Wie Ineke Klinge Beroep onderzoeker gender en gezondheid aan de Universiteit Maastricht Burgerlijke staat getrouwd, twee volwassen kinderen Behoort tot de top 3 voorvechters van vrouwengezondheid omdat … zij aan de wieg staat van de Alliantie Gender en Gezondheid, die na vele jaren het onderwerp ‘gender en gezond’ op de politieke en wetenschappelijke agenda heeft gezet. Met als resultaat dat binnenkort het effect van bijvoorbeeld medicatie op vrouwen onderzocht wordt.
“Gender gaat niet alleen over de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen, maar gender gaat ook over de diepgewortelde opvattingen, ideeën en verwachtingen over hoe mannen en vrouwen zich behoren te gedragen. Het gaat om stereotypen, die ons gedrag aansturen. Geen vaststaande waarheden, maar opvattingen die onderhevig zijn aan de tijd en de cultuur waarin we leven. Ooit bepaalden bijvoorbeeld Rubensvrouwen het schoonheidsideaal, nu zijn dat graatmagere modellen. Gender gaat echter verder dan uiterlijkheden of de manier waarop mannen en vrouwen werk en zorg verdelen. Het bepaalt ook hoe jij en de mensen om je heen naar gezondheid kijken.”
“Zo zijn mannen die piepen en klagen niet stoer, aldus de norm. Daarom gaan mannen vaak pas naar de dokter als het te laat is. Vrouwen daarentegen mogen wel laten merken hoe zij zich voelen, maar presenteren hun klachten vaak op een verhalende manier waarbij ze allerlei verklaringen hebben waarom ze zich voelen zoals ze zich voelen. Voor dokters is het niet altijd makkelijk om door dat verhaal heen te prikken en tot de juiste diagnose te komen. Gender bepaalt hoe we ons presenteren in de spreekkamer bij de arts, maar kleurt ook de bril waarmee de dokter naar jou kijkt en jij naar de dokter kijkt. Het is een van de redenen waarom bij vrouwen jarenlang hartkwalen te laat werden ontdekt. Want hart- en vaatziekten, zo luidde de wetenschap toen, was een echte mannenkwaal. Omgekeerd is het net zo met osteoporose ofwel botontkalking. Typisch iets voor vrouwen, aldus de geneeskunde, waardoor er jarenlang geen onderzoek naar mannen en osteoporose gedaan is terwijl dit wel degelijk bij hen voorkomt.”
‘Barst je vaak in huilen uit?’
“Gender zit ook vaak verpakt in de manier waarop onderzoekers vragen stellen. Zo lopen mannen regelmatig rond met een nog onontdekte depressie. Waarschijnlijk omdat de vragenlijsten die een graadmeter vormen voor je geestelijke gezondheid onbewust toegespitst zijn op vrouwen. Een vraag als ‘barst je vaak in huilen uit?’, zullen mannen minder snel met ‘ja’ beantwoorden. Terwijl dit wel een indicatie voor depressie kan zijn. Mannen blijken neerslachtigheid eerder met alcohol te verbergen. Zo vragen meer aandoeningen om een seksespecifieke aanpak. Denk ook aan diabetes of auto-immuunaandoeningen. Vrouwen en mannen maken zulke ziektes vaak anders door. Astma bijvoorbeeld komt tot het dertiende levensjaar meer voor bij jongens, in de puberteit is er een omslagpunt waarna vrouwen in meerderheid met astma kampen.”
“Gezondheidszorg die rekening houdt met gender, heeft dus niet alleen betrekking op vrouwen, maar ook op mannen. Alleen hebben vrouwen binnen de geneeskunde een inhaalslag te maken. Van oudsher worden behandelingen en medicatie alleen uitgetest op jonge gezonde mannen omdat zij geen hormonale schommelingen doormaken zoals vrouwen. We ontdekken nu dat vrouwen anders reageren op geneesmiddelen en behandelingen. Dat gaat niet op voor elk paracetamolletje, maar er zijn medicijnen die voor vrouwen gevaarlijk kunnen zijn of meer bijwerkingen geven. Vooral bij medicatie voor hart- en vaakziekten komt dat nogal eens voor. Het is goed je daarvan bewust te zijn.”
“In de Verenigde Staten zijn sekseverschillen inmiddels opgenomen in de richtlijnen voor medicatie. Nieuwe geneesmiddelen mogen pas op de markt verschijnen als ze ook op vrouwen getest zijn, en je krijgt pas geld voor medisch onderzoek als je ook vrouwelijke proefpersonen opneemt. Daar zijn dus grote stappen gemaakt. In Europa loopt het nog niet zo’n vaart. Alhoewel, ook in Nederland staat gender en gezondheid sinds kort op de wetenschappelijke en politieke agenda.”
Een betere gezondheid voor vrouwen, aldus Ineke
Word je bewust van je stereotypen
“De huisarts, de specialist, de fysiotherapeut, de patiënt: iedereen draagt zijn eigen stereotiepe beelden over man- en vrouwverschillen met zich mee. Dat bepaalt ook hoe we naar de gezondheid van mannen en vrouwen kijken. Niet alle stereotypen hoef je los te laten, alleen wel degene die onze gezondheid nadelig beïnvloeden. Om dat te kunnen doen, moeten we ons allereerst bewust worden van die stereotypen. Want dan kun je je behandelaar er ook mee confronteren door bijvoorbeeld te vragen: zijn deze medicijnen wel geschikt voor vrouwen? Ervaren vrouwen meer bijwerkingen? Is deze behandeling getest op vrouwen? Die bewustwording kan ertoe bijdragen dat je een betere medische behandeling krijgt.”
Belangrijke m/v-verschillen
- Vrouwen ervaren vaker bijwerkingen van medicatie. Waarschijnlijk omdat ze gemiddeld kleiner zijn, een andere verhouding lichaamsvet/vocht hebben en minder zwaar wegen. Daarnaast verwerkt een vrouwenlichaam medicatie op een andere manier en in een ander tempo.
- Het vrouwelijk immuunsysteem reageert heftiger op infecties dan het mannelijke. Vrouwen hebben bovendien tot tien keer vaker dan mannen een auto-immuunziekte zoals schildklierafwijkingen, reuma of MS. Die aandoeningen slaan bovendien op jongere leeftijd toe.
- Vrouwen hebben meer tijd nodig om te zeggen wat eraan de hand is in gesprek met een arts. Daarnaast hebben ze vaker een verklaring voor wat de oorzaak van hun probleem kan zijn. Over het algemeen zijn vrouwelijke artsen meer op communicatie gericht en nemen ze meer de tijd. Daardoor heb je als vrouwelijke patiënt een grotere kans dat een vrouwelijke arts je goed kan helpen.
- Vrouwen ontwikkelen vaker een depressie (twee keer vaker dan mannen) en zijn vooral gevoelig voor seizoensgebonden depressie. Ze reageren ook anders op antidepressiva. Zo slaat deze medicatie bij mannen doorgaans binnen vier weken aan, terwijl vrouwen soms pas na zes weken effect bemerken. Vrouwen reageren bovendien meestal beter op serotonine heropnameremmers.
(Bron: Handboek voor Vrouwspecifieke geneeskunde e.a.)
Dit artikel is mede tot stand gekomen dankzij Women Inc., Alliantie Gender en Gezondheid, en de Vereniging voor Nederlandse Vrouwelijke Artsen.