Iedereen krijgt in het leven te maken met verlies. Doordat een dierbare overlijdt, je gezondheid je in de steek laat of je grootste levenswens niet in vervulling kan gaan. Voor Mariska Denayère betekende het feit dat ze nooit kinderen zal kunnen krijgen de start van een diepgaand rouwproces. Aan gezondNU vertelt ze over het rouwproces en haar zoektocht naar acceptatie. “Nooit duurt echt verschrikkelijk lang.”
Vroeger op school hadden wij van die vrienden- & vriendinnenboekjes. Achter de vraag ‘Wat wil je later worden?’ vulde ik steevast in: moeder. Dat is altijd mijn grootste wens gebleven. Helaas vond ik niet de juiste partner en besloot ik op mijn 36e voor het alleenstaand moederschap te gaan. Ik meldde me aan voor een KID-traject (Kunstmatige Inseminatie Donor) en na een wachttijd van negen maanden kon ik starten met dit traject. Ik zat op een roze wolk. Al snel bleek echter dat ik niet op een ‘normale’ manier zwanger zou kunnen worden. Al die jaren dacht ik dat het niet hebben van een man een complicerende factor was; nu voelde het alsof mijn lichaam mij in de steek had gelaten.
Ik voelde me rijk, vervuld
In overleg met de fertiliteitsarts bleek ivf de enige optie. Dit traject heb ik met beide handen aangegrepen; ik was bereid om tot het uiterste te gaan. En ik heb geen seconde spijt gehad dat ik voor deze weg heb gekozen, maar zwaar was het wel. Elke stap is spannend: zijn er genoeg eicellen, groeien ze goed, zijn ze vruchtbaar … Ik leefde van echo naar echo, uitziend naar de punctie, om vervolgens uit te zien naar de terugplaatsing, naar de zwangerschapstest. Een tijd van dromen over zwanger zijn, moeder worden, een kind krijgen. Misschien wel twee …
De eerste ivf-poging mislukte. De tweede keer ging het goed: ik kreeg een embryoterugplaatsing. Samen met mijn zus ging ik naar het ziekenhuis en het voelde als een feest. Alleen al de gedachte dat ik straks zwanger zou zijn! Het ontroert me nog steeds als ik eraan terugdenk. Op een projectiescherm zag ik de twee nieuwe leventjes die in mij teruggeplaatst zouden worden. Het was heel bijzonder om die nieuwe leventjes te zien: kostbaar en wonderlijk. En vervolgens werden ze in mij ‘teruggeplaatst’. Het klinkt misschien gek, maar dat is echt het mooiste wat ik in mijn leven heb ervaren. Het moment dat je twee leventjes in je krijgt. Dat is zo bijzonder, zo intiem. Van tevoren dacht ik: dit ga ik straks uitgebreid vieren. Maar zodra ik die leventjes in mij droeg, kon ik niet anders dan stil zijn. Stil en zacht genieten. Ik voelde me rijk, vervuld. En ik voelde hoe ongelofelijk welkom deze twee leventjes waren in mijn leven – en in dat van de mensen om mij heen.
Een paar weken later was het voorbij. De leventjes die ik met zo veel liefde en plezier gekoesterd heb, ben ik verloren.
In één klap stortte mijn wereld in
Terwijl ik nog rouwde om de twee verloren leventjes, begon ik aan de laatste poging. De allerlaatste kans op een kind, op moederschap. Het voelde als ‘alles of niets’. De behandeling ging goed, opnieuw kreeg ik twee nieuwe leventjes in mij. En opnieuw was het twee weken later voorbij. In één klap stortte mijn wereld in.
Het deed verschrikkelijk veel pijn. Ik voelde me zo leeg en verloren. Ik had zo graag leven willen geven en nu voelde ik het hartverscheurende verlies: mijn ‘kindjes’ die niet geboren zouden worden. En voor het eerst in mijn leven voelde ik de ongedeelde eenzaamheid van de rouw. Wanneer een dierbare sterft, rouw je samen met je familie en vrienden. En in die rouw zit ook de vreugde verpakt van alle mooie en kostbare momenten die je met iemand gedeeld hebt. Ik weet nog hoe warm ik het ‘samen rouwen’ eerder had ervaren, om samen herinneringen op te halen.
Maar het verlies van deze vier kostbare leventjes is een verlies van mij alleen. Alleen ik heb ze gezien en gevoeld, ik heb ze in me gedragen en gekoesterd, ik heb van ze gedroomd en ze namen gegeven. Maar dat zijn mijn herinneringen, anderen hebben geen eigen herinneringen aan deze vier leventjes. De enige herinneringen die zij eraan hebben, zijn herinneringen van mij. En dat voelt zo eenzaam en leeg.
