Zij – Antropoloog en auteur Geertje Couwenbergh combineert meditatie met yoga, schrijven en dans en organiseert schrijf- en yogaworkshops. Ze heeft diverse boeken geschreven zoals Maak werk van je leven en Hartcore.
Zij – Huisarts Martine Schrage, moeder van drie kinderen (17, 15 en 9), is sinds juni columnist voor gezondNU. Ze heeft een praktijk in de Tilburgse volksbuurt Broekhoven (ja, die van Roy Donders) en schreef zichzelf tweemaal daags zenmeditatie op recept voor: ‘Het beste medicijn tegen een burnout.’
Waar We spreken – heel toepasselijk – af in het Soul Café in Tilburg. Wat een relaxte plek met heerlijke hangplekken voor een goed gesprek, lekkere koffie en mooie broodjes. Tilburg is aan een opleving bezig, aldus Martine.
Klik of clinch? Een absolute klik! Geertje nodigt Martine uit voor een schrijfweekend en samen bespreken ze hoe ze de handen ineen kunnen slaan om meditatie beter op de kaart te zetten.
Leuk om te weten Het had maar een haar gescheeld of Martine was geen huisarts, maar schoonheidsspecialist geworden. Dat Martine toch gevallen is voor de geneeskunde, is te danken aan een leuke EHBO-cursus, gegeven door een nog leukere EHBO-leraar.
Na alle decembergekte is er in januari even helemaal niets. De natuur is in winterslaap en ook voor ons is dit het moment om naar binnen te keren. Bijvoorbeeld, net als Martine Schrage en Geertje Couwenbergh, met meditatie of yoga. Een gesprek over mediteren op de wc met een baby aan de borst, te zweverige chakra’s en Roy Donders. De rode draad? De kracht van zitten, zitten, zitten.
Gebke: “Speciaal ter voorbereiding op deze ontmoeting heb ik eindelijk een voornemen dat ik al heel lang had uitgevoerd. Afgelopen donderdag heb ik mijn eerste yogales ooit gehad. Ik vond het héérlijk. De rest van de dag heb ik gelukszalig in mijn yogakloffie rondgedarteld. Best bijzonder, want ik ben een soort vrouwelijke Maarten van Rossem in de dop. Dat ik zo hoteldebotel op de redactie terugkeer na lichamelijke inspanning is een unicum. Die ene yogales is voor mij dat wat het dichtst in de buurt komt van meditatie of spiritualiteit. Kortom, ik ben een echte dummie op dit gebied. Vandaar dat ik aftrap met de meest dummie-achtige vraag: wat versta je onder meditatie?”
Geertje: “Ik ben altijd wel ‘een zoeker’ geweest. Ik was, denk ik, vijftien jaar oud toen ik mijn eerste boekje over meditatie kocht. Uiteindelijk werd dat niets, maar het is wel bijzonder dat ik daar als tiener al mee bezig was. Ik ben ook culturele antropologie gaan studeren omdat ik wilde weten hoe andere mensen uit verschillende culturen zin aan het leven geven. Na die studie was ik een soort omgevallen boekenkast aan kennis over religie en spiritualiteit en groeide de wens om er iets mee te dóén.”
Martine: “Wat knap dat je al zo jong nadacht over zingeving. Bij mij kwam dat véél later. Pas na de geboorte van nummer drie, toen ik écht nergens meer tijd voor had en ook niet meer wist hoe ik met drie kleine kinderen en een veeleisende baan aan mezelf moest toekomen. Dankzij het mediteren weet ik dat ik een introvert persoon ben. Ik ben wel expressief, maar introvert in die zin dat ik rust en tijd in mijn eentje nodig heb om mijn batterij op te laden. Het gros van ons is extravert en krijgt juist energie van contact met de ander. Ik niet. Ik kom altijd gesloopt thuis van een feestje, ook als ik niet te veel gedronken heb en mij kostelijk heb geamuseerd. Ik heb een kluizenaarsziel. Als ik niet getrouwd was en kinderen had, zou ik zo vereenzamen. Ik heb niemand anders nodig. Dus ik mag van geluk spreken dat ik het huwelijk en het moederschap in gerold ben. Dat is mijn redding.”
Gebke: “Maar hoe kom je er als arts bij om te gaan mediteren?”
