Ongezond eten, roken, drinken, softdrugs … Er zijn maar weinig jongeren die zich daar niet aan bezondigen. Kun je daarna op elk moment een frisse start maken? Of betaal je in je latere leven de prijs voor je jeugdzonden? En hoe belangrijk is de rol van de ouders? Een interview met kinderarts Ines van Rosenstiel-Jadoul.
12, 14en 17 jaar. Zo oud was ik toen ik respectievelijk voor het eerst rookte, dronk en blowde. De shag voor die eerste peuk lag binnen handbereik. Mijn vader stak de ene met de andere aan en mijn oudere broer rookte ook graag. Toen ik een middag alleen thuis was, ging ik aan de slag met vloei en tabak. Ik stak de slordig gerolde creatie aan, nam een paar trekjes … En concludeerde: vies, einde experiment. De eerste alcohol nuttigde ik met wat oudere pubers. Een zoet, blauw drankje gemengd met 7-Up dat in die tijd – de jaren tachtig – heel populair was. De volgende dag vertelde ik trots dat ik dronken was geweest. De joint kocht ik met kloppend hart in een coffeeshop, met een vriendin. Ik heb tot mijn 25e nog een paar keer geblowd en spacecake gegeten. Iets te veel, die laatste keer. Ik snapte opeens alle teksten van Frank Boeijen, begon heksen in droogboeketten te zien, had enge, beklemmende dromen. En besloot: mooi geweest. Aan sterkere drugs heb ik me nooit gewaagd.
Zien roken, doet roken
Dat ik als dochter van een kettingrokende vader zelf niet nicotineverslaafd ben geraakt, is bijzonder. Kinderen waarvan de ouders allebei roken, hebben een drie keer zo grote kans om dat zelf ook te gaan doen, blijkt uit onderzoek. Zien roken, doet roken. Gelukkig was mijn moeder wars van de sigaret. Alcohol vond ze niet lekker. En joints roken was iets voor de ‘hasjpaffers’ die we op de televisie bij Toppop zagen. Hoewel onze flat continu blauw zag van de rook, leefden we verder best gezond. Elke dag verse groenten en fruit. Alleen in het weekend taart, chips en ander lekkers. Veel fietsen. Zo af en toe op zondag de natuur in. En de instelling: hard werken, lichamelijk actief zijn, is goed voor je. Ik heb het allemaal overgenomen. En dat is heel logisch, stelt dr. Ines van Rosenstiel-Jadoul, kinderarts in het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam. “Jong geleerd, is oud gedaan. Dat tonen alle studies aan. Ouders zijn het grote voorbeeld. Wat vader en moeder doen, is de norm. Zoals het thuis gaat, zo gaat het overal, meent het kind. Het gezin is een systeem. Andere familieleden zijn hier onderdeel van: opa en oma, broertjes en zusjes, ooms en tantes. Ook hun gedrag is een maatstaf. Maken zij gezonde keuzes, dan is zo’n leefstijl voor een kind heel gewoon. Maar omgekeerd geldt ook: zitten de volwassenen elke avond met een zak chips of een schaal koekjes op de bank, bewegen ze weinig of roken of drinken ze stevig? Dan zijn ze ook een rolmodel. Het is niet alleen de boze buitenwereld die het kind verleidt. Ook de familie zelf straalt uit dat er niet zoveel mis is met ongezond. Bij de aanpak van overgewicht of andere problematiek maak ik mensen daarvan bewust. De verantwoordelijkheid ligt in eerste instantie bij jezelf. Zorg voor een goede thuisbasis. Vaak leidt het tot een verandering van hun leefstijl. Want iedereen wil het beste voor het kind.”
