Zeker honderd kinderen had ze als pleegmoeder onder haar hoede. En al is oermoeder Roos Haase 64 jaar, zodra een kind in nood verkeert, staat er een bed voor hem of haar klaar.
HERBOREN
Ik ben twee uur na mijn geboorte ‘weggedaan’. Omdat mijn moeder niet voor mij kon of wilde zorgen, heb ik me lang ongewenst gevoeld. Het gevoel er te mogen zijn heb ik pas ervaren tijdens de geboorte van mijn oudste kind. De zwangerschap heb ik ervaren als hemels. Toen ik eenmaal dat kleine meisje in mijn armen had, voelde dat alsof ik herboren was. Ik hield haar vast. Niemand mocht haar die eerste twee uur van me afnemen.
WELKOM
Op verschillende manieren liet mijn pleegmoeder me weten dat ik gelukkig niet háár vlees en bloed was. Toch kon ik als kind geen onvertogen woord over haar horen. Want ook al verschafte ze mij nepveiligheid, ik had die ‘veiligheid’ wel nodig. Ik was zeven jaar toen ik hoorde dat ik pleegkind was. Ik besloot toen dat ik later pleegmoeder wilde worden. Dat heeft mij een doel gegeven. Op de slechtste momenten kon ik daardoor nog een streepje zon zien. Ik was vastbesloten het beter te doen dan zij. Ik doe er alles aan om onze pleegkinderen te laten voelen dat ze welkom zijn. Dat ze er echt bij horen. En, of kinderen nu drie maanden blijven of een jaar, dat stukje veiligheid en vertrouwen vergeten ze nooit.
STILTE
Soms zijn kinderen enkele uren oud wanneer ze bij mij komen. Wanneer zo’n baby’tje de stilte van de nacht doorbreekt en ik zijn gehuil kan stillen met melk, voel ik me compleet gelukkig.
KLEINTJES
Mijn eigen kinderen – inmiddels alle drie volwassen – hebben altijd huis en hart geopend voor kinderen met minder geluk. Toch vinden zij nu dat ik het rustiger aan moet doen. We hebben even geen kleintjes in huis. Maar het kriebelt. Waarschijnlijk kan ik geen ‘nee’ zeggen als de vraag komt of ik een baby onderdak wil bieden. Ook mijn drie pleegkinderen zien graag een kleintje komen. Als ik over stoppen als pleegmoeder begin, zeggen zij: ‘mam, wat moeten die kinderen zonder jou?’ Het liefst zou ik de hele wereld helpen, maar zoveel bedden heb ik niet.
ONVERMOGEN
Elke avond voor het slapengaan zeg ik mijn moeder goedenacht. Dat kan ik nu, maar ik heb ook veel boosheid gekend. Die boosheid zie ik terug bij mijn pleegzoon. Hij heeft hersenletsel opgelopen door het alcoholmisbruik van zijn moeder tijdens de zwangerschap. Je mag best boos zijn op de situatie, zeg ik dan, maar niet op haar. Ik heb door de jaren heen het onvermogen gezien waarmee ouders worstelen. Vrijwel niemand zet kinderen op de wereld om ze te slaan, te verkrachten of geestelijk te vernederen. Daarmee praat ik hun daden niet goed. Maar ik oordeel ook niet. Veel ellende komt voort uit onvermogen. En dan kan ik wel boos zijn om wat ouders hun kinderen aandoen, tegelijkertijd staan bij ons thuis twee hulpeloze jonge mensen op de stoep, die noodgedwongen hun kindjes bij een wildvreemde – mij – moeten achterlaten. En vervolgens gaan die kinderen met een laconiek ‘doei’ spelen, omdat ze zo lang van huis zijn dat ze geen band meer voelen met hun ouders.
LOYAAL
Kinderen zijn enorm loyaal naar hun ouders toe. En dat is goed. Zij zijn uit hen geboren. Wat voor vreselijks er ook is gebeurd, elk pleegkind zoekt vroeg of laat contact met zijn biologische vader en moeder. En dan komt er voor velen een moment dat ze mij vergeten of dat ik even niet meer besta. Dat is niet erg. Ik houd evenveel van ze. Ik heb deze kinderen in huis opgenomen, in mijn hart gesloten en daar verlang ik niets voor terug. Al gooien zij de deur dicht, mijn hart blijft openstaan.
Pleegmoeder Roos Haase
- Roos Haase schreef over haar leven als pleegmoeder een boek: ‘Crisiskinderen’, ISBN 978 90 501 89 170, € 15,-. Zie ook haar website: www.rose-marie.nl