Eet drie gezonde maaltijden en drie à vier keer iets tussendoor,
goed verdeeld over de dag.
• Probeer vooral te kiezen voor koolhydraten met een lage
GI (zie lijstje van gisteren).
• Kies voor donker rogge- en volkorenbrood in plaats van
licht bruinbrood en witbrood.
• Als u er gevoelig voor bent: vermijd suiker en alles waar
dit inzit, ook honing en stroop. Die verhogen het glucosegehalte
in het bloed pijlsnel.
• Eet veel groente en zet ook eens peulvruchten op uw
menu.
• Combineer uw brood met een likje vet (bijvoorbeeld dieethalvarine);
dit vertraagt de opname van glucose in het
bloed.
• ‘Snack’ met vers fruit en af en toe wat noten en zaden.
• Eet fruit (appels, peren) bij voorkeur ongeschild (kies
onbespoten fruit of was ze goed): de vezels uit de schil
vertragen de opname van glucose in het bloed.
• Ook aardappels in de schil en rijst met vliesjes (zilvervliesrijst)
hebben de voorkeur.
• Wees voorzichtig met cafeïne (koffie, light-cola) en alcohol;
het pept uw bloedglucosespiegel wel tijdelijk op, maar
daarna volgt een dal.