We overdrijven niet
Ook de overheid wil het beste voor de jeugd. Het liefst geen zout tot het eerste levensjaar, een verbod op vrolijke kinderreclamespotjes voor ongezonde producten vol suiker, kleurstoffen of vet. En natuurlijk de campagne ‘NIX is de afspraak, geen alcohol onder de 18’. Ik kon vroeger op mijn 16e het ene na het andere drankje bestellen. Vaak had ik de volgende dag een kater. Maar compleet van de wereld waren mijn vrienden en ik tijdens het uitgaan nooit. Comazuipen was in die tijd nog niet stoer. Simpelweg omdat het bij ons in de Randstad niet bestond. Later hoorde ik van een studiegenootje hoe het er in West-Friesland aan toe ging. Ze vertelde dat ze op haar veertiende al geregeld laveloos was. Na de beruchte kermis werd ze een keer wakker in het huis van de buren. Het is goed met haar gekomen. Ze studeerde keurig in vier jaar af en werd een schrijfster met een scherpe blik. Haar hersenen zijn door het vele drinken op jonge leeftijd klaarblijkelijk niet aangetast.
Slaan we door in de huidige maatschappij, met de overheid als grote beschermer? Van Rosenstiel-Jadoul: “We overdrijven niet, maar we hebben een andere blik op gezondheid gekregen. Tien jaar geleden lag de focus nog vooral op de acute medische zorg, bijvoorbeeld behandeling van infectieziekten. Er werd gedacht in termen als ‘ziekte’ en ‘beperking’. Nu is er een nieuwe, wereldwijde beweging: ‘health creation’. Gezondheid en mogelijkheden, daar draait het om. Door onze huidige manier van leven krijgen we welvaartsziekten. Zeventig procent van alle aandoeningen is nu chronisch. Die ziektes ontstaan heel langzaam. Als je er vroeg genoeg bij bent, kun je de aangerichte schade beperken. Iets wat onomkeerbaar leek, kan zelfs voor een groot deel teruggedraaid worden, door verandering van de leefstijl. De jeugd is een belangrijke fase waarin alles in het lichaam zich nog ontwikkelt. Het is goed dat we kinderen willen beschermen. We willen als maatschappij niet meer achter de feiten aanlopen. Zoals ik al eerder aangaf: we moeten mensen ervan bewust maken dat de verantwoordelijkheid bij henzelf ligt. Niet iedereen is in staat gezonde keuzes te maken. Door de leeftijd of door de sociale achtergrond. Voorlichting, preventie, regelgeving en een steuntje in de rug zijn daarom heel belangrijk.”
Window of opportunity
Iets terugdraaien dat onomkeerbaar leek, hoe moet ik me dat voorstellen? Van Rosenstiel-Jadoul: “De laatste tien tot vijftien jaar wordt steeds duidelijker hoe flexibel bijvoorbeeld de hersenen zijn. Functies die door een ongeluk zijn uitgeschakeld, kunnen door andere delen van de hersenen worden overgenomen. Ook andere organen kunnen na beschadiging op een nieuwe manier verder werken. En dan is er de epigenetica. In het verleden dachten we: je hebt een genetische gevoeligheid voor het krijgen van ziekte a, b of c. Was het proces eenmaal gaande, dan was het niet meer ongedaan te maken, zo veronderstelden we. Nu weten we dat op het DNA genen zitten die we aan- of uit kunnen zetten. Omgevingsfactoren en met name leefstijl kunnen het DNA beïnvloeden. Veranderen we daar iets in, dan kunnen we het tij keren. Bijvoorbeeld in het geval van overgewicht en diabetes. Wij noemen het ‘window of opportunity’. Dat is heel hoopvol. Het betekent dat je een frisse start kunt maken. Vroeger gingen we ervan uit dat obesitas tot een hoog insulinegehalte en automatisch tot suikerziekte zou leiden, naast een te hoog cholesterolgehalte. Maar dat blijkt lang niet altijd het geval. Door gezonde voeding, minder snoepen en beweging kan de dyslipidemie, de afwijking in het vetspectrum, teruggedraaid worden. De tieners in onze Kinderobesitaskliniek geef ik mee: als jij vijf procent afvalt, kun je de verandering in het bloed van het vet heel goed opruimen. Lukt dat, dan ben je de suikerziekte voor. Als je dat als arts duidelijk uitlegt, gaan ze heel gemotiveerd aan de slag met hun nieuwe leefstijl.”
