Broer Jan is altijd ziek met de feestdagen. De kinderen altijd enorm druk. Nichtje Jivian altijd allergisch voor de kerstboom. En schoonzus Ans zit – zoals altijd – ongegeneerd te schransen (Waar láát ze het?). Met de familie bij elkaar komen deze maand hardnekkige kwesties en raadsels bovendrijven. gezondNU verklaart ze.
Waarom kan Ans meer eten dan ik?
Het is niet eerlijk. U slaat de vette paling af, eet sla en neemt een half stuk kwarktaart. Met een schuin oog kijkt u naar uw superslanke schoonzus, die geen gang overslaat. Zonder gêne werkt ze nog een tweede stuk slagroomcake naar binnen. Waar laat ze het?
Insuline is het sleutelbegrip in dit raadsel. Ons lichaam kan gevoelig, of ongevoelig reageren op de insuline die we maken. En precies dat maakt het verschil. Zodra we iets eten, maakt onze alvleesklier insuline aan. Insuline is onmisbaar voor de suikerstofwisseling; het zet de suiker uit ons eten om in lichaamsenergie.
Iemand is ‘insulinegevoelig’ als zijn organen met weinig insuline makkelijk de suiker uit het bloed opneemt. Iemand is ‘insulineongevoelig’ als hij of zij méér insuline nodig heeft voor dit doel, en dus meer insuline aanmaakt. Hoe meer insuline we aanmaken, hoe meer vetcellen in actie komen waar voorraden worden opgeslagen. En dus: hoe dikker we worden. In dit voorbeeld is dunne schoonzus Ans een insulinegevoelig persoon, en u niet.
Vetweefsel opslaan
De vraag is nu waarom de één insulinegevoeliger is dan de ander. Aart Jan van der Lelij van het Erasmus Medisch Centrum: “Het zit deels in de genen en deels in de manier van leven. Dat begint al in de baarmoeder. Als moeder weinig te eten heeft, komt haar baby op de wereld als een spons: het lijfje wil al het voedsel dat voorbij komt bewaren. De baby is insulineongevoelig en zal na zijn geboorte, als hij wel goed te eten heeft, veel vetweefsel opslaan. Volg dus nooit een streng dieet als u zwanger bent.”
Gedurende ons leven verandert de stofwisseling. Kinderen gebruiken voedsel in de eerste plaats voor groei en spierkracht. Na ons vijfentwintigste verandert dat; dan worden we minder insulinegevoelig. Ons lichaam is volgroeid en meer geneigd voorraden op te slaan, vertelt de professor in de endocrinologie. Oftewel: als we ouder zijn gaan we efficiënter met voedsel om. Het lichaam spaart. “Dat is ook de reden dat iemand van 20 niet snel een marathon wint. Zijn stofwisseling is hiervoor gewoon niet geschikt. Maar hij wint wel de 100 meter sprint: de omzetting van voedsel naar spierkracht verloopt wel optimaal. Dus wint de jeugd.”
Maar waarom zijn steeds meer kinderen te dik? Ze zijn insulinegevoelig en zouden dus niet zoveel vet moeten opslaan. “Dat ligt aan onze cultuur van veel eten en weinig bewegen; dat maakt het lichaam insulineongevoelig. Ook kinderen eten te veel, te grote porties, te veel snoep en zitten te veel achter de computer. Nog steeds doe je het als kind goed als je je bord leeg eet.”
Wie ouder is dan 25 moet extra opletten. De gemiddelde Nederlander groeit tussen zijn dertigste en vijftigste levensjaar een kilo per jaar. “Dat is anderhalf tot twee suikerklontjes per dag,” volgens van der Lelij. “Kleine hoeveelheden maken grote verschillen.”
Voor een gezond gewicht hoeft u overigens niet altijd moeite te doen. Minder dan acht uur slaap per nacht maakt het lichaam minder insulinegevoelig. Dus ga gewoon een uurtje eerder naar bed. Dan wordt u slapend slank.
Waarom is Jan altijd ziek in de kerstvakantie?
Altijd ontbreekt broer Jan bij het jaarlijkse familiediner. Want: ziek. Niemand die het eigenlijk nog gelooft. Ziek? Ja, ja; geen zin zal hij bedoelen!
Toch bestaat het fenomeen wel degelijk. Het heeft zelfs een naam: het omgekeerde Kortjakje-syndroom. Ad Vingerhoets had het ook: altijd ziek in de kerstvakantie. “Of mijn familie dat geloofde? Ja, want ik had dan echt heel hoge koorts.”
