Een op de vier vrouwen verliest ongewild urine. Maar waar zijn ze? “Nog steeds is alles rond plassen, poepen en vrijen taboe. We praten er niet over.”
Als de blaas flink gevuld is, trekt de blaasspier samen. Ondanks de aandrang die we voelen, kunnen we de plas lang ophouden. Sommige mensen lukt dat niet. Bij hen lekt urine ongewild weg. Of ze moeten de hele tijd plassen, zelfs als de blaas niet vol is. Urineverlies, ook ene klein beetje, wordt incontinentie genoemd. Er zijn verschillende vormen:
- Aandrangincontinentie (urge-incontinentie): De plas kan niet lang worden opgehouden en zelfs de wc wordt soms niet gehaald. Dit wordt ook een overactieve blaas genoemd.
- Stressincontinentie: Omdat het afsluitmechanisme van de blaas en/of de bekkenbodemspieren niet meer zo sterk zijn, lekt er bij druk (springen, tillen, niezen) urine. Eén op de vier vrouwen boven de 35 jaar heeft deze vorm van incontinentie. Het trainen van bekkenbodemspieren helpt goed.
- Overloopincontinentie: Door het veel en vaak ophouden van de plas, kan een ongevoelige blaas ontstaan. Zelfs als de blaas niet vol is, lekt er urine. Bij overloopincontinentie is het belangrijk de blaas opnieuw te trainen.
- Bij mannen: Als bij mannen de plasbuis vernauwd of afgesloten is (door een vergrote prostaatklier bijvoorbeeld), kan overloopincontinentie ontstaan.
Na twee bevallingen had Petra grote moeite met het ophouden van haar plas. Het gevolg: al op haar 26e liep ze standaard met een kraamverband in haar onderbroek. “Maar als ik de slappe lach kreeg, was dat niet voldoende. Dan had ik de broek soms zo nat dat ik naar huis moest om me om te kleden. Met volleybal liep de urine me na een sprong soms langs de benen.”
Ze trok het zich aan, maar deed er niet ingewikkeld over. “Ik stopte met volleybal, maar bleef er niet om thuis. Als ik wat verder van huis een verjaardag had, nam ik een setje extra kleren mee. Ik ben drie keer geopereerd aan mijn blaas. Daar praatte ik gewoon over met familie en collega’s. Soms was dat een uitnodiging voor anderen om er ook over te praten. Zo van: Dat heb ik ook.” Pas via een chirurgische ingreep (ze kreeg een zogeheten ‘tvt-bandje’) kan Petra zonder kraamverbanden door het leven. “Alleen als ik schater van het lachen, verlies ik nog wel eens wat druppeltjes, maar daar is mee te leven. Ik ging er enorm op vooruit.”
Als Selma bukt om haar kleinkind op te tillen, voelt ze de druppels ontsnappen. Het gaat ten koste van haar humeur. “In plaats van een energieke oma voel ik me een aftakelende oude vrouw.”
Bovendien schaamt Selma zich. Het maandverband dat ze dagelijks in haar onderbroek plakt, koopt ze in winkels buiten het dorp waar ze woont. Ze praat er niet over. Met niemand. “Want dat is geen gespreksonderwerp”, vindt ze. Na twee jaar vol ongemak en schaamte moet ze eigenlijk wel naar de huisarts omdat ze steeds meer urine verliest en een drukkende pijn op haar schaambeen voelt. Maar de tegenzin om te gaan, is groot. “Ik voel me abnormaal.”
Oplossen
Petra en Selma staan niet alleen met hun probleem. Een op de vier vrouwen heeft last van ongewild urineverlies, in meer of mindere mate. En niet alleen oudere vrouwen; ook vrouwen onder de veertig jaar. Zo verliest een op de vijf vrouwen na haar bevalling, ongewild urine.
Maar waar zijn al die vrouwen? Want je hoort er bijna niemand over. “Nog steeds is alles rond plassen, poepen en vrijen taboe. We praten er niet over”, zegt Ellen Hawinkels, bekkenfysiotherapeut en seksuoloog.
“Als er iets urine weglekt tijdens het sporten, ervaren natuurlijk niet alle vrouwen dat direct als een groot probleem. Maar daar staat tegenover dat urineverlies door bijna alle vrouwen wordt geaccepteerd, terwijl dat niet zou hoeven. We halen inlegmateriaal bij de drogist, terwijl we eigenlijk het probleem kunnen oplossen. Zelfs een vrouw van tachtig jaar kan een goede bekkenbodemfunctie aanleren waardoor ze niet meer incontinent is.”
