Sinds de jaren 80 is courgette net zo ingeburgerd in Nederland als prei, kool en sla. Ook wat de teelt betreft, want deze wereldse groente voelt zich prima thuis in de Limburgse zandgrond van Tuinderij Peeters-Mertens van Ellen en Wim. Ellen: “Toen ik ze voor het eerst zag, vond ik het rare dingen. Grappig dat ik er nu, veertig jaar later, mijn brood mee verdien.”
Af en toe passeer ik een pittoresk Limburgs dorpje, dan weer slinger ik over een eenzame, kronkelige landweg. Ik wijk uit voor een man op een tractor. Traag heft hij zijn hand op: “Heuj!” Ik zwaai terug en geniet: wat een rust ademt deze omgeving uit. Nog een laatste bocht en dan draai ik mijn auto het erf op van biologische tuinderij Peeters-Mertens. Luid geblaf komt me tegemoet zodra ik mijn deur open. Een grote, zwarte hond met witte bef rent kwispelend op me af. “Terug, jij!”, roept een stem. Even later kijk ik in het vrolijke gezicht van boerin Ellen Mertens. Ze klopt Sjeng, een kruising tussen een bordercollie en een labrador, op zijn flank: “Hij is lief, hoor,” zegt ze met die charmante Limburgse tongval, “alleen wat overenthousiast.” Ik aai Sjeng over zijn kop en volg Ellen naar de riante woonboerderij. In de loods ernaast zijn mannen hard aan het werk om de vanochtend geoogste courgettes te sorteren en te verpakken. “Mijn man komt zo”, zegt Ellen. “Zin in een kopje courgettesoep?”
Rare dingen, die courgettes
Na mijn lange rit gaat de hete, romige soep er goed in. De smaak is zoet en kruidig. Heel anders dan de waterige courgettesoep die ik zelf altijd maak. Als ik vraag wat erin zit, zegt Ellen nuchter: “Gewoon, courgettes. Maar je moet er veel meer in doen dan in de meeste recepten staat. Vul de pan voor ongeveer drie kwart met courgettestukjes. Kook ze in wat water met een bouillonblokje, ui en knoflook. Pureer, voeg crème fraîche toe en je hebt een verrukkelijke soep die smaakt zoals dat zou moeten: naar courgette.”
Courgette is een van mijn lievelingsgroenten. Ik eet hem rauw in salades, maar ik doe hem ook door pasta’s of smoothies. Van oorsprong komt de courgette uit Midden-Amerika, waar hij duizenden jaren geleden al werd gegeten. In Nederland werd hij midden jaren tachtig pas populair, weet Ellen, die zich haar eerste kennismaking nog goed herinnert. “Toen ik een kind was, verhuurde mijn vader volkstuintjes. Er kwam een Marokkaanse man in ons dorp wonen die ook een landje huurde. Hij verbouwde courgettes. Ik had ze nog nooit gezien en vond het rare dingen. Grappig dat ik er nu, veertig jaar later, mijn brood mee verdien”, lacht ze. Tijdens ons gesprek horen we het zware gegrom van een trekker aanzwellen. Achter het huis slaat de motor reutelend af. “Daar is Wim”, zegt Ellen. “Kom, we gaan het land op.”
Chemisch bestrijden beu
Om het courgetteveld te bereiken moeten we een eindje rijden. Zodra we een oude boerderij passeren, mindert Wim vaart: “Hier ben ik geboren en getogen”, zegt hij. “Mijn ouders hadden een boerenbedrijf dat Ellen en ik in 1990 overnamen. Alleen hing de gangbare teelt ons al snel de keel uit. Daarom schakelden we in 2002 over op biologisch.” “We waren vooral de chemische bestrijdingsmiddelen beu”, verheldert Ellen. “Het hele bodemleven gaat ervan kapot. Terwijl juist dát nodig is voor een gezonde groei van je planten. Bovendien komt die rommel ook in het oppervlaktewater terecht. Dat willen wij niet op ons geweten hebben.” De gebruikelijke landbouw loopt sowieso ten einde, denkt Wim. “Door kunstmest en doordat er te vaak dezelfde gewassen op een stuk grond verbouwd worden (monocultuur), ontstaat bodemmoeheid. Ook raakt ongedierte immuun voor bepaalde bestrijdingsmiddelen. Boeren moeten naar steeds grover geschut grijpen om toch tot een goede oogst te komen. Op den duur is dat niet meer vol te houden.” “In het begin waren andere tuinders behoorlijk sceptisch over onze keuze”, vertelt Ellen. “Maar wij waren eigenwijs en zetten door. Nu zijn diezelfde mensen compleet omgeslagen en komen ze de kunst zelfs bij ons afkijken. Dat toont wel aan dat biologisch boeren de weg naar de toekomst is.”
