De kinderen van nu? Die hebben allemaal ADHD of ze zijn te dik. Maar kun je nog wel gezond opvoeden in een land vol labels en overvolle supermarkten? Aan het woord zijn Lili Genee en Mariëlle Beckers. “Ik merk dat veel ouders denken dat ze de strijd hebben verloren om hun kind gezond te laten eten.”
Wie zijn zij?
Mariëlle Beckers is moeder van zeven kinderen. “Ik ben dus ook een soort ervaringsdeskundige.” Maar dat is ze zeker niet alleen. Ze is ook orthopedagoog, mede-eigenaar van Buro Bloei in Amsterdam en docent aan de UvA. In haar praktijk bij Buro Bloei begeleidt ze kinderen en ouders, onder andere via runningtherapie.
Ook Lili Genee is moeder; met Wilfred Genee heeft ze twee kinderen. Samen met Wilfred schreef ze het boek Vullen of Voeden – Een wegwijzer voor ouders. Hun boek is een krachtig pleidooi om kinderen gezond te laten eten. Haar motivatie? “Je wilt iets betekenen voor al die andere ouders en kinderen. Hen deelgenoot maken van de resultaten van een zoektocht die resulteerde in mooie inzichten.”
Waar? Aan tafel bij Buro Bloei.
Klik of clinch? Klik. Ze geloven allebei niet in troosten met koekjes, maar wel in opvoeden met liefde en aandacht.
Mariëlle Beckers is orthopedagoog, mede-eigenaar van Buro Bloei in Amsterdam (een advies- en begeleidingspraktijk voor kinderen) en docent aan de Universiteit van Amsterdam. Ze startte haar loopbaan als gedragsdeskundige bij het Jeugdriagg, waar ze werkte met kinderen met ADHD en autisme. Ook is ze betrokken bij een project over overgewicht en jongeren van de gemeente Amsterdam. Daarnaast is ze moeder van zeven kinderen.
Lili Genee is, samen met Wilfred Genee, auteur van het boek Vullen of Voeden – Een wegwijzer voor ouders. Als adviseur in het bedrijfsleven gooide ze na de geboorte van haar eerste dochter het roer om en verdiepte zich in gezonde voeding in het algemeen en voor kinderen in het bijzonder. Inmiddels is ook haar tweede kind geboren.
Jose: ‘Die andere moeders doen ook maar wat’, lees ik op een A4’tje dat op het raam hangt bij Buro Bloei. Mooi, ik ben op veilig terrein. Vandaag ontmoeten twee opvoedexperts elkaar. Dan ben je toch wat huiverig over je eigen opvoedkunsten. Ga ik straks down and out naar huis? Maar andere moeders doen ook maar wat, vertelt orthopedagoog Elsbeth mij vanaf haar raam. Mooi, dat biedt in elk geval perspectief. Omdat we nog even wachten op Lili grijpt Mariëlle haar kans en duikt in haar mail.
Mariëlle: “Gisteren kwam de Citoscore binnen. En dus ontplofte onze mailbox. Kinderen met een te lage score voor de school van hun keuze, kunnen hier een tweede test laten doen, een NIO-test. Als die test wel goed is, heb je alsnog kans om toegelaten te worden bij de school van je keuze.”
“Cito is geen indicatie meer, het is een eis. En dat legt veel druk bij kinderen en dus ook bij de ouders. Ook privé merk ik dat. Gisterochtend op het schoolplein was alles normaal. Gistermiddag was de halve klas in tranen – de Cito was binnen. Kun jij je herinneren dat dit vroeger zo ging? Nee toch? Cito is een van die dingen waarin we doorschieten. Er gaan perverse prikkels van uit, het legt onnodige druk en je labelt kinderen op een verkeerde manier.”
Dan komt Lili binnen, mede-auteur van het boek Vullen of Voeden. Een boek dat een krachtig pleidooi is om kinderen gezond te laten eten. Het boek legt nuttige linken tussen voeding en gedrag. Bijvoorbeeld: wat kan een kind eten om zich beter te concentreren?