Vingerhoets is niet alleen ervaringsdeskundige, maar ook onderzoeker aan de Universiteit van Tilburg. Via vragenlijsten vergaarde hij kennis over het fenomeen vrijetijdsziekte. Mensen die nooit ziek zijn als ze moeten werken, maar in het weekend of in de vakantie gaan ze plat. Hoe is dat te verklaren?
“Een reden kan zijn dat je ritme in de war is,” legt de professor in de psychologie uit. “Een werkdag is anders dan een vrije dag: je hebt een ander cafeïnepatroon, drinkt meer of minder alcohol, je staat later op, gaat later naar bed. Daar kan je lichaam van in de war raken.”
“Verder is je lichaam, als het hard werkt, daarop ingesteld. De motor raast door en blijft energie aanmaken, terwijl dat in het weekend niet nodig is. Het lichaam heeft moeite met de omschakeling naar een rustige stand. De balans raakt verstoord en je bent kwetsbaarder voor ziekte.”
Stoom afblazen
Flink sporten op de eerste vrije dagen kan helpen stoom af te blazen. Meestal is het lichamelijk evenwicht na een paar dagen koorts, misselijkheid of hoofdpijn weer hersteld. Maar een deel van de mensen krijgt last van extreme vermoeidheid en allerlei vage pijnen. “Het kan ook zijn dat ze zo hard hebben gewerkt, dat signalen uit het lichaam niet tot de hersenen zijn doorgedrongen. Het hoofd is zo druk met andere zaken, dat pijnsignalen worden weggedrukt. En als de vakantie begint komt alles los: ‘Wat ben ik toch moe, wat doet het daar toch zeer.’ Het is net als met de voetballer die pas na de wedstrijd merkt dat hij pijn heeft.”
Vingerhoets stelt voorzichtig dat we ziekte kunnen uitstellen. “Het staat vast dat mensen hun sterven kunnen uitstellen. Daar zijn niet alleen wetenschappelijke gegevens over, ook iedere verpleegkundige kent wel een voorbeeld van een patiënt die ‘wacht’ met sterven tot een kleinkind geboren is, of tot de zoon uit Nieuw Zeeland is gearriveerd. Als mensen sterven kunnen uitstellen, moet het uitstellen van ziekte ook mogelijk zijn.”
Dat is interessant. Als ziek zijn niet uitkomt, stellen we het gewoon ‘even’ uit. En werk is voor sommigen kennelijk zo belangrijk, dat ze geen tijd hebben om ziek te zijn.
‘Maar wacht eens even!’, roepen partners en kinderen van broer Jan met het omgekeerde Kortjakje-syndroom: ‘Zijn wij dan niet belangrijk genoeg?’
En daar schuilt inderdaad de oplossing. Vingerhoets: “Een groep mensen in ons onderzoek gaf aan dat ze vroeger last hadden van dit soort verschijnselen, maar nu niet meer. De verandering trad in nadat ze eens goed in de spiegel hadden gekeken. Ze werden zich bewust dat er iets niet klopte. Daarna konden ze een beter evenwicht vinden tussen werk en privé-leven.”
Waarom zijn die kinderen zo druk?
Vroeger hadden kinderen geen ADHD of PDD-NOS en ze kregen geen Ritalin. En: ze tetterden ook niet door elk gesprek van volwassenen. Maar die kinderen die bij u tijdens de feestdagen over de vloer komen wél. Kunnen ouders niet meer opvoeden? Eten ze te veel kleurstoffen? Doen ze te veel agressieve computerspelletjes? Of: zit het ‘gewoon’ in de lucht?
Speciale scholen voor kinderen met gedragsproblemen groeien als kool: volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben ze zelfs twee keer zoveel leerlingen als twaalf jaar geleden. De grootste groei doet zich voor bij kinderen met ernstige gedragsproblemen. Wat is er aan de hand?
“Er is inderdaad iets aan de hand,” vertelt Nouchka Tick. Ze erkent dat de diagnose ADHD vaker wordt gesteld en dat kinderen meer medicijnen slikken.Toch zijn kinderen niet anders dan vroeger, blijkt uit haar onderzoek. Tick promoveerde vorig jaar bij het Erasmus MC op een onderzoek naar de veranderingen van gedrags- en emotionele problemen bij de Nederlandse jeugd. In 1983, 1993 en 2003 vulden meer dan duizend ouders en leerkrachten vragenlijsten in over ‘slecht’ gedrag van hun kinderen (ruzie zoeken, slecht luisteren, brutaal zijn), en hoe vaak kinderen emotionele problemen hebben (gevoelens van angst of somberheid). “Uit dit onderzoek blijkt dat het probleemgedrag van kinderen in deze periode nauwelijks is veranderd.Wel is er een lichte toename van emotionele problemen.”