Courgettereus
We zijn aangekomen bij een stuk grond van ongeveer twee hectare. Met grote passen stappen Wim en Ellen tussen de robuuste planten, speurend naar courgettes van het juiste formaat. “De meeste zijn vanochtend weggesneden”, vertelt Ellen. “Courgettes die de juiste grootte hebben, moeten we direct oogsten. Ze groeien zo snel dat ze morgen al te groot kunnen zijn. Vooral ’s zomers als de nachten warm zijn, gaat het hard. Dan staan we wel twee keer per dag op het veld. Voor ons is dat de drukste periode en werken we met meer dan 25 mensen in de tuinderij: onze vaste werknemers, scholieren, onze kinderen en wijzelf.” Ellen houdt een doorgeschoten courgette omhoog: een reus van dik anderhalve kilo. “Hij smaakt even lekker, hoor”, benadrukt ze. “Alleen niemand kan zo’n ding kwijt in zijn koelkast. Die kunnen we dus niet verkopen”, zegt ze, terwijl ze het gevaarte nonchalant over haar schouder gooit.” Ze duwt wat stugge, ruwe, stekelige bladeren opzij. “Kijk”, wijst ze naar een paar prachtige gele bloemen. “Iedere plant heeft mannelijke en vrouwelijke bloemen. De vrouwtjes hebben het vruchtbeginsel dat uitgroeit tot een vrucht.” De bestuiving is erg belangrijk, leert Ellen mij. “Als het niet lukt, krijg je een ‘miscourgette’ en die zijn niet geschikt voor de handel. Maar de bloemen bloeien alleen ’s ochtends tot een uur of elf. Daarna gaan ze dicht. De bijen hebben dus heel kort de tijd om hun slag te slaan.” Om de bestuiving te bevorderen, staan er bijenkasten op het veld. In een paar nog geopende bloemen scharrelen wat bijtjes tussen de stuifmeeldraden. “Doe je best!”, moedigt Ellen ze aan. “Weet je trouwens dat je courgettebloemen ook kunt eten? Als je ze door een beslagje haalt van meel en bier en ze daarna frituurt in een laagje olie zijn ze zalig! En het staat ook nog eens erg feestelijk op de dinertafel.”
Luis is niet erg
Ellen snijdt een beschadigde courgette van een plant en hapt erin. “Rauwe courgette is heerlijk”, zegt ze met volle mond. “Hier, neem een plak!” Ik ken de smaak, maar toch proeft het anders, zo vers van het land. De textuur is steviger, knapperiger, de smaak voller. Naast deze groene courgettes (Dunja) verbouwen Wim en Ellen ook gele courgettes (Golden Glory). Omdat deze gevoeliger zijn voor weersomstandigheden, staan ze in twee grote boogtunnels achter hun huis. Behalve de kleur is er geen verschil, zegt Ellen. “Het oogt gewoon mooi.” Op aandringen van Ellen proeft Wim ook een plakje. Hij is geen fan, hoewel hij courgettes wel de leukste groente vindt om te telen. “Een prei of kool is na de oogst weg. Een courgetteplant staat ongeveer twee maanden. Je komt steeds terug bij dezelfde plant en ziet hoe hij zich ontwikkeld. Je bouwt er als het ware een band mee op.” De eerste teelt van de courgettes begint half april, vertelt Wim. “We oogsten in juni, en in juli en augustus planten we nogmaals. Met een beetje geluk kunnen we tot half oktober oogsten. Een volwassen plant levert gemiddeld drie courgettes per week.” Courgetteplanten doen het goed op de Limburgse zandgrond die door Wim en Ellen liefdevol gevoed wordt met grasklaver, compost en mest. “Omdat onze gewassen niet worden opgejaagd door kunstmest of andere synthetische middelen, houden we de natuurlijke balans in stand”, vertelt Ellen. “Luis op een plant vinden we helemaal niet erg. Er komen dan automatisch meer lieveheersbeestjes. Na een tijdje zijn zowel de luizen als lieveheersbeestjes verdwenen. De natuur lost de problemen vaak zelf al op.” Terug op het erf zijn de mannen net klaar met hun werk. De vloer van de loods is netjes geveegd en de courgettes liggen keurig in opgestapelde kratten. Wim slaat tevreden zijn armen over elkaar. “Kijk,” zegt hij met glinsterende ogen, “dit is waar we het voor doen. Mooie producten waar we honderd procent achter kunnen staan. Maar biologische landbouw is ook gewoon heel erg leuk. In plaats van continu brandjes te blussen, ben ik bezig met de uitdagingen van de natuur. Ik ben nu meer boer dan ooit.”
Bedrijf
Ellen Mertens en haar man Wim Peeters runnen samen de biologische Tuinderij Peeters-Mertens. Verspreid over de Limburgse dorpen Neer en Leudal verbouwen zij op zo’n twintig hectare zandgrond courgettes, prei, Chinese kool, tuinbonen, pastinaken, uien en aardappelen. Ellen en Wim hebben drie kinderen: Robin, Maarten en Pauline. De oudste, Robin, wil het bedrijf later overnemen.