Onze bijen zijn in nood. En dat is niet alleen heel erg voor hen, ook voor ons. Want als zij niet meer kunnen bestuiven, kunnen wij niet meer eten. Daarom een pleidooi voor tuinen zonder tegels en bermen met onkruid. Heel veel onkruid.
Wintersterfte. Verdwijnziekte. Parasieten. De bij is in nood. Al een aantal jaren is er zo’n massale bijensterfte gaande (niet alleen bij ons, ook in de rest van Europa en in de Verenigde Staten), dat kenners de noodklok luiden. Zo zou in Nederland in de winter van 2007 een kwart van de bijen gestorven (normaal 10 procent). De wilde honingbij is eigenlijk al zo geod als uitgestorven.
De bedreigingen komen uit alle hoeken. Hardnekkig mijt in de bijenkorven bijvoorbeeld. Het gebruik van (steeds meer) landbouwgif. Wat ook niet helpt is dat onze imkers ‘vergrijzen’. En tot slot hebben ze last van ons. Of beter gezegd: onze tuintjes.
gezondNU gaat daarom te rade bij Jinze Noordijk. Hij is ecoloog bij de Wageningen Universiteit en gepromoveerd op natuurbescherming voor insecten. Hij stelt onomwonden. “In vrijwel alle westerse landen hebben insecten (dus ook vlinders en sprinkhanen) het zwaar.”
Niet alleen het vee
Uiteraard zijn parasieten in de korven een probleem voor de honingbij. Maar niet elke bij woont in een korf. “De honingbij is als een koe, hij wordt gehouden vanwege zijn honing”, zegt Noordijk. “Maar naast dit ‘vee’ kent Nederland 338 wilde soorten bijen en hommels. Met hen gaat het ook slecht. 88 soorten staan op de lijst met bedreigde diersoorten, 35 daarvan zijn vrijwel zeker verdwenen.”
De belangrijkste reden is dat deze groep het zwaar heeft, komt omdat de natuur steeds meer terrein moet inleveren. “De groengebieden die overblijven, raken verder versnipperd door aanleg van woonwijken en wegen. Die versnippering is voor grotere dieren niet zo’n probleem, zij kunnen lange afstanden afleggen. Maar voor een bij is een kilometer onmetelijk ver.”
“Een bijkomend probleem zijn de monoculturen in de landbouw”, aldus de ecoloog. “Op akkers groeit slechts één gewas. Er zijn weinig bloemrijke bermen. Praktisch geen onkruid. Tijdens de bloei van dat ene gewas hebben bijen voedsel genoeg. Daarna houdt het zo goed als op. En dat komt hun conditie en dat van hun nakomelingen niet ten goede.”
De wilden bijensoorten hebben bovendien grote woningnood. De meerderheid van deze soorten, nestelen zich in de grond. Maar er is steeds minder grond in Nederland – bijna alles is betegeld en geasfalteerd. Zelfs onze tuintjes.
Bevruchting
Zoals gezegd – zonder bij geen bevruchting. Omdat bijen lekker ‘wollig’ zijn, maakt het hen uitermate geschikt voor het bestuiven van planten en bloemen. Zodra ze nectar wegzuigen, nemen ze wat stuifmeel mee naar de volgende bloem. Bevruchting is een feit. “Met het verdwijnen van bijsoorten neemt plaatselijk ook de bestuiving en bevruchting af en dus wordt de diversiteit van bloemen en planten minder”, zegt Noordijk. “Bovendien overleven andere insecten die afhankelijk zijn van die specifieke planten en bloemen het ook niet als hun voedselbron wegvalt.”
Er is sprake van een domino-effect. Sommige deskundigen waarschuwen daarom dat ook groente- en fruitsoorten het moeilijk kunnen krijgen. Niet alleen de bijen zouden verdwijnen, maar in hun kielzog ook de paprika, courgette, bessen, aubergine en aardbeien. Op die manier zou zelfs ‘onze’ economie worden bedreigd – het bestuiven van de groente en fruit, wordt op een economische waarde geschat van een miljard euro per jaar.
Volgens Noordijk loopt het in Nederland echter niet zo’n vaart. “Groente- en fruittelers verzinnen wel een oplossing. Zo worden in kassen waar paprika’s groeien hommelnesten geplaatst, zodat deze dieren de planten kunnen bestuiven. Zulke constructies zullen we in de toekomst misschien vaker nodig hebben. Dat kan de consument in zijn portemonnee gaan voelen. Het is altijd voordeliger als je de natuur haar gang kan laten gaan.”
