Wormen? Jakkes! Daar moet je zo snel mogelijk vanaf. Of niet? Professor Maria Yazdanbakhsh ontdekte dat parasieten soms een gunstig effect hebben op het immuunsysteem. Zij onderzoekt of ze ons kunnen beschermen tegen auto-immuunziekten en allergieën. “Er hangen wekelijks mensen aan de lijn die me smeken om een worminfectie.”
Waarom bent u dit onderzoek gestart?
“Wereldwijd hebben 300 miljoen mensen te maken met darmontstekingen zoals de ziekte van Crohn, allergieën zoals astma, en auto-immuunziekten zoals multiple sclerose en diabetes. Deze ziektes maken veel slachtoffers. Wij onderzoeken hoe het immuunsysteem werkt om manieren te vinden om deze ziektes tegen te gaan. Tijdens veldwerk in Afrika kwamen we erachter dat kinderen die op het platteland opgroeien veel antistoffen in hun lichaam hebben die astma kunnen veroorzaken, terwijl ze geen astmatische klachten hebben. Bovendien hebben ze veel minder last van allergieën dan kinderen uit de stad. Uit nader onderzoek concludeerden we dat dit komt doordat mensen die in een landelijke omgeving leven al op jonge leeftijd via vuil en water in aanraking komen met infecties die voor een groot deel afkomstig zijn van parasieten. Het lijkt erop dat parasieten het immuunsysteem zodanig beïnvloeden dat mensen geen last hebben van bepaalde ziektes.”
Is het omgekeerde ook waar? Hoe schoner de omgeving, hoe actiever het immuunsysteem?
“Ik vermoed van wel. Hoe hygiënischer de omgeving waarin je opgroeit, hoe meer het immuunsysteem eraan gewend raakt op alles te reageren. Er is dus weinig remming. Ik denk dat onze westerse lichamen daarom veel heftiger op externe factoren reageren, zoals pollen, voedsel of huisstofmijt, of op ons eigen lichaam. Daardoor kampen we vaker dan Afrikaanse mensen op het platteland met allergieën en auto-immuunziekten.”
Er is dus een verband tussen ons hygiëneniveau en welvaartsziektes zoals diabetes, multiple sclerose en crohn?
“Dat verband lijkt er inderdaad te zijn. Een van meest overtuigende aanwijzingen vind ik de studie naar Zwitserse kinderen die opgroeiden op een boerderij. Zij bleken veel minder kans te hebben op allergieën dan kinderen uit de buurt die ook op het platteland opgroeiden, maar niet op een boerderij. Boerenkinderen komen met allerlei bacteriën in aanraking door het spelen in de stallen en het contact met dieren. In andere studies is aangetoond dat kinderen van moeders die tijdens hun zwangerschap op de boerderij woonden, later minder last hadden van allergieën. Er zijn ook studies gedaan naar kinderen in grote gezinnen. Kinderen uit een groot gezin hebben minder last van allergieën. Vooral de jongste kinderen in die gezinnen. Met meer broertjes en zusjes loop je namelijk meer infectieziekten op.”
Moeten we minder hygiënisch gaan leven? Minder douchen en handen wassen?
“Absoluut niet. Ik ben juist heel blij met het hygiëneniveau in de westerse wereld. Door alle maatregelen op het gebied van hygiëne sterven we hier niet meer massaal aan mazelen, de pest en hepatitis. Dat is een enorme sprong voorwaarts. Maar we mogen ons er best bewust van zijn dat te veel hygiëne ook een keerzijde heeft. Ik zie om me heen dat sommige mensen doorslaan in hun schoonmaakdrift. Als ik vroeger met andere moeders naar het park ging en een kind een speen liet vallen, mocht die niet terug in de mond. Er kwam een schone speen uit de tas. Dat vind ik overdreven. Voor jonge kinderen is het best goed om het immuunsysteem af en toe te laten weten dat er stoffen zijn die het dient te weren. Ons westerse immuunsysteem is met wormen geëvolueerd. Tot honderd jaar geleden droeg iedereen wormen bij zich, maar met de verbetering van hygiëne, raakten we ze kwijt. Omdat ons immuunsysteem niet veel ontstekingen meer voorbij ziet komen, weet het niet meer hoe het ontstekingen onder controle moet houden of heftige reacties moet blussen. Wij zoeken naar manieren om het immuunsysteem van honderd jaar geleden na te bootsen zonder dat het allerlei ellendige infecties hoeft mee te maken. Daar kunnen wormen waarschijnlijk bij helpen.”
Hoe beïnvloeden wormen ons immuunsysteem?
“Om die vraag te beantwoorden moet je eerst weten hoe het immuunsysteem werkt. In ons immuunsysteem hebben we cellen die de rol vervullen van poortwachter: de zogenaamde dendritische cellen. Die houden de wacht op de plek waar de meeste ziekteverwekkers binnenkomen: in de huid en in de slijmvliezen van darmen en longen. Zodra er een vreemde cel binnendringt, vangen de dendritische cellen de moleculen op die deze cel uitscheidt en onderwerpen deze aan een inspectie. Blijkt hieruit dat de cel een vijand is, bijvoorbeeld een bacterie, parasiet of virus, dan geven de dendritische cellen opdracht aan het lichaam om hem te elimineren. Dat doet het lichaam door afweerstoffen aan te maken. Zo krijgen mensen die last hebben van hooikoorts bijvoorbeeld een heftige niesbui bij een aanval van pollen. Wat wij ontdekten is dat de moleculen die bepaalde wormen afgeven aan de dendritische cellen het immuunsysteem juist afremmen in plaats van activeren. Dat doen ze waarschijnlijk omdat ze op die manier zelf niet worden opgeruimd door het lichaam. Een slimme truc dus van die wormen.”