In de verdrukking
Elke vorm van ongewild urineverlies, van bedplassen, tot een paar druppeltjes plas verliezen en zelfs totale incontinentie, wordt door medici incontinentie genoemd. Bij vrouwen die op jonge leeftijd incontinent worden, is dit vaak ene gevolg door een zwangerschap en een bevalling. Door de groei van een baby in de buik zijn de bekkenbodemspieren (die ervoor zorgen dat je urine en ontlasting op kunt houden) meer belast dan normaal. Onder invloed van de zwangerschapshormonen verslappen deze spieren bovendien, en dat maakt het er niet beter op. Ook de groei van de baarmoeder tijdens de zwangerschap brengt de blaas in een benarde positie. Soms komt de blaas letterlijk in de verdrukking. De urinebuis kan de druk van boven niet aan en verliest soms wat urine. De bevalling zelf is uiteraard ook een behoorlijke aanval op de bekkenbodem. Op oudere leeftijd gaat urineverlies vaak samen met een verzakking van blaas of baarmoeder.
Waar zit die spier?
Het belangrijkste advies dat bekkenfysiotherapeut Hawinkels aan deze vrouwen geeft, klinkt in eerste instantie bedrieglijk simpel: “Vrouwen moeten leren dat zij een bekkenbodem hebben en dat ze de bekkenbodemspierenkunnen controleren en sterk kunnen maken.”
De bekkenbodemspieren? Dat zijn toch die spieren die elke vrouw tijdens de zwangerschapsgym leert kennen? Hawinkels: “Dat valt behoorlijk tegen. Er wordt verteld dat je na de bevalling de bekkenbodemspieren moet trainen en weer sterker moet maken. Toch is en blijft het een onbekende spier; veel vrouwen die bij mij komen weten niet goed waar de spier zit en hoe hij werkt. Ook een lichamelijk onderzoek naar het functioneren van de bekkenbodemspier na een bevalling gebeurt niet.”
Het gevolg: na de zwangerschap en de bevalling, wanneer de bekkenbodem behoorlijk onder druk heeft gestaan, herstellen de spieren in de bekkenbodem zich niet goed en kan urine-incontinentie ontstaan. Bij een hoestbui of touwtjespringen lekt er urine weg.
Urineverlies door stress
Maar niet alleen een slappe spier veroorzaakt lekproblemen. Een te strak aangespannen spier, kan op zijn beurt ook ongewild urineverlies veroorzaken. “In mijn praktijk zie ik net zoveel cliënten met urineproblemen door een te slappe bekkenbodem als door een overactieve bekkenbodem.”
“Als vrouwen voortdurend hun billen, bovenbenen en buikspieren aanspannen, krijgen zij een overactieve bekkenbodem. Ze doen dat bijvoorbeeld bij kou, stress, een onveilig gevoel of angst. Maar ook: vrouwen die slank willen zijn en de hele dag hun buik inhouden, spannen hun bekkenbodem continu strak aan. Dat maakt de plasbuis en de blaas onrustig.
Het gevolg? Ze moeten vaak plassen. En dat maakt de blaas steeds gevoeliger; zelfs al bij een beetje urine in de blaas moeten ze naar het toilet. Gaat dit proces té lang door, wordt de blaas zeer onrustig. Dan wacht hij bij aandrang niet meer tot we op het toilet zitten, maar begint de urine al eerder te lekken. Al bij de gedachte dat we moeten, of bij het geluid van stromend water, stroomt urine weg. Dit wordt officieel urge-incontinentie genoemd; deze groep mensen halen bij aandrang het toilet nét niet. Of: ze kennen elk openbaar toilet van de stad omdat ze om het halfuur weer moeten plassen.
Trainen en ontspannen
Een bekkenbodem moet dus niet alleen sterker worden door training, zegt Hawinkels. “Ontspanning van de bekkenbodem is net zo belangrijk. Want een overactieve bekkenbodem, kan vergelijkbare problemen opleveren als schade na een bevalling.”
En, benadrukt ze, ga niet afknijpen. “We creëren steeds meer een cultuur van knijpen en uitstellen. We willen zelfs niet meer op andermans wc omdat die zogenaamd vies is. Ik zie daardoor steeds meer problemen ontstaan. Al dat uistellen, leidt tot spanning en knijpen. En dat leidt weer tot een heel gespannen bekkenbodemspier. Dat leidt niet alleen tot incontinentieproblemen, maar ook tot pijn bij het vrijen en zelfs tot vaginisme.”
