Stel dat u met één woord moet omschrijven wat het belangrijkste ingrediënt is voor de kwaliteit van de relatie met de bakker, slager, dokter en onderwijzer van de kinderen. Hetzelfde woord moet ook gelden voor uw kinderen en partner. Welk woord kiest u?
Hopelijk is het geen ‘liefde’, dat gaat wel erg ver (zeker met de bakker en de dokter). Bekendheid misschien, want onbekend maakt onbemind. Maar; we kunnen iemand goed kennen en juist daarom geen goede relatie met hem hebben. Vriendelijkheid dan? Ook dat is niet waarschijnlijk. Want de slager kan uiterst vriendelijk zijn en ons toch slecht eten verkopen waardoor we niets meer met hem te maken willen hebben.
Het juiste woord is vertrouwen! Vertrouwen is fundamenteel iets anders als bekendheid, vriendelijkheid of liefde. We kunnen iemand vertrouwen zonder van hem of haar te houden. We kunnen ook van iemand houden, zonder hem te vertrouwen. Het komt zelfs voor dat we iemand niet vertrouwen omdat we van hem of haar houden. Onze angst dat de ander dingen doet die ons emotioneel diep zullen kwetsen vanwege onze liefdesgevoelens, maakt dat we heel erg op onze hoede blijven.
Als vertrouwen zo belangrijk is voor de kwaliteit van onze relaties met anderen, waarom is dat dan? En wat is vertrouwen precies? Wat het eerste betreft; iemand mag tegen je zeggen dat hij je niet goed kent, niet vriendelijk vindt of niet van je houdt. Maar wat het ergste is dat hij kan zeggen, is dat je niet vertrouwt.
Waarom is dat erg? Dat wordt duidelijk als we kijken naar de grootste gemene deler van definities van vertrouwen uit recente publicaties. Volgens de Canadese filosoof Trudy Govier is vertrouwen de lijm van de samenleving en daarmee van relaties tussen mensen (‘Dilemmas of Reconciliation’).
En het is een tweecomponenten lijm. De ene component is intentie. Het hebben van goede bedoelingen jegens anderen. Mensen vertrouwen, is verwachten dat zij goed of juist handelen, dat ze met onze belangen rekening houden en ons niet schaden. De tweede component is competentie; weten hoe je moet handelen.
Een voorbeeld: als we vertrouwen hebben in de oppas van onze kinderen, is onze verwachting dat ze goede bedoelingen heeft met de kinderen en dat ze wéét hoe ze goed met de kinderen moet omgaan.
Kortom; vertrouwen is de som van intentie plus competentie. Van hieruit wordt duidelijk waarom het vertrouwen in iemand opzeggen zo ingrijpend is. Want je zegt daarmee tegen de ander: ‘Je hebt goede bedoelingen maar je kan ze niet waarmaken; ik heb dus niets aan jou’. Of: ‘Je weet wat juist is, maar je doet dat niet; je benadeelt mij dus willens en wetens’. Het kan zelfs betekenen: ‘je bedoelingen zijn onzuiver en je kan er ook nog eens niks van’.
Het opmerkelijke is dat het wijzer is ervanuit te gaan dat anderen te vertrouwen zijn, zowel wat betreft intentie als competentie, dan hen te wantrouwen. Zo blijkt uit onderzoek dat vertrouwende mensen over het algemeen gelukkiger zijn, door anderen aardiger worden gevonden en eerlijker zijn dan wantrouwende mensen. Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten – dat is dus (tot op zekere hoogte) echt waar. Dat betekent niet dat alle wantrouwige mensen oneerlijk zijn, maar de kans dat ze dat wél zijn, is groter.
Nogal eens wordt gedacht dat mensen die goed van vertrouwen zijn, naïever, minder intelligent zijn en vaker worden belazerd dan wantrouwende mensen. Maar onderzoek laat zien dat dit niet juist is. Het is zelfs zo dat wantrouwende mensen een wat hogere kans hebben dan vertrouwende mensen om door anderen bedrogen te worden. Wie ervanuit gaat dat de meeste mensen zich regelmatig niet netjes gedragen, is zelf ook eerder geneigd iets niet netjes te doen. Bijvoorbeeld anderen zwart voor zich laten werken. Hij laat zich daardoor eerder in met dubieuze figuren, voor wie bedrog en illegale activiteiten betrekkelijk dagelijkse kost is.
Slim zijn begint met vertrouwen
Wie slim is, begint altijd met vertrouwen, want wordt eerder vertrouwd en vaker betrouwbaar behandeld. Wantrouwen komt dus altijd pas in tweede instantie.
Tekst: René Diekstra