Waarom is dat een belangrijke ontdekking?
“Blijkbaar zijn er stoffen die het immuunsysteem kunnen sussen. Daarmee kan een heftige allergische reactie of ontsteking voorkomen worden. Als we weten welke moleculen van de wormen dit gunstige effect veroorzaken en hoe ze samenwerken met het immuunsysteem, zouden we in staat moeten zijn een medicijn te ontwikkelen tegen allergieën en andere ontstekingsziektes.”
Hoever zijn jullie? Zijn er al resultaten?
“In dierproeven hebben we muizen besmet met de worm die mensen in Afrika met zich meedragen. Daarna keken we hoe het bloed van de muis reageerde op de moleculen en of de gevoeligheid voor stofmijt en pollen verminderde. Uit die experimenten blijkt dat wormen niet alleen bescherming bieden tegen astma, maar ook tegen multiple sclerose, chronische darmontstekingen en diabetes type 1. Bij mensen zijn er ook wat aanwijzingen dat varkenswormen bescherming bieden tegen ontstekingsziektes. In Amerika is een studie gedaan waarbij mensen die lijden aan chronische darmontstekingen geïnfecteerd werden met eitjes van de varkensworm. Die resultaten gaven positieve uitkomsten. Momenteel lopen er in New York en Chicago ook onderzoeken. Voor we kunnen stellen dat wormen bescherming bieden tegen ontstekingsziektes moet er nog veel meer onderzoek gedaan worden.”
Zou u uw kinderen wormen geven?
“Nee. Niet zolang er niet voldoende onderzoek is gedaan. Ons doel is overigens niet om worminfecties te gaan uitdelen, maar om de specifieke stofjes in wormen te vinden die de kans op allergieën en auto-immuunziekten kunnen verkleinen. Zomaar wormen nemen is geen goed idee. Parasieten zijn niet onschuldig. Zweepwormen kunnen bijvoorbeeld bloedarmoede of dysenterie veroorzaken. We moeten echt wachten op een medicijn.”
Lopen jullie tijdens het onderzoek ook tegen problemen aan?
“Het effect van wormen op het immuunsysteem is niet altijd positief. De samenwerking tussen parasieten en het immuunsysteem vormt namelijk een probleem als je bij een mens een vaccin injecteert. Een vaccin is juist bedoeld om het immuunsysteem te activeren, terwijl wormen het immuunsysteem platleggen. Vaccins die in het Westen zijn ontwikkeld kunnen bij patiënten in gebieden als Afrika en Indonesië een minder groot effect hebben. Een andere uitdaging vormt het moment waarop mensen met wormen ‘besmet’ dienen te raken voor een zo groot mogelijk effect. Moet je dat doen als kinderen klein zijn? Of al als zij nog in de buik van hun moeder zitten? Wat we ook willen onderzoeken is de rol van voeding. Mensen in Afrika hebben een heel ander dieet dan mensen in het Westen. We moeten andere factoren kunnen uitsluiten als we met zekerheid willen stellen dat het positieve effect op het immuunsysteem enkel te danken is aan de wormen. Ik verwacht dat we daar nog wel een jaar of tien mee bezig zullen zijn.”
Waarom duurt het onderzoek zo lang?
“Voor onderzoek heb je altijd een lange adem nodig. Ons onderzoek speelt zich zowel af in het lab in Leiden als in landelijke gebieden in Afrika en Indonesië. Voor de populatieonderzoeken hebben we honderden, zo niet duizenden mensen nodig. Om een populatie te mogen onderzoeken moet je lobbyen. Dat vergt veel gesprekken met gezondheidsautoriteiten op lokaal niveau, dorpshoofden en religieuze leiders. Het is heel belangrijk om een goede band op te bouwen met de lokale bevolking. Omdat we ook iets terug willen geven, combineren we ons eigen onderzoek soms met een test die direct nuttig is voor de proefpersonen zelf. We bekijken dan bijvoorbeeld welke bloedgroep ze hebben, hoe hoog hun glucosewaarden zijn en of ze geïnfecteerd zijn met parasieten. En we starten bewustzijnscampagnes, bijvoorbeeld over de schadelijke effecten van roken. Ik zou ook liever willen dat het sneller ging. Wekelijks hangen er wanhopige mensen met ontstekingsziekten aan de lijn met de vraag of ik ze alsjeblieft een worminfectie kan geven. Ik zou willen dat ik iets voor ze kon doen, maar het is nog te vroeg.”
Deskundige
Dr. Maria Yazdanbakhsh is hoofd van de afdeling Parasitologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en van de Immunoparasitology Group. Haar onderzoeksgroep doet mee in verschillende internationale onderzoeksverbanden en ontvangt onder meer onderzoeksgeld van de Europese Unie.