Twintig jaar geleden stond ik heel anders in mijn vak dan nu. In die tijd volgde je als cesartherapeut het ‘medische model’: iemand had last van een onderdeel van zijn lichaam, een spiergroep of een gewricht, en daar ging je mee oefenen. Door te oefenen zou de klacht herstellen, dat was het idee. Ik was een soort gymjuf.
Destijds werden veel kinderen naar de cesartherapie verwezen. Kinderen met rugproblemen, problemen met de motoriek, dat soort zaken. Ik werkte toen in het midden van het land en daar kwam op een dag Tom binnengelopen. Een vrolijke jongen van elf jaar met een vergroeiing in de rug en een aangeboren heupafwijking. Hij had moeite om op zijn rechterbeen te staan, al kon hij wel springen en afzetten. De orthopeed had hem verwezen om de belastbaarheid van zijn rechterbeen te verbeteren.
Tom ging enthousiast aan de slag met de oefeningen en ondertussen hoorde ik wat meer over zijn leefsituatie. Hij kwam uit een warm nest, had het fijn op de basisschool met leuke vriendjes die zich niet stoorden aan zijn rare loopje. Hij ging naar de zwemclub en deed aan alles mee. In eerste instantie hielp het oefenen: de stabiliteit van zijn moeilijke been verbeterde geleidelijk. Toen kwam de overgang naar de middelbare school. Weg uit zijn dorp, naar een vreemde school waar hij bijna niemand kende. Gelukkig was Tom slim. Hij kon naar het vwo en niets leek erop te wijzen dat dit een dramatisch keerpunt in zijn leven zou worden.
Dat werd het wel.
Als hij binnenkwam, was hij minder vrolijk en vaak wat bedrukt. Ik probeerde het dan extra gezellig te maken met speloefeningen, probeerde hem op te vrolijken om hem toch met een positief gevoel naar huis te laten gaan. Toch ging hij niet meer vooruit, ook al bleef hij trouw zijn oefeningen doen. Het was net of het allemaal niet meer hielp.
Tom gleed af van het vwo via het havo naar het vmbo. Uiteindelijk begreep ik wat de reden van de terugval was. Hij werd niet geaccepteerd door de kinderen van zijn nieuwe school; ze pestten hem met zijn manier van lopen, hij werd niet opgenomen in de groep. Dat moet hem geknakt hebben. Ik kreeg er voor het eerst oog voor dat het ‘medische model’ niet alles omvat. Het gáát niet alleen om een spiergroep of een gewricht, het gaat om de hele context van een patiënt, om alle psychische en sociale factoren. Ik zag dat je kunt oefenen wat je wilt, maar dat het geen enkele zin heeft als er belemmerende factoren in het leven van de patiënt zijn. Onbewust had ik dat al gezien, ik probeerde niet voor niets tijdens de oefensessies te compenseren wat hij op school tekortkwam.
Tom was zestien toen ik naar het noorden van het land verhuisde. We hielden contact. Ik hoorde van zijn zoektocht langs orthopedisch chirurgen, omdat hij slechter liep en pijn had. Hij bezocht er velen, iedereen had een andere mening en allemaal beloofden ze hem beter te maken. Helaas was dat niet zo. In die jaren is hij verschillende keren geopereerd en elke keer eindigde het met meer pijn. Hij bleef geloven in de medische wereld, maar ik vond het ontzettend jammer. Ik denk dat hij beter af was geweest als iemand tegen hem gezegd had: “Probeer die zere heup te nemen voor wat het is, streef niet naar genezing, maar zoek naar een nieuw evenwicht. Je hebt zoveel kracht in jezelf, gebruik dat alsjeblieft!” En met kracht bedoel ik dan zowel fysiek als mentaal.
Zijn geschiedenis heeft er mede voor gezorgd dat ik heel anders therapie geef dan vroeger. Ik let erg op de lichaamstaal van mijn patiënten. Hoe staat iemand in het leven, zijn er belemmerende factoren? Als iemand met hangende schouders binnenkomt, omdat hij kapot is van verdriet, gaat het oefenen vast niet lukken. Weet iemand niet goed waarom hij hier zit, dan laat ik hem eerst uitzoeken wat hij eigenlijk wil. Ik probeer daar dan aandacht aan te besteden.
Vroeger dacht ik dat het oefenen veel kon veranderen, deed ik mijn uiterste best zodat het goed zou komen. Tegenwoordig weet ik: het ligt niet in mijn macht om iemand beter te maken, ik draag maar voor een klein deel bij aan herstel.
Mijn liefde voor het vak zie ik terug in mijn verhaal over Tom. Ik vind het fijn dat ik nog altijd contact heb met hem. Het contact doet recht aan het feit dat hij mij aan het hart ging. Maar elke keer als ik hem spreek, kijk ik met weemoed terug.
Hadewych Appeldorn is oefentherapeut Cesar/Mensendieck in Eelde-Paterswolde, www.oefentherapienoord.nl