Esther, Valeska en Lotte verhuisden van de ene naar de andere kant van het land. Een grotere omslag dan verwacht. “Wat doe ik hier?” Of: “Ik ben hier een ander mens geworden.”
Esther: “Ik heb me er op verkeken”
Esther van Heteren (38) verruilde haar geboorteplaats Arnhem voor het enerverende Den Haag. Vier jaar later is het nog steeds wennen.
“De eerste weken dacht ik regelmatig: Wat doe ik hier? En: Ik ga terug. Ik wist helemaal niets in deze stad. Ik kon nog geen supermarkt vinden.”
“Mijn vriend, die uit Leiden komt, dacht als aannemer moeilijk aan werk te kunnen komen in Arnhem. Hij zag ook op tegen de andere mentaliteit. Als westerling is hij recht voor z’n raap. In het oosten van het land zeggen we dingen meestal meer voorzichtig, kleden het een beetje in. Het was voor hem geen optie naar Arnhem te verhuizen.”
“Voordat ik definitief de knoop doorhakte, mijn baan als makelaar opzegde en mijn huis te koop zette, dacht ik een paar maanden goed na over de verhuizing. Ik heb 35 jaar in Arnhem gewoond. Kom er altijd bekenden tegen. Mijn vrienden en familie wonen er allemaal.”
“Hoewel ik een rasoptimist ben, heb ik me er toch op verkeken. Een voorbeeld; vrienden maken, deed ik in Arnhem op de sportschool. Dat dacht ik hier ook te doen, maar het gebeurde niet. Ze zijn hier op zichzelf, terughoudend, afstandelijk. Als ik ergens binnenkom, zeg ik iedereen gedag. Maar dat vinden ze hier raar. Als je geluk hebt, begroeten ze je na een halfjaar een keer. Dat schiet natuurlijk voor geen meter op.”
Schiet eens op!
“Ik was gewend aan lekker uitgaan in het weekend. Nu zat ik op de vrijdagavond – als mijn vriend ging darten – moederziel alleen op de bank. Soms in tranen. Vrienden en kennissen van mijn vriend werden niet automatisch mijn vrienden. Het zijn best leuke en gezellige mensen, maar er is geen klik.”
“Er heerst een andere mentaliteit. Als iemand zegt ‘Ik bel je morgen om iets af te spreken’, wil dat niet zeggen dat hij ook echt de dag erna belt. Soms doodleuk twee weken later. Alsof er niets aan de hand was. De mensen zijn hier drukker, minder relaxed. Als je even niet oplet bij het stoplicht, krijg je direct een toeter: schiet eens op!”
“Door het wandelen met de hond, hield ik twee goede contacten over. Sinds het laatste jaar passen we op elkaars honden en kom ik bij één van hen op de verjaardag. Andere vriendinnen leerde ik kennen via internet via een oproepje ‘vriendinnen gezocht’. In Arnhem was het niet in me op gekomen om vrienden te maken via internet.”
Heimwee
“Laatst was ik weer een paar keer in het oosten en toen zei ik tegen mijn vriend: laten we voorlopig niet meer gaan, want ik begin heimwee te krijgen. Als ik in Arnhem ben, voel ik me thuis. Ik weet zeker dat ik over vijftien, twintig jaar terug ga. Dan laat ik de drukte voor wat hij is en ga ik weer gezellig een bakkie bij mijn familie doen. Mijn vriend gaat mee – daar ga ik tenminste van uit. Ik heb toen de stap gezet, straks mag hij de stap zetten.”
“Ik ben veranderd van sportschool waar de sfeer een stuk beter is. Ook ben ik gestart als zelfstandig aankoopmakelaar. Mijn leven begint vastigheid te krijgen, maar dat gezellige van daar, heb ik hier nog niet gevonden.”
Lotte: “Voortduren opgejaagd”
Lotte Brouwer (29) ging naar Nieuwegein om het geluk te zoeken. Achteraf bleek ze in Zwolle veel beter op haar plek.