Van wild naar wijs
Hoe zit het met ons, de dertigers, veertigers en vijftigers? Wat betekent het voor je gezondheid als je als jongvolwassene en student flink gerookt of gedronken hebt of andere geestverruimende middelen hebt gebruikt? Van Rosenstiel-Jadoul: “Roken brengt ernstige schade toe, dat weten we allemaal. Op tijd stoppen is belangrijk. Studies tonen aan dat wanneer dat voor het veertigste levensjaar gebeurt, er weer gezondheidswinst is: minder kans op longkanker, maar met name minder kans op COPD. Ook het verouderingsproces van de huid, dat door het roken versneld was, wordt dan weer afgeremd.”
Over het drinken zegt ze: “Er is veel onderzoek naar gedaan, onder andere door kinderarts Nico van der Lely, de oprichter van de drankpoli in Delft, waar jeugdige comadrinkers worden behandeld. Hij schreef een boek over drank en het kinderbrein. Zijn conclusie: alcohol is een sluipmoordenaar. Onlangs verschenen er wetenschappelijke artikelen die stellen dat het allemaal wel meevalt. Ik sluit me bij Van der Lely aan. Alcohol onder de achttien jaar is niet slim, omdat de hersenen dan nog lang niet zijn uitgegroeid. Pas bij 24 jaar is het brein af. In de studentenjaren zijn de hersenen dus nog niet helemaal uitgerijpt, maar al wel veel meer ontwikkeld dan op je 17e. Bij de schade die alcohol kan aanrichten, speelt de leeftijd een belangrijke rol, net als het aantal consumpties per keer, het promillage, de lengte van de periode waarin gedronken werd en de cumulatieve dosis. Leverschade bouwt zich heel langzaam op. Als je in je studententijd een paar jaar lang flink ingenomen hebt, is er weinig aan de hand. Een ander verhaal is het als je op je veertigste nog steeds excessief drinkt. De kans op het ontwikkelen van ernstige leverfunctiestoornissen als fibrose, cirrose en leverfalen is dan groot.”
Duizend dagen
Een mentaal gezond en evenwichtig iemand die zich schuldig heeft gemaakt aan andere jeugdzonden, hoeft zich volgens Van Rosenstiel-Jadoul ook niet al te druk te maken. “Blowde je af en toe en besloot je na tien jaar te stoppen? Of slikte je eens in de maand op een dancefeest een XTC-pil? Dan zul je daar, als je het puur als genotsmiddel nam, weinig van hebben gekregen. Deze drugs vormen pas een risico als ze worden gebruikt voor het ontvluchten van de realiteit, bijvoorbeeld in het geval van angst of depressie. Mensen met een genetische aanleg voor deze stoornissen kunnen dan psychotisch raken.”
De meeste feestbeesten kiezen uiteindelijk voor huisje-boompje-beestje en worden bewuste ouders. Van Rosenstiel-Jadoul: “Onderzoek van TNO toonde aan dat aanstaande moeders het meest gemotiveerd zijn om hun leefstijl aan te passen. In alle lagen van de bevolking. Heel verstandig, want ‘health creation’ begint bij de conceptie. De eerste duizend dagen, van de bevruchting tot de peutertijd, zijn heel bepalend voor de gezondheid. Daar komen steeds hardere bewijzen voor. Een nieuw mensenleven is de ultieme creatie, waar je als ouder zelf invloed op uit kunt oefenen. Prachtig toch?”
