dalen en hadden na dit experiment minder insuline nodig. Dat is volgens Pruimboom te verklaren, omdat de periodieke prikkels, waaronder het vasten, de hormoonbalans verbetert. “Je lichaam wordt gevoeliger voor insuline. Suikers kunnen beter en efficiënter uit je bloed worden opgenomen.”
Interessant was dat de grootste gezondheidswinst werd geboekt na een tocht van zeven dagen. “Vier dagen was te kort. Dan waren mensen nog niet gewend aan de extreme condities. Tien dagen bleek te uitputtend. Zeven dagen bleek ideaal om de ontstekingswaarden te laten stijgen maar niet teveel waardoor het ongezond zou worden.”