Juiste zorg
Kinderen zijn dus niet drukker dan vroeger. Wat dan wel? “We gaan er anders mee om. We weten er meer vanaf en hebben er meer aandacht voor. We leven in een cultuur waarin iedereen veel over problemen praat. In tv-programma’s krijgen ouders advies hoe ze met ‘onhandelbare’ kinderen moeten omgaan, er zijn fora op internet, kranten schrijven erover. En het is geen schande meer om een kinderpsycholoog of een gedragstherapeut te bezoeken.”
En dat is goed, vindt ze. Want kinderen verdienen van jongs af aan de juiste begeleiding. “Een kleuter die afwijkend gedrag vertoont, heeft later grotere kans uit te vallen op school of in de criminaliteit te belanden. Met de juiste zorg komt hij beter terecht. Het aantal kinderen dat een vorm van jeugdzorg krijgt is duidelijk toegenomen. Dat ligt niet aan de kinderen, maar aan de veranderde omgeving. Dit relativeert de problematiek.”
“Moeilijke kinderen worden ook sneller naar speciaal onderwijs gestuurd, want het gewone onderwijs – dat kampt met lerarentekorten – kan minder hebben. Bovendien gaan leraren anders met een kind om na een diagnose als ADHD. De juf denkt al snel: ‘Daar ben ik niet in gespecialiseerd, op een speciale school is het beter af.’
Dat is niet voorbehouden aan ‘drukke’ kinderen. Ook slimme kinderen krijgen steeds vaker een speciale behandeling. Dit schooljaar startten twintig basisscholen met een speciale klas voor hoogbegaafde kinderen. En dat betekent heus niet dat kinderen van tegenwoordig slimmer zijn dan vroeger.
Waarom is nichtje Jivian allergisch voor kerstbomen?
Zodra de stoomboot van Sinterklaas de Nederlandse wateren verlaat, voltrekt zich een metamorfose in ons land. Overal verschijnen ze: kerstbomen. In winkels, klaslokalen, huiskamers, wachtkamers … En dat is niet voor iedereen een feest.
Jivan van der Ende (nu 15) was een half jaar oud toen ze haar eerste kerst beleefde. Haar vader kwam thuis met een kerstboom en wilde aan de gang met lichtjes, slingers en ballen. Maar voor de eerste bal in de boom hing, trok de baby zijn aandacht: ze sloeg rood uit en kreeg het Spaans benauwd. Wat was er aan de hand? De kerstboom? Snel naar buiten ermee. Gelukkig trok Jivan snel weer bij.
Astmatische aanvallen, eczeem; de kerstboomallergie maakte sinds de jaren 80 een opmars. Dat hij nu op zijn retour is, volgens het Klinisch Ecologisch Allergie Centrum, komt niet doordat we er minder overgevoelig zijn geworden, in tegendeel. De afname is te danken aan de opkomst van de kunstkerstboom.
Waar mensen allergisch op reageren is de harsgeur (terpenen) van de spar. Ook kan het zijn dat ze de schimmelsporen op de boom of in de potgrond niet verdragen. In een enkel geval is stuifmeel de oorzaak. De bomen bevatten verder colofonium, een stof die in iedere allergietest zit, de kerstboom zelf is dan geen probleem, maar aanraken wel (eczeem)!
Voor baby Jivan maakte vader Hans een kerstboom van karton, maar de crècheleidster toonde in eerste instantie geen enkel begrip. Bij kerst hoort een kerstboom. “Ik weet nog hoe kwaad ik was.Was de kerstsfeer belangrijker dan de gezondheid van mijn kind? Nadat we met de leiding gesproken hadden, kwam er een kunstboom.”
Jivan kon vanaf dat moment niet op visite bij mensen met een kerstboom. Later, met de boom op school, had ze gelukkig geen probleem; er stond alleen een grote in de aula, niet in de klas. Alleen in afgesloten ruimtes zwollen haar nek en gezicht op. Voor de buitenschoolse opvang timmerde haar vader een mooie houten boom. Nu zit ze op de middelbare school en heeft er geen last meer van: ze is eroverheen gegroeid.