Martine: “Ik heb het per toeval ontdekt toen ik voor mijn gevoel geen kant meer op kon. Het TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg vierde indertijd zijn tienjarig bestaan met allerlei festiviteiten, die gebundeld waren in een brochure. Ik bladerde dat blaadje eens door met het idee dat het daarna in de prullenmand zou verdwijnen. Ineens viel mijn oog op zenmeditatie en ik wist: daar móét ik heen. Na die eerste sessie wilde ik door, op meditatiecursus. Maar alles zat vol. Toen ben ik met een boek thuis aan de slag gegaan. Ik heb overal zitten mediteren. Zelfs onder de douche en op het toilet met een baby aan mijn borst. Want met drie kleine kinderen moet je het ervan nemen als het kan en ik wilde koste wat het kost aan die twee keer twintig minuten meditatie per dag komen, zoals dat wordt voorgeschreven in de zenleer. Ik begon te mediteren omdat ik zo weinig tijd had, en het mooie was: ik kreeg er tijd voor terug. Ineens had ik maar weinig slaap nodig. Om drie, vier uur ’s ochtends stapte ik uitgerust uit bed en kon ik – voor ik ging werken – de dingen doen die voor mij zo belangrijk waren. Dus als mensen zeggen dat ze geen tijd hebben om te mediteren, zeg ik: ‘Onzin, meditatie levert je juist tijd op.’”
Gebke: “Geertje, hoe ben jij gaan mediteren?”
Geertje: “Ik ben op de universiteit met yoga begonnen.”
Martine: “Yoga? Eèh … Nee. Bah! Daar had je bij mij toen niet mee hoeven aankomen in mijn beginfase. De houdingen prima, maar die chakra’s vond ik veel te zweverig. Daar ben ik allergisch voor. Zenmeditatie was precies nuchter genoeg voor mij, de meest kale vorm van meditatie, ontdaan van alle fratsen.”
Gebke: “Begrijp ik nu goed dat er een soort hiërarchie bestaat tussen de verschillende vormen van meditatie?
Geertje: “Ja, dat klopt wel. Yoga is soms een beetje minderwaardig in de ogen van mensen die mediteren. Toch, Martine?”
Martine: “Mediteren is voor mij: kaarsrecht zitten op een kussen, je concentreren op het tellen van je ademhaling en gedachten voorbij laten gaan zonder te oordelen. Dat is het. Sommige mensen zeggen dat bewust thee drinken ook mediteren is. Meditatief is dat zeker, maar dat is geen mediteren. Daar moet je echt voor op je kussen gaan zitten, het liefst zelfs twintig minuten lang. Nu ik het mediteren goed beheers, las ik gedurende de dag meditatieve momenten in. Dan neem ik elke stap van de spreekkamer naar de wachtkamer heel bewust of ik ga tijdens een gesprek terug naar mijn ademhaling. Maar dat zijn meditatieve momenten, geen meditatie.”
Gebke: “Die hiërarchie klinkt niet erg zen …”
Geertje: “Met meditatie is het niet anders dan met elke andere levensovertuiging. Zelfs boeddhisten zijn mensen. Niet vrij van oordelen. Niet vrij van fouten. En er zijn ook veel verschillende soorten yoga en meditatie. Ik ben meer van de mildere meditatie. Zenmeditatie zoals Martine dat doet, vind ik behoorlijk hardcore. Eerlijk gezegd heb ik juist daarom lang getwijfeld of ik überhaupt wilde mediteren. Als er op mijn yogaschool geen ‘drop-in-meditatie’ gegeven was, had ik hier niet gezeten, denk ik. Maar omdat ik er zo kon in lopen zonder ergens aan vast te zitten, ben ik het gaan proberen. Vanaf die eerste les wist ik dat meditatie de rode draad in mijn leven zou worden. Het was zo’n overweldigende gevoel van – om maar een vies woord te gebruiken – ‘thuiskomen’. En jij? Jij was meteen behoorlijk fanatiek.”
Martine: “Afschuwelijk fanatiek. Ik heb maanden met pijn gemediteerd en toen ik eenmaal op cursus ging, wist ik waarom. Je moet op een kussentje mediteren. Wat een verademing.”
Gebke: “Zeg je nou dat mediteren pijn doet?”
In koor: “Ja!”
Martine: “Ik heb weleens blauwe plekken op mijn schouders gehad, omdat ik van de zenmeester een tik kreeg met de lat, omdat ik niet recht zat. Zelfs dat bestaat in zen. Maar niet zonder je eigen toestemming, hoor. Soms is de pijn van een tik namelijk minder erg dan de pijn in je knieën of je rug als je uren na elkaar mediteert op een zenretraite. Die rigiditeit had ik misschien ook nodig om het mediteren te leren. Maar ik heb gaandeweg geleerd dat je compassie met jezelf mag hebben. Dat is een proces geweest.”