Acute woningnood
Alhoewel de groente- en fruitoogst binnen de tuinbouw dus wel gewaarborgd blijft, zal het met de oogst uit eigen tuin minder gaan. Want die is wel afhankelijk van de natuurlijke bestuiving. Om dit proces te handhaven heeft de bij uw hulp nodig.
En dat is verrassend simpel. Noordijk: “We hebben veel tuinen. Maar als ik om me heen kijk, zie ik er weinig bloeien. Ook zijn de Hollandse tuintjes net iets te keurig voor de bij.”
Bijvriendelijk tuinieren, vereist vooral luiheid. Niet te veel geschoffel. Daarmee helpt u hun nesten om zeep (veel bijen nestelen en overwinteren ondergronds). Na de zomer is het voor de bij beter de tuin niet ‘winterklaar’ maken. Ze gebruiken stengels, stukjes hout en blaadjes als bouwmateriaal voor hun behuizing. Daarnaast hebben ze holletjes, kieren en spleten nodig om zich te nestelen.
Een tuin wordt nog bijvriendelijker door te zorgen voor een variatie van bloeiende planten. “Belangrijk is dat er vanaf februari (bijvoorbeeld dove netels en sleutelbloemen) tot en met het late najaar (klimop bloeit soms wel tot in december) nectar valt te halen. Het liefst van verschillende bloemsoorten. Bijen met een korte tong kunnen bijvoorbeeld niets beginnen met salie en lavendel, maar wel met madeliefjes en paardenbloemen.” En verder: niet te veel wieden. Onkruid vergroot de diversiteit. Net als een grasveldje dat niet gemillimeterd is en vol paardenbloemen en madeliefjes staat. Eens in de drie weken maaien is meer dan voldoende. En kortwiek de bloempjes liever niet!
Zonder bij, ook geen honing?
Al veertig jaar is Wouter Vuijk imker. Veel van de honing die we in de winkels kopen, komt van zijn bedrijf De Traay, het enige honingbedrijf in Nederland.
Vuijk: “Het is goed dat er aandacht is voor bijen, want door het verdwijnen van de natuur komt het dier in de verdrukking. De tijden dat je als imker een zwerm uit de lucht kon scheppen, liggen allang achter ons. Je moet bijen vandaag de dag veel goede begeleiding geven.”
De laatste tien jaar heeft Vuijk zelf geen dood volk meer gehad. “Verschillende imkers zijn vijftig tot zestig procent van hun bijenbestand kwijtgeraakt vanwege de varroamijt, die bijen verzwakt. Maar als je het bijenvolk regelmatig checkt op mijten en vroegtijdig ingrijpt met biologische middelen zoals mierenzuur, hoeft het zover niet te komen.”
Ook met de verschraling aan planten en bloemen heeft Vuijk, die in Lelystad woont, geen probleem. “Ik heb vlakbij bossen en volop bloeiende tuintjes. Maar inderdaad, wanneer je bijenkasten neerzet op zandgronden, heb je tijdens droge zomers een probleem. Alle bloemen verpieteren dan. Dus als imker moet je goed opletten waar je bijenkasten plaatst.”
Wat betreft hem hoeven we ons niet acute zorgen te maken over de toekomst van honing. “Ook over vijf of tien jaar kunnen we nog gewoon een boterham met honing eten.”
Maak een bijenhotel
Wie zich wil inzetten om de bij te redden, kan ook een bijenhotel creëren. Dat is een houtblok vol gaten van diverse grootte, waarin elke bijensoort zich thuis voelt. Een gegarandeerd succes, belooft ecoloog Noordijk omdat bijen acute woningnood hebben. “Ook leuk voor mensen zelf. Want je kunt ze op die manier van dichtbij bekijken. Wees niet bang, vrijwel geen enkele wilde bij of hommel steekt. Je moet ze bijna pletten, willen ze in de aanval gaan.”
En terwijl u een bijenhotel runt en strooit met bloemen, is het een prettig idee dat op hoger niveau ook wat wordt gedaan. Zo is op verzoek van de Europese Unie (EU) onderzoek gaande om de bijensterfte in te dammen. De Wageningen Universiteit hangt regelmatig aan de bel bij het ministerie van Landbouw. En de Nederlandse Bijenhoudersvereniging werkt aan een ‘deltaplan’ voor de bij.
Meer weten?
- www.detraay.com
- www.wildebijen.nl