Ze schreef een liefdesverklaring over haar zoon, maar kreeg veel kritiek over zich heen. Was het de titel ‘De mongool, de moeder en de filosoof’? Of omdat ze later zei dat ze zich kon verplaatsen in de moeder die haar dochter met Down ombracht? Catherine Keyl bezoekt Thecla Rondhuis, filosoof en moeder van een mongool.
Een dromerig weiland in het midden van Haarlem, met aan de rand een schitterende Hollandse molen. Op de hoek woont Thecla Rondhuis met haar man en 38-jarige zoon Ramon. Ze heeft nog drie kinderen, maar die zijn al het huis uit. Ramon zal altijd thuisblijven.
Haar boek ‘De mongool, de moeder en de filosoof’ kreeg een stortvloed aan kritiek over zich heen, ondanks de oranje sticker waarop staat: ‘Een Gelukkig Boek’. Toen zei ze ook nog in een interview dat ze zich kon verplaatsen in de 85-jarige moeder die dacht te gaan overlijden en daarom haar 47-jarige dochter met het syndroom van Down ombracht. De rapen waren gaar.
Als ik binnenkom gaat de telefoon. Blijkbaar één van de dochters aan de andere kant.
Thecla legt de telefoon neer en zegt berustend: “Geen oppas te krijgen voor Ramon. Nou ja, dan maar niet naar de receptie.”
Kan Ramon niet een uurtje alleen blijven?
“Nee, wij vinden dat het niet kan. Stel dat het huis in de fik vliegt, dan blijft Ramon rustig zitten. Maar als hij in beweging zou komen, dan kan niemand hem verstaan als hij iemand waarschuwt. Dus nee, dat riskeren we niet.”
Zulke dingen gebeuren natuurlijk vaker. Baal je daar niet van?
“Ach weet je, het is maar een receptie. Zo geweldig vind ik het nou ook weer niet om daar heen te gaan. Als het nou een feestje was …”
Ik heb je boek gelezen. Het is een verslag van het leven van Ramon en jouw worsteling met het feit dat hij eigenlijk niet kan wat je had gehoopt. Hoe kun je je alles zo precies herinneren?
“Ik heb vanaf 1979 schriftjes vol geschreven met wat er dagelijks gebeurde. Als je kind zich niet kan uiten, is het belangrijk dat zijn omgeving hem begrijpt. Daarom hield ik alles bij. Overigens viel me op dat maar weer blijkt hoe feilbaar je geheugen is. Soms dacht ik: huh? Was hij toen pas zindelijk? Ik dacht eerder.”
Het is me niet helemaal duidelijk waarom iedereen zo boos op je werd toen je het woord ‘mongool’ in de titel gebruikte. Ik vond het boek een groot liefdesdocument.
“Weet je, mensen zien ‘mongool’ als een scheldwoord. Ik niet. Ik heb het al mijn hele leven over ‘mijn mongooltje’. Trouwens, mensen die het boek gelezen hebben, verwijten me ook niks. Het gaat meer om mensen die over de titel vallen.”
Het is misschien een stomme vraag, maar waarom heb je het boek geschreven?
“Nou, dat vind ik helemaal geen stomme vraag. Je weet dat ik filosoof ben. Ik probeer als filosoof naar mijn zoon te kijken die functioneert op het randje van menszijn. Ik werd gedwongen door ervaringen met hem na te denken over vragen als: Wat doet hij nou anders dan iemand die ‘normaal’ is? En wat is normaal? Waar leggen we die grens? En dat heb ik willen doen aan de hand van het leven van Ramon, omdat ik dit goed gedocumenteerd heb.”
Randje van menszijn?