“Vanaf dag één dat ik verhuisd was, ging het slechter met me. Ik kreeg weer eetproblemen – ik at weinig of had een vreetbui om daarna alles weer uit te spugen. Of ik ging extreem hardlopen. In Zwolle had ik het hoofdstuk ‘eetstoornis’ net afgesloten, maar het kwam allemaal terug. Achteraf is het een soort barometer geweest. Als ik raar ga doen met eten, zit er iets niet goed.”
Een mooi huis langs het water
“Ik ging naar de randstad vanwege de liefde en een therapeutenopleiding die ik in Utrecht volgde. Als leidster in een kinderdagverblijf kwam ik daar makkelijk aan een baan. Ik kende iemand die in een woongroep woonde en dat leek mij wel wat. Samen wonen, samen koken, samen eten en eens in de zoveel tijd samen de tuin doen.”
“Via internet vond ik een adres waar tien mensen woonden. Het was een mooi huis langs het water, omringd met natuur. Perfect! Ik had er een leuk gesprek dat me een goed gevoel gaf over mijn keuze. Alleen mijn kat, die ik pas een halfjaar had, moest ik wegdoen. Daar baalde ik van, maar ik ging er voor. Dit hoorde erbij.”
Wierook en etentjes
“Mijn verwachtingen waren hoog: gezellige etentjes, met wierook en kaarsen. Avonden met diepe gesprekken over het leven.”
“Maar het viel tegen. Er gebeurden wel leuke dingen;’s avonds kwamen we samen bij een barretje om bij te kletsen. Mijn huisgenoten waren stuk voor stuk aardig en geïnteresseerd. Maar ik was er gewoon helemaal geen type voor. Na een hele week werken en studeren, had ik ‘s avonds behoefte om op mezelf te zijn.”
“Mijn relatie liep ook niet lekker. Mijn vriend wilde polygaam leven. Dat deed pijn. Ik kon er niet mee omgaan. Ik stortte me op het werk, maar daar had ik moeite met de harde mentaliteit. Collega’s waren aardig, maar konden verbaal agressief uit de hoek komen. Kritiek kwam er gemeen uit. Ik voelde me voortdurend opgejaagd en dat begon al met de file op de heenweg.”
Lekker in mijn vel
“Ik sloot me af voor de woongroep en probeerde de etentjes te ontwijken. Dat viel natuurlijk direct op in een huis waar mensen zoveel met elkaar optrokken. Soms klopte er iemand op de deur om te vragen of het wel goed met me ging.”
“Door die eetproblemen twijfelde ik ook aan mijn opleiding. Hoe kon ik als therapeut aan de slag als ik zelf zo enorm vastliep? Ik was er nog niet klaar voor.”
“De gedachte aan terugkeer naar Zwolle luchtte op. Toen ik na een halfjaar de knoop doorhakte, heb ik alles beëindigd: de relatie, de studie en de woongroep. En dus ook de woonplaats. Ik ging terug naar mijn eigen flat in Zwolle. Ik had hem te koop willen zetten, maar mijn familie vond dat ik eerst maar eens moest ervaren hoe het was in Nieuwegein. Gelukkig heb ik naar ze geluisterd.”
“Thuis ben ik – heel symbolisch – direct naar het asiel gegaan om twee katten te halen. Nu ik terug ben, geniet ik weer. Gewoon van de simpele dingen. Met de kindjes op het werk, spiritueel als parttime werknemer in een esoterische boekhandel. En het gedoe met eten is weer helemaal voorbij. Ik begeleid nu zelfs een nazorggroep voor jongeren met een eetprobleem. Ook heb ik een leuke man gevonden.”
“Ik vind het belangrijk dat mensen rekening houden met elkaars gevoelens en niet onnodig kwetsen. Die mentaliteit vind ik hier. Mijn verblijf in Nieuwegein is nodig geweest om te weten dat mijn plek in Zwolle is.”