Lili: “Goede voeding is de basis voor alles, dat weet je. Dus toen ik net moeder was geworden, zocht ik net als alle andere jonge moeders informatie. Maar wat ik hoorde en las, verschilde enorm, of ik vond niet wat ik zocht. Ik vond niet dat ene boek. Mijn moeder zei andere dingen dan mijn vriendinnen. En het consultatiebureau zei wéér andere dingen.”
“Ik startte een zoektocht en ontmoette deskundigen met allerlei nieuwe en verfrissende inzichten. Heel andere dingen dan die ik tot nu toe had gehoord van bijvoorbeeld het consultatiebureau. Vanuit al die nieuwe inzichten ontstond dus dit boek. Het bijzondere is dat het boek nu weer allerlei andere projecten aanzwengelt zoals de gezonde voetbalkantines – het wordt dus een eigen beweging.”
José: “Ho, wacht even. Laten we beginnen bij het begin: eten. Wat is volgens jullie de basis van gezond eten? Groente?”
Lili: “Nee, een gedragsverandering bij jezelf als ouder. Je gezonde verstand gebruiken, dat is de rode draad. Maar dat is moeilijk omdat je kwetsbaar bent voor allerlei trends en reclames die je vertellen wat gezonde voeding is. Als je echter als ouder geaard bent, dat betekent dat je weet wie je bent en weet wat je wilt, dan wordt opvoeden makkelijker. Dan blijft het ook leuk en plezierig om voor gezonde dingen te kiezen.”
Mariëlle: “Ook bij opvoeden geldt dat. Neem straffen – dat je je kind een bepaalde tijd op een stoute tree zet, het werkt niet. Terwijl motiveren, zonder belonen of straffen, zoveel effectiever werkt. Waarom niet belonen? Dat is net als straffen, maar dan andersom.”
Lili: “Als je niet meer mag straffen, denken veel mensen dat je als ouder de controle kwijtraakt. Wat mij betreft echt een misvatting. Ik denk dat het goed is om te beseffen dat er genoeg manieren zijn om grenzen te stellen.”
Mariëlle: “Klopt. Complimenten maken past het best bij de ontwikkelingspsychologie van een kind. Althans tot een jaar of tien. Bij pubers wil het weleens anders zijn, hoor! Ik snap wel dat ouders het niet goed weten: er zijn zoveel methodes, er zijn zoveel meningen. Ik zeg ook altijd: pak uit een goede methode de dingen die je aankunt en bij je passen. Je kunt niet alles tegelijk doen.”
José: “Klopt het dat er steeds meer kinderen zijn met gedragsproblemen?
Mariëlle: “Nee. Er zijn net zo veel kinderen met gedragsproblemen als vroeger. Maar we stellen wel vaker de diagnose. En dat moet omdat je zonder diagnose geen zorg krijgt. Ik ben ook niet tegen al die diagnoses, maar wel tegen het oneindig labelen van kinderen. Soms is een label een opluchting. Maar een label kan ook stigmatiserend zijn. En daarbij moet je je realiseren dat elk kind anders is. Ook kinderen met hetzelfde label zijn anders. We schieten door. Laatst zei iemand: ‘Mijn zoontje kent alle gedragstoornissen van de kinderen in de klas, maar hij weet niet wat waterpokken zijn.’”
“We moeten beseffen dat druk gedrag van alle tijden is. Ikzelf was als kind heel druk en zou, als er een test was gedaan, zeker een ADHD’er zijn. Maar het was een andere tijd. En ik was veel buiten, heel veel buiten. De maatschappij is echter anders geworden. En daarom zijn er nu veel kinderen die er om allerlei redenen niet meer inpassen.”
Lili: “De wereld om ons heen is een stuk drukker geworden met veel meer impulsen voor ouders en kinderen. Thuis, op school en op het werk. Denk ook eens aan alle games; kinderen krijgen zoveel impulsen en soms werkt het zelfs verslavend.”