Maak van blaas en psyche weer een team
Als we urine-incontinentie alleen benaderen vanuit het lichaam missen we een belangrijke schakel: het brein. Psycholoog dr. David Reid over de psychologische aanpak van een lekkende blaas.
“Stel je gaat naar de film. Voordat de film start, voel je dat je eigenlijk naar het toilet moet. Maar omdat de film start, stel je dat uit. Twee uur later is de film afgelopen. Dan besef je dat je nog steeds niet naar het toilet bent geweest. Al die tijd heb je niet meer aan je volle blaas gedacht.”
Dr. David Reid, werkzaam als psycholoog in Fishersville (Virginia, Verenigde Staten), wijst met dit voorbeeld op de essentiële communicatie die er gaande is tussen de psyche en de blaas. We kunnen met de psyche de prikkel naar de blaas uitzetten.
“Bij mensen met een overactieve blaas gebeurt juist het tegenovergestelde: bij hen zendt de blaas continu het signaal uit naar de hersenen dat ze naar het toilet moeten.”
Luister naar je lichaam, maar niet te veel
“Je gedachten moeten weer de controle krijgen over de blaas, in plaats van andersom. Oftewel: ‘Mind over bladder’.” Maar hoe? “Afleiding! Dat is een natuurlijke middel dat we leren als kind, maar wat bij deze groep mensen iet meer werkt. We moeten dat dus weer leren gebruiken. Als de geest zich focust op iets anders, kan het de blaas even vergeten. Luister naar je lichaam, maar niet te veel.”
Dat klinkt simpel, maar bij iemand met een overactieve blaas is er al veel leed geschied. De knop gaat niet zomaar weer om. Dr. Reid leert zijn cliënten daarom ontspanningstechnieken waarmee de geest weer leert hoe het afleiding kan zoeken. Dat gaat gepaard met ‘gewone’ blaastraining; de tijd tussen toiletbezoek wordt steeds verder verhoogd. “Het zijn technieken om de het lichaam te conditioneren. De blaas moet zichzelf in de tussentijd weer leren om zichzelf uit te zetten.”
Dr. Reid werkt zelf met hypnotherapie. “Ook daarbij leer ik de cliënt dat de geest het lichaam kan controleren, in plaats van andersom. Of, in zijn woorden: ‘teach the mind, don’t ignore the mind’.
Vraag om hulp
Dr. Reid wijst op een belangrijk aspect van incontinentie: schaamte. “Kijk naar kinderen die potjestraining krijgen. De ouders staan elke keer opnieuw te jubelen als het hun kindje lukt zijn plas te controleren. Maar als op volwassen leeftijd het tegenovergestelde gebeurt – we verliezen de controle over de blaas – is het niet onlogisch dat het tegenovergestelde gebeurt: we voelen ons beschaamd.
“Er ontstaat een zeer basaal gevoel van mislukken. Het opbouwen van zelfvertrouwen is dus een belangrijke psychische ondersteuning voor de behandeling.”
Maar om te komen naar een goede behandeling, moet er wel een essentiële stap worden gezet: samenwerking tussen artsen. “Psychologen moeten veel meer doorverwijzen naar urologen. We weten dat incontinentieproblemen vaak samengaan met issues als seksueel misbruik, maar vragen daar amper op door. Als artsen missen we dus een grote groep vrouwen. Aan incontinentie kleeft een groot schaamte-aspect. Wij als artsen vragen niet door, en patiënten vragen niet om hulp.”
Dr. David Reid sprak afgelopen maart tijdens een media-debat over urine-incontinentie in Wenen. Het debat, georganiseerd door de farmaceut Pfizer, gaf nieuwe inzichten in de psychologische aspecten over onder meer de overactieve blaas.
Feiten
- 25 tot veertig procent van alle vrouwen verliest soms urine
- Bij 5 tot 10 procent van deze vrouwen gebeurt dat dagelijks
- 19 procent van de vrouwen die een jaar of korter geleden zijn bevallen, hebben last van ongewild urineverlies.
- Bij 1 op de 10 vrouwen wordt het urineverlies veroorzaakt door een verzakking van de blaas of baarmoeder.
bron: www.bekkenbodem.net
* Basaal, een expertisecentrum op het gebied van bekkenbodemproblematiek en seksuol