“Dat mag ik toch als moeder zeggen? Maar ik moet wel voorzichtig zijn met wat ik zeg. De hoofdredactie van Trouw reageerde fel op een interview waarin ik zei dat ik begrip kon opbrengen voor een vrouw van 85 die wist dat ze doodging en haar 47-jarige dochter met het syndroom van Down ombracht. Nu schijnt het op een gruwelijke manier gebeurd te zijn, en dat wist ik niet. Dat keur ik natuurlijk niet goed. Maar de wanhoop en de liefde van die moeder snap ik goed. Want hoe moet het verder met die dochter? Ik begrijp die situatie. Maar begrip is iets anders dan goedkeuren. De hoofdredactie schreef: ‘Iemand doden is geen daad van liefde, ook niet als het slachtoffer het downsyndroom heeft.’”
Er komt een bizarre vraag in mij op: Waarom mag je wel prenataal een kind met het syndroom van Down aborteren, maar na 47 jaar intensieve zorg niet?
“Ik vind dit een terechte vraag en ik kan me helemaal hierin inleven. Zelf ben ik nooit in die situatie geweest met Ramon. Misschien kan ik een keertje niet naar een receptie, maar dat is natuurlijk geen reden om een moord te plegen. Je moet nou eenmaal af en toe wat voor een ander overhebben. Aan de andere kant krijg ik wel ongelooflijk veel liefde van hem terug.”
Op de site van de uitgever staat dat normale mensen meer overeenkomsten hebben met Ramon dan je zou denken. Met name het hangen aan rituelen.
“Voor Ramon is het een gevolg van zijn verstandelijke handicap. Als je dat tegen normale mensen zegt, voelen ze zich tekortgedaan. Autorijden is ook een kwestie van automatisme. Maar als je tegen mensen zegt dat ze bij heel veel dingen die ze doen niet nadenken, voelen ze zich gekwetst. Dus als je dit vertelt over iemand van wie het duidelijk is dat hij niet kan nadenken, moedig je de lezer de aan : kijk nou eens naar jezelf. Dan komt hij vanzelf op het idee dat hij niet bij alles even hard nadenkt.”
Wat heb je door zijn leven ontdekt?
“Dat we rituelen als vorm meer moeten koesteren. Rituelen geven houvast. Gisteren was hier een vriendin van mij. We hadden het naar aanleiding van het boek over rituelen. Ze vertelde dat ze elke keer als ze het moeilijk had in haar leven, bijvoorbeeld als er iemand was overleden, achter elkaar Onzevaders zat te bidden. ‘Zinloos’, zei ze. ‘Flauwekul, maar toch …’”
“Er zijn nu eenmaal momenten in het leven dat je geen antwoorden meer hebt. Dat zelfs nadenken geen zin meer heeft. Dan zijn rituelen nuttig. Vroeger als ik begrafenissen zag in een ver land, waar ze weeklagen en janken en kruisen slaan, dacht ik: wat een aanstellerij. Nu denk ik: heerlijk!”
Mensen met deze verstandelijke handicap worden nogal eens aangeduid als ‘mensen met mogelijkheden’.
“Ja, vreselijk, die krijgen dan kanjertrainingen. Hoezo? Ze hebben juist heel weinig mogelijkheden! Ramon zal nooit goed praten, hij kan sinds zijn achttiende zwemmen, fietsen en veters strikken. Ik heb me zelf ook laten verleiden. Dan hoorde ik mezelf tegen anderen zeggen: ‘Ja, Ramon kan al …’ Wat een onzin, hij kan zo weinig! Ik ga dan te snel mee in het publieke debat. Hij kan veel minder dan leeftijdsgenoten. Als ik zeg: ‘Hij kan niet eens praten!’, dan zeggen de anderen: ‘Maar jullie verstaan hem toch wel?’ ‘Nou nee hoor, wij verstaan hem ook niet.’
Mijn conclusie is dat het geen mensen met mogelijkheden zijn, maar met beperkingen en desalniettemin volwaardig en om van te houden.”
Ik heb een vriendinnetje met een broer met het syndroom van Down. Zij vindt dat zij als kind in dat gezin enorm aandacht tekortgekomen is door hem.