Met het verlies van de laatste twee nieuwe leventjes was ook meteen duidelijk dat ik nooit kinderen zal krijgen. Nooit. Die waarheid voelde zwarter dan ik ooit had kunnen vermoeden. Natuurlijk wist ik van tevoren dat er een kans was dat het niet zou lukken. Ik had nagedacht over wat ik zou doen als ik geen kinderen zou krijgen. Maar de werkelijkheid voelde zoveel rauwer aan dan dat. Alle plannen die ik gemaakt had, vielen in het niet. Het was alsof alles in mijn leven platgebombardeerd was. En het enige wat ik kon denken was: waarom heeft die ‘bom’ mij niet geraakt?! Ik was net zo lief samen met al mijn toekomstdromen de lucht in gegaan.
Zelfs mijn huis voelde leeg en verlaten
Als ik terugkijk naar dat moment in mijn leven, intrigeert de heftigheid van mijn emoties mij nog steeds. Ik wil weten waarom dit zo diep ingrijpt op mijn gevoel en neem contact op met humanistisch raadsman Patrick Vlug. Volgens hem komt het doordat iets wegvalt dat heel belangrijk was voor mijn identiteit. Ik herken dit direct. Mijn leven was gebouwd op het fundament van mijn toekomstige gezin. Nu was het alsof alles aan betekenis verloren had. Ik voelde me een buitenstaander in mijn eigen leven. Buitenspel gezet, alsof ik er niet meer bijhoorde nu ik geen kinderen zou krijgen. Zelfs mijn huis voelde leeg en verlaten. De toekomst die ik voor ogen had was vervlogen.
“Rouwen is in het reine komen met een verlies dat indringend en heftig is”, zegt Vlug. “Het vraagt veel om te leren omgaan met een werkelijkheid die zo anders is dan je je had voorgesteld.” Daarin kun je behoorlijk op jezelf teruggeworpen worden, je moet je eigen route zien te vinden. “Zelfs iemand die precies hetzelfde heeft meegemaakt, kan het op een heel andere manier beleven”, vervolgt Vlug. “Dat is een element van rouw dat heel individueel is.”
Mensen hebben dan ook tijd nodig om hun verdriet uit te houden, om het vorm te geven en soms ook uit de weg te gaan. “Het vraagt een bepaalde taaiheid om door te gaan, om gewoon de dagelijkse dingen te doen die je moet doen”, meent Vlug. “Als je dat niet doet, kun je in een neerwaartse spiraal terechtkomen, in een depressie.” En met de tijd wordt de rouw minder rauw. Vlug: “Een deel van die tijd kun je zelf vormgeven, bijvoorbeeld door je verhaal te delen met mensen die respectvol met je omgaan. Door te delen wat je ervaart en door je verdriet in verband te brengen met je verdere levensloop. Maar een deel van die tijd is ook passief, een soort ‘wachttijd’ waarin het veranderingsproces zichzelf voltrekt of soms ook stilstaat. Vanuit die wachttijd kan openheid ontstaan. In een keer merk je dat iets zich voordoet wat fijn of prettig voor je is. Je wordt weer aangeraakt door iets wat je inspireert.”
Rouwen – hoe doe je dat?
Rouwen is heel persoonlijk, het vraagt echt om je eigen koers te varen. In mijn werk als Zijnsgeoriënteerd therapeut begeleid ik mensen daarbij, maar nu was ik zelf het spoor compleet bijster: hoe kan ik deze ondraaglijke waarheid accepteren? Hoe moet ik rouwen? Ik zocht collega-therapeut Marion Beugels op. “Je bént al aan het rouwen”, zei ze. “Al doende kun je ontdekken wat dat voor jou betekent, hoe jij daar vorm aan kunt geven.”
Wat was het goed om daaraan herinnerd te worden, om me te realiseren dat ik al aan het rouwen was! Ik gá mijn eigen weg daarin al en hoef mijn weg dus niet te zóeken.
En ze vervolgde: “Rouwen is heel precies aanwezig zijn bij wat jij voelt en ervaart. Door de pijn te voelen, jezelf dat grote verdriet toe te staan. Door alles wat het in je oproept te erkennen. Jouw levenswens gaat nooit vervuld worden en het kost tijd om dat te erkennen. Pas dan kun je weer rusten in jezelf, op je gemak raken met je diepe pijn. Gun jezelf alle tijd om aan deze pijn te wennen.”