De gevolgen van meeroken
Tachtig procent van de longkankergevallen is veroorzaakt door roken, stelt het KWF. Spotjes, sites en de teksten op tabak geven aan wat roken met het lichaam doet. De jeugd doet weinig met die informatie. Kinderartsen van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (Sectie Kinderlongziekten) richtten NoSmokind! op, die zich hard maakt voor het rookvrij opgroeien van kinderen. De cijfers die de commissie eind vorig jaar naar buiten bracht, liegen er niet om. Alle voorlichting ten spijt, nemen iedere dag honderdvijftig kinderen tussen de 10 en de 18 een haal van hun eerste sigaret. Honderd van hen blijven dagelijks roken. De helft hiervan ontwikkelt een permanente tabaksverslaving. Uiteindelijk zal de helft hiervan overlijden aan het gebruik van tabak. Dit komt neer op elke dag 25 kinderen die uiteindelijk, op latere leeftijd, door het roken zullen sterven. Kinderen waarvan de ouders allebei roken, hebben een drie keer zo grote kans om dat zelf ook te gaan doen. Artsen zouden de nadelige effecten van meeroken en de voorbeeldfunctie van de ouders bespreekbaar moeten maken, maar slechts één op de tien doet dit, omdat de tijd vaak ontbreekt. NoSmokind! roept collega’s op dit wel te doen, ook als het kind geen luchtwegklachten heeft. Verder zouden artsen de ouders moeten ondersteunen bij het stoppen met roken, door hen te verwijzen naar zorgverleners die daarin gespecialiseerd zijn. Ook aanstaande ouders moeten worden voorgelicht over de gevaren van meeroken stelt Noor Rikkers-Mutsaerts, de voorzitter van NoSmokind!. Ze is kinderarts en pulmonoloog in het Willem Alexander Kinderziekenhuis van het Leids Universitair Medisch Centrum. Op de site van het Trimbos Instituut schrijft ze: “Al voor hun geboorte staan 11 duizend kinderen bloot aan de schadelijke stoffen in sigaretten en ook na de geboorte groeien veel kinderen op in de rook. Het leidt tot een verhoogde perinatale sterfte, vroeggeboorte, een lager geboortegewicht, vaker oorontsteking en luchtwegklachten. Het risico op wiegendood verdubbelt. Astma-aanvallen komen meer voor en zijn ernstiger. Daar ligt een belangrijke taak voor de kinderarts. Deze kan het probleem van roken steeds weer bespreekbaar te maken, informatie geven en ouders via motiverende gespreksvoering ertoe bewegen met roken te stoppen.”
Lezen
De Nederlandse pubers behoren tot de grootste drinkers van Europa. Nico van der Lely en kinderpsycholoog Mireille de Visser, oprichters van de alcoholpoli, zien vrijwel dagelijks de gevolgen van (overmatig) alcoholgebruik. Samen met co-auteur Joke Ligterink schreven zij Onze kinderen en alcohol (uitgeverij Nieuw Amsterdam, ISBN 9789046811092), waarin ze vertellen wat alcohol doet met het zich ontwikkelende brein van een puber en wat in het algemeen de lichamelijke en geestelijke gevolgen zijn van drinken op jonge leeftijd. In het boek staan verder praktische adviezen voor ouders en professionals en interviews met pubers, ouders, wijkagenten, horeca-uitbaters en politici.
Luisteren
Eind 2014 verscheen het onderzoek van de Utrechtse promovenda Sarai Boelema naar het effect van alcohol op het puberbrein. Daarin stelt zij dat er geen harde bewijzen zijn voor het oplopen van omvangrijke schade aan de hersenen door drank. In het radioprogramma Twee Dingen van omroep Max gaat presentator Margreet Reijntjes hierover met kinderarts Nico van der Lely in gesprek. Kijk het terug via: http://iturl.nl/sn20K
Deskundige
Dr. Ines van Rosenstiel-Jadoul is kinderarts in het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam en onder meer verbonden aan het Kinderobesitascentrum. Hier helpt ze samen met collega-kinderarts dr. Hans Budde, diëtisten, psychologen en nurse practicioners jaarlijks 750 gezinnen met het vinden van een gezonde levensstijl.