Mariëlle: “Door veel te gamen wordt het beloningssysteem in je hersenen direct beloond. Je hebt dus altijd behoefte aan meer. Die vervelende zondagmiddagen van vroeger? Ze bestaan niet meer. Met games vermaak je je altijd en overal. Voor verveling is geen tijd meer. Maar kinderen die overprikkeld zijn, kunnen meer risico lopen op depressieve gevoelens, met name pubers.”
Lili: “Buiten spelen is trouwens ook niet makkelijk. In veel woonwijken is het voor zes uur ’s avonds leeg op straat. Terwijl buiten zijn zo belangrijk is. Als je buiten omhoog kijkt, ben je letterlijk je ruimte aan het verbreden.”
Mariëlle: “Ja, en dat is zo jammer. Als mens heb je gewrichten en spieren; alles aan je lijf is erop gemaakt om te bewegen. Doe dat dan ook! Vroeger was je na een dag buitenspelen uitgeput. Dan zat je wel stil aan tafel.”
José: Er zijn dus niet meer drukke kinderen dan vroeger. Maar er zijn wel degelijk meer kinderen die te dik zijn.
Lili: Ja, dat heeft te maken met te weinig beweging en met het feit dat voeding zo anders is dan vroeger. Je denkt dat je een gezonde keuze maakt met volkoren koeken en sapjes, maar deze zitten ook vol verborgen suikers. Het zijn vooral de suikers die steeds weer aanzetten tot eten en die lekker op je buik als vet wordt opgeslagen. Wat een kinderlichaam nodig heeft, zit niet in pakjes en zakjes. Dat is te eenzijdig. En ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds pasta eten – dat is óók te eenzijdig. Op lange termijn mis je daarmee belangrijke nutriënten.”
“Ik merk dat veel ouders denken dat ze de strijd hebben verloren om hun kind gezond te laten eten. Ze zijn niet meer vindingrijk en creatief genoeg om van moeilijke eters gezonde eters te maken. Daarvoor moet je doorzetten, geduld hebben en creatief zijn. En dat kan alleen als je uitgerust bent. Maar veel ouders zijn chronisch moe. En dan is het fijn als je kind zoet voor de tv zit met chips en limonade. Daarom zeg ik: zorg eerst goed voor jezelf. Ik weet zeker dat ouders willen, als ze er maar tijd en rust voor vinden.”
“Dat neemt niet weg dat ik me blijf verbazen. Ik sta de laatste tijd veel langs het voetbalveld op zaterdagochtend vanwege het project de Gezonde Voetbalkantine. En dan zie je, voor de wedstrijd, kinderen snacken omdat ze nog niet hebben ontbeten. Dat bedoel ik met: wat vind je als ouders echt belangrijk? Bij opvoeden is het belangrijk om licht te laten schijnen op wat je doet, ook op de donkere hoeken. Waarom gaan dingen niet goed? Of minder goed? Praat erover. Leg het uit.”
Mariëlle: “Dat klopt. Bij ons thuis drinken we bijvoorbeeld geen frisdrank en we hebben altijd verteld waarom. Natuurlijk drinken mijn pubers cola al ze ’s zomers met hun vrienden in het park zijn. Toch is de basis goed. Je moet niet te veel verboden vruchten creëren, maar het goede voorbeeld voorleven. Je wilt niet weten hoeveel ouders teut zijn op een borrel als hun kinderen erbij zijn. En dan tegen die kinderen zeggen dat ze niet mogen drinken.”
Lili: “Ook al maken kinderen in de puberteit andere keuzes, het zaadje is geplant. Je moet ook zeker niet te extreem worden. Als je je te buiten gaat aan de roze koeken op je twaalfde, is dat niet erg, als je vanuit thuis weet hoe je wel gezond eet. Op dat moment spelen ook andere dingen, zoals groepsdruk.”
José: “De basis voor gezonde voeding is dus zorgen voor jezelf. Verrassend! Maar wat is de basis voor een gezonde opvoeding?”
Mariëlle: “Natuurlijk voorzien in de basisbehoeftes, genoeg eten en genoeg slaap. Maar daarna: maak contact. Op elke leeftijd begint alles met aandacht.”