Valeska: “Ik ben een ander mens geworden”
Valeska Kleczewski (35) verhuisde twee jaar geleden van Soesterberg naar Toldijk, een dorp onder Zutphen. Ze wilde het gevoel van gejaagdheid uit haar leven bannen.
Tien jaar geleden trokken we een maand met een camper door Canada. Het heerlijke gevoel van rust daar, verdween direct toen we thuis waren. In een parkeergarage wachtte ik op een vrijkomende plek. Een andere bestuurder nam vanaf de andere kant zonder blozen de plek in waar ik voor stond te wachten. Ik ben weer thuis, dacht ik.”
Meer schapen dan mensen
“Toldijk is een soort rotonde aan een doorgaande weg met bijna duizend inwoners. Er leven meer schapen en koeien dan mensen. We wonen in een idyllische boerderij uit 1915 met luiken, erker, balkonnetje en tweeduizend vierkante meter tuin met twee ezels, drie dalmatiërs en een kat.”
“Ik ben hier een ander mens geworden. Iemand die ruimte voelt om van de natuur te genieten en in het moment leeft. ’s Avonds zitten we vaak in het licht van een knisperend houtvuur te staren. Heerlijk.”
Elk moment van de dag verkeer
“Hiervoor woonden we in Soesterberg, óók een prachtige omgeving. Maar de sfeer lijkt op een wijk in Utrecht. Je voelt het stadse, de 24-uurs economie. Op elk moment van de dag is er verkeer. Mensen lijken op zichzelf gericht en bezig met oppervlakkig uiterlijk vertoon: wat vindt een ander van mijn auto, huis en tuin? Ze kijken elkaar niet aan als ze langs elkaar lopen. En gedag zeggen doen ze alleen als ze elkaar regelmatig zien.”
“Dat onpersoonlijke ervaar ik in heel de randstad. Iedereen doolt er rond in een soort zeepbel. Je ziet ze wel, maar je kunt niet dichtbij komen. Als we vrij waren, voelden we ons niet vrij. Overal om je heen is stress.”
“We overwogen emigratie naar Canada, maar kregen met onze beroepen – allebei bij de politie – geen permanente verblijfsvergunning. Pas jaren later realiseerden we ons dat het te gek voor woorden was dat we niet gewoon in eigen land honderd kilometer verderop keken. Wij besloten te verhuizen naar het oosten om van die gejaagdheid, dat materialisme en die voortdurende prikkels om je heen af te komen.”
“Op internet kwamen we steeds uit bij dit huis. Het moest flink opgeknapt worden. Dat was een drempel, maar de plek voelde geweldig en we konden ons inbeelden hoe het na de verbouwing zou worden. We sloopten alles behalve de buitenmuren.”
Hulp is gemeend
“De sfeer hier is als een warme jas. Je loopt de deur niet bij elkaar plat, maar je kunt bij elkaar terecht. Een hulpaanbod is gemeend, je weet dat iemand het terug durft te vragen. Dat is goud waard. ‘Geef maar een gil als ik wat voor je kan doen’, zeggen ze. Maar soms hoef je die gil niet eens te geven. Toen de stenen voor de bestrating gebracht werden, zei één van onze buren: ‘Gooi maar bij ons op het erf’. Ze vonden het geen probleem dat het er een jaar zou liggen. Toen we met de badkamer bezig waren, zei een andere buur: ‘Kom in die tijd maar bij ons douchen’. En dat hebben we ook gedaan.”
“De buren laten onze honden uit als we er niet zijn. Of geven de ezels hooi. Wij helpen op onze beurt bijvoorbeeld als er een stier is losgebroken.”
“Als we op vakantie gaan, logeren er vaak vrienden in ons huis die dan ook de dieren verzorgen. Onlangs zei zo’n stel: ‘In de elf dagen hier zijn we vaker begroet dan de elf jaren daarvoor in onze eigen wijk in Amersfoort’.”