Gedurende de rest van de sessie bleef ze bij me, met mijn pijn. Het helpt echt als iemand bij je kan zijn mét de pijn, in plaats van weg te bewegen van de pijn of de pijn proberen weg te praten. Juist als je ‘erbij kunt zijn’, komen de heftige gevoelens tot rust.
Aan het eind gaf ze me een onverwacht advies: “Waarom ga je niet een tijdje weg?”
Omgaan met onhandige reacties
Weggaan? Moest ik niet juist samen rouwen, steun vinden bij de mensen om mij heen? Toch voelde het idee van ‘weggaan’ goed. De pijn was alleen al zo moeilijk te dragen; mét anderen was het soms ‘niet te doen’. Ik vond het fijn dat vrienden en familie mij wilden steunen, maar soms had ik ook te maken met onhandige reacties: “Nu kun je je echt op je carrière storten.” “Misschien moet je maar op zoek gaan naar een man met kinderen.”
Ik snapte de intentie van hun boodschappen: ze wilden me troosten. Ik weet dat het voor hen niet makkelijk was om mij zo radeloos te zien. Maar toch, die opmerkingen vergrootten mijn gevoel van eenzaamheid. Dan wilde ik liever écht alleen zijn.
Zo vertrok ik naar een verlaten camping aan zee, met alle tijd en ruimte om te wennen aan de intense pijn en het verdriet. Buiten denderde het noodweer om mij heen. Grappig hoe juist die heftige stormen buiten mijn innerlijke stormen tot rust brachten.
Het campingleven hielp me om ‘in beweging’ te komen. Iets simpels, douchen bijvoorbeeld, was al een heel traject. Daarmee doorbrak het leven op de camping mijn dagelijkse sleur. Het was heel precies doen wat ik te doen had: mindfulness in de praktijk.
Urenlang mediteerde ik, wandelde ik langs de zee en schreef ik eindeloze verhalen over mijn gevoelens en ervaringen. Wat mij verrassend genoeg echt troostte, waren de gedichten van Vasalis. Zoals de bekende regels: “En niet het snijden doet zo pijn, maar het afgesneden zijn.” Ik herkende haar pijn, zij verwoordde precies wat ik voelde. Met haar gedichten liet zij mij wennen aan mijn pijn. Die (h)erkenning gaf rust.
Niet vluchten, maar landen
Sommige mensen zagen mijn vertrek als een vlucht. Maar laten we eerlijk zijn: je kunt niet ontsnappen aan pijn. Overal werd (en word) ik daarmee geconfronteerd, zoals op een rommelmarkt op de camping waar ik spullen zag die ik op zolder bewaard had, voor later, voor mijn kinderen. Of de dag dat ik in het dorp langs een kerkhof liep. Mijn oog viel op het graf van een jongetje dat slechts één dag geleefd had. Hier, bij dit graf, huilde ik om vier verloren leventjes, om de moeder die ik nooit zou zijn. Ik heb geen fysieke plek om te rouwen, geen tastbare herinnering. Maar omringd door de dood kon ik rouwen om wat ik zo intens miste.
Zo rouwde ik stap voor stap, voelde ik de pijn in mijn hart en huilde ik in de stilte van mijn caravan. Niet door de pijn en het verdriet te ontvluchten, maar juist door alle tijd te nemen om daarbij te kunnen zijn. Om opnieuw te landen in mezelf. Vier weken later was ik klaar om te gaan, was ik klaar om mijn rouw te delen met mijn dierbaren.
Een jaar later
Het is nu ruim een jaar geleden. Weggaan heeft me goed gedaan. Het was een bijzondere leerschool voor mij: weggaan om juist niet te vluchten. Sinds die tijd ben ik verschillende keren op reis gegaan en ontdek ik steeds meer hoeveel ik van reizen hou!
Langzaamaan merk ik hoe de pijn en het verdriet veranderen, dat deze gevoelens niet meer zo allesoverheersend aanwezig zijn. Toch vergezellen de pijn en het gemis mij nog elke dag en kan de rouw ineens heftig opspelen. Ik denk dat de pijn van het gemis blijft. Inclusief die gevoelens ervaar ik echter ook weer ruimte om te genieten. Eigen kinderen zal ik nooit krijgen, maar ik heb ontdekt dat ik wel van betekenis kan zijn voor andere kinderen. Daar geniet ik intens van. Ik ga mijn weg daarin zeker vinden.