Als kinderen in contact komen met een grote variëteit aan bacteriën en schimmels, beschermt dit tegen het ontstaan van astma, suggereert een onderzoek in NEJM.
In eerdere studies werden ook al verbanden gevonden tussen de blootstelling aan micro-organismen en het ontstaan van astma, maar deze onderzoeken gebruikten surrogaatmarkers om de blootstelling hieraan te bepalen. In het onderzoek van Markus Ege c.s. is veel preciezer gekeken naar het vóórkomen van micro-organismen. Zij analyseerden stof verzameld van matrassen en uit kinderkamers en keken met behulp van DNA-technologie en bacterie- en schimmelkweken welke micro-organismen daarin leefden.
Voor de studie maakten Ege c.s. gebruik van de gegevens van twee onderzoeken. In de Parsifal-studie werd op 489 kinderkamers matrasstof verzameld en geanalyseerd met behulp van DNA-technologie. Daardoor was het mogelijk bacteriën aan te tonen die niet met behulp van kweken aangetoond kunnen worden. In de Gabriela-studie werden 444 stofmonsters opgekweekt om de daarin aanwezige bacteriën en schimmels te vinden. Vervolgens werd bekeken of het aantal micro-organismen verschilde tussen op boerderijen verzameld stof en niet op boerderijen verzameld stof.
In beide studies kwam minder vaak astma voor bij kinderen die op een boerderij woonden en was de variëteit aan micro-organismen in het op de boerderij verzamelde stof groter dan in stof dat in een gewoon woonhuis was verzameld. Daarbij werd gevonden dat een grote diversiteit aan micro-organismen omgekeerd evenredig geassocieerd is met het risico op het ontstaan van astma.
Het lukte Ege c.s. om een aantal families van bacteriën en schimmels te identificeren die gerelateerd zijn met een verminderd risico op astma, maar het was niet mogelijk om vast te stellen welke specifieke soorten bacteriën en schimmels gerelateerd zijn aan een verminderd risico op astma. Deze vraag moeten komende onderzoeken ophelderen, concluderen Ege c.s.
James Gern stelt in een commentaar op de studie dat de bevindingen vragen oproepen over de mechanismen waarmee de blootstelling aan micro-organismen leidt tot aanpassingen in de ontwikkeling van het immuunsysteem. Deze vragen moeten worden opgehelderd om de positieve effecten van het opgroeien op de boerderij ook te kunnen bewerkstelligen bij kinderen die niet op het platteland opgroeien.
Tekst: José Leeuwenkamp