“Ja, zo’n gezin is een soort mini-samenleving waarin we natuurlijk rekening moeten houden met degene die het minst kan. We hebben nog twee dochters en een zoon. Onze kinderen hebben hun broer ook weleens gebruikt. Eén keer in de week moesten ze allemaal een kopje thee maken voor Ramon. Op een gegeven moment had een van de dames haar huiswerk niet gemaakt en kreeg ze op haar kop op school. Toen had ze gezegd: ‘Ik heb wél een verstandelijk gehandicapte broer, hoor! En ik moet hem ’s middags opvangen en voor zijn eten zorgen!’ Nou ja, echt geen excuus om geen huiswerk te maken, natuurlijk.”
Op het gevaar af dat je mijn vergelijking raar vindt: toen ik las over je worsteling om bij je zoon te erkennen dat hij niet veel kan, dacht ik: waarom accepteert ze hem niet gewoon? Ik accepteer toch ook dat mijn hond niet praat?
“Daar heb je gelijk in. Het is meten met twee maten. Aan de ene kant wil ik accepteren dat hij zo is en weten: dit kan hij niet en dat kan hij niet. Aan de andere kant is hij gewoon een mens en komt hij uit mij voort. Ik wil mezelf als mens continu geestelijk verrijken en groeien. Die kans, vind ik, moet Ramon ook krijgen.”
Dus eigenlijk ben je een beetje beledigd dat je een kind hebt gebaard dat niet kan wat jij zou willen?
“Ja, dat is toch de grote teleurstelling in mijn leven geweest. Dat ik niet gewoon ruzie met hem kan maken, omdat hij niks terug kan zeggen. Dat is frustrerend!”
Inmiddels is Ramon 38. Denk je nooit: wat vreselijk dat ik mijn hele leven verder met hem opgescheept zit? Of: waarom ik?
“Nou nee, dat denk ik nooit. Maar ik zou wel vaak willen dat het anders was. En dat is ook de reden waarom ik nu denk dat je zo’n kind moet laten aborteren. Aan de andere kant: ik ben nu 61 en ik heb geleerd in het leven dat als je dit niet hebt, je wel wat anders hebt. Het leven gaat niet over rozen. En zorgen voor een ander geeft ook voldoening.”
Waarom heb je je als filosoof voornamelijk met jongeren beziggehouden?
“Het is interessant jongeren te laten nadenken over vragen waar geen antwoord op is. Ik heb meer dan 25 jaar gefilosofeerd met kinderen van 11 en 12 jaar. We vroegen ons dan bijvoorbeeld af: hoe weet je of we nu wel of niet aan het dromen zijn? Daar kun je dan systematisch over nadenken, voorbeelden bij verzinnen en argumenteren.”
Filosoferen jongeren beter dan volwassenen?
“Jongeren zijn veel minder bevooroordeeld en hebben nog geen belangen. Als ik probeer uit te leggen dat ‘Ramon echt wel wat kan’, conformeer ik me aan de algemene mening dat hij wat zou moeten kunnen. Dat komt omdat ik ouder ben, dat heb ik zo geleerd. Maar ik moet dat niet doen.”
Inmiddels komt Ramon thuis van het dagverblijf waar hij werkt. Hij stoot wat klanken uit en glimlacht vriendelijk. Als ik hem vraag of hij voor de foto wil poseren, denk ik dat hij zegt: leuk. Maar dat komt omdat ik ouder ben en omdat ik dat verwacht. Maar ik moet dat niet doen.
Wie: Thecla Rondhuis, filosoof en schrijver. Ze doceert filosofie aan een atheneum en is betrokken bij het Centrum voor Kinderfilosofie van de UvA. Ze schreef ‘Jong en Wijs’ (een verzameling filosofische gesprekken met kinderen uit groep acht en de brugklas) en ‘Filosoferen met kinderen’.
Ze stond in de belangstelling met: ‘De mongool, de moeder en de filosoof’, een boek over haar ervaringen met haar zoon die het downsyndroom heeft. Ze kreeg veel kritiek op dit boek.
Over haar zoon Ramon: “Dat ik niet gewoon ruzie met hem kan maken, omdat hij niks terug kan zeggen. Dat is frustrerend!”