Lili: “Grappig. Ik moet ineens denken aan de betere artsen in het ziekenhuis, dat zijn de artsen die je aankijken. Echt contact met je kind maken is heel waardevol. Kinderen kunnen veel dingen zelf goed aangeven en als volwassene kun je veel van je kinderen leren.”
Mariëlle: “Het lastige is dat kennis over opvoeding niet de ouders bereikt die het het hardst nodig hebben. De grootste groep kinderen met overgewicht woont niet in Amsterdam-Zuid. De pubers met overgewicht in het project dat ik begeleid, zijn kinderen zijn die straks hun ouders zullen opvoeden over voeding en beweging.”
Lili: “Ik vind aandacht een goed thema. Dat geldt ook voor voeding. Je geeft een huilend kind niet de aandacht die hij verdient als je hem troost met koekjes. Toch word je als beul gezien als je je kinderen geen snoep geeft. Je moet een keuze maken: wil je leugens volgen of wil je dingen doen die echt goed zijn? En waarom zou je het dan niet doen? Dat is eng, want je bent bang dat je kind een buitenbeentje wordt als hij groente en een ei meeneemt als schoollunch. Maar wij merken dat je kind helemaal niet gepest wordt. Sterker nog: steeds meer ouders staan ervoor open en zijn blij dat jij ermee start, omdat zij het ook willen. Het komt dus aan op zelfvertrouwen.”
Mariëlle: “Ouders vertrouwen helaas te weinig op hun eigen intuïtie. Ik zie ouders die voelen dat het slecht gaat met hun kind en het toch lastig vinden om naar de leerkracht te stappen. Of neem slaan en schreeuwen tegen je kind. Je weet dat het niet werkt – niet doen dus. Ben je ontzettend boos? Stap zelf uit de situatie en loop weg. Als je toch heel boos bent geweest, maak het dan goed. Vergeet niet dat kinderen kleine gedragsdeskundigen zijn. Die voelen snel en haarfijn aan wat de codes zijn en wat pijn doet. ‘Mama is stom’, roepen ze dan.”
José: “Maar gezonde voeding is toch duur?”
Lili: “’s Winters ga ik graag een weekje naar de sneeuw. Dit jaar werd het Fins Lapland, een gebied ten noorden van de poolcirkel. Ik verwachtte dat dit een stuk duurder zou zijn dan in Nederland en dat de variatie in het Hoge Noorden niet zo groot zou zijn. Met een pond spruiten in de koffer vertrokken we naar Finland.”
“Bij het eerste bezoek aan de plaatselijke supermarkt werd al snel duidelijk dat verse groente en fruit ruim vertegenwoordigd, voldoende gevarieerd en bovendien heel goedkoop waren. Zelfs soms goedkoper dan in Nederland. Bataat, pastinaak, broccoli, bloemkool, zuurkool, courgette, avocado … Alles was te koop in dat kleine dorpje.”
“Gezondheid staat hoog in het vaandel in Finland. Een aantal jaren geleden bleek dat in Finland hart- en vaatziekten vaker voorkwamen dan in andere landen. Het Finse beleid is er nu op gericht extra aandacht te geven aan gezonde voeding en beweging, om zo de gezondheid van de bevolking te verbeteren. Gezonde voeding moet voor iedereen betaalbaar, voldoende beschikbaar en gevarieerd zijn. En dat geldt voor iedereen, of je nu in Helsinki woont of in een klein plaatsje in het Hoge Noorden. Overheid, scholen, supermarkten, landbouw en gezondheidscentra werken samen aan dit grote project. En het werkt! De gezondheid van de Finnen is al merkbaar verbeterd. Wat in Finland kan, zou ook in Nederland moeten kunnen!”
De tijd begint te dringen met deze drukke vrouwen en hun volle agenda’s. Nog een laatste blik op de slogan ‘Andere moeders doen ook maar wat’ – mmm, dat is een troostende slogan. Maar elke opvoeder is na het gesprek met deze opvoedprofs gesterkt: Andere moeders doen maar wat, maar dat is geen excuus om gezonde principes uit je opvoeding te laten verslonzen. Pick your battle!