Geertje: “Dat lange zitten in dezelfde houding vind ik nog steeds moeilijk en misschien ook steeds moeilijker worden. Welke houding neem jij aan? De volledige lotus?”
Martine: “Nee, nee, nee. Dat lukt niet. Ik zit zo.” Martine doet haar schoenen uit en gaat in de stoel in soort kleermakerszit zitten, met haar ene voet onder haar been. “Die onderste voet gaat altijd slapen. Het zij zo. Ik heb tijdens een retraite meegemaakt dat een vrouw een middenvoetsbeentje brak, omdat ze te snel met een slapende voet naar de zenmeester wilde lopen. Kráák, ging het.”
Geertje: “Dan is het fijn dat er tijdens zo’n retraite altijd wel een dokter in de zaal zit.”
Martine: “Precies! Die dame heeft nog een prima retraite gehad. En het is een wijze les. Dat je naar je lichaam moet luisteren en jezelf de tijd moet geven om de volgende stap te zetten.”
Gebke: “Het ligt dus niet aan mijn stijve lijf dat ik geen lotushouding kan aannemen?
Geertje lacht: “Nee, van de honderd mensen zijn er misschien vijf die moeiteloos de lotushouding kunnen aannemen.”
Martine: “Maar de lotushouding is geen voorwaarde om goed te kunnen mediteren. Je mag naar een houding zoeken die voor jou prettig voelt. Edel Maex (psychiater, zenboeddhist en schrijver van het boek Mindfulness, red.) zegt altijd zo mooi: ‘Je houding moet je menselijke waardigheid uitdrukken’, een ontspannen alertheid.”
Geertje: “Van dat zitten, zitten, zitten, word ik soms gallisch. Weet je, ik ben net een wandelend hoofd. Ik heb iets lichamelijks nodig om lichaam en geest te verbinden. Voor mij was dat schrijfmeditatie. Ik werd verliefd op de leraar en de methode. Dat voelde een beetje als vreemdgaan, want traditionele meditatie was toch het ultieme. Ik heb mezelf echt toestemming moeten geven om mijn manier van mediteren te vinden. Ken jij schrijfmeditatie? Je zet dan als het ware een megafoon op je brein en noteert alles wat bij je opkomt. Je claimt je eigen hersenkronkels en door ze op te schrijven, kun je ze makkelijker accepteren.”
Martine: “Zoiets doe ik ook met mijn patiënten. Ik heb altijd schriftjes in mijn bureaula liggen en soms geef ik er een mee naar huis. Tien minuten per patiënt tijdens het spreekuur is vaak veel te weinig. Het maakt ook niet uit wat er uiteindelijk op papier komt, het gaat erom dat we een stap maken in het contact. Door te schrijven, schakel je bovendien een andere hersenhelft in en daardoor kun je vanuit een ander perspectief naar je problemen kijken.”
Geertje: “Wat gaaf! En, helpt het?”
Martine: “Jazeker. Als je met een kind dat nachtmerries heeft aan de hand van het schriftje de dag doorloopt, gaat dat kind met meer rust in zijn hoofd de nacht in. Ik heb ook weleens een schrift meegegeven aan een knul die geen reden had om uit bed te komen. Ik heb hem gevraagd tien activiteiten te verzinnen die hij leuk zou kunnen vinden. Hij kwam er met vijf terug. Maar dat geeft niet. Hij had voor het eerst nagedacht over zingeving. Ik heb ook eens een schrift meegegeven aan een meisje met wie ik écht geen contact kreeg. Ze kwam terug met een incestverhaal.”
Geertje: “Oh, wauw. Heftig zeg! Maak je dat vaak mee?”
Martine: “Nee. En zoiets wordt ook nooit dagelijkse kost.”
Geertje: “Is schrijven voor jou belangrijk?”
Martine: “Enorm belangrijk. Het liefst zou ik een keer een boek willen schrijven. Maar dat kost tijd. En stoppen als huisarts? Juist mijn werk inspireert me te schrijven. Dus ik blijf het combineren. Schrijven is terugkomen bij mezelf. Van kinds af aan al. Een pure eerste levensbehoefte. Ik heb altijd geschreven, dagboeken vol, en een vakantie was pas af als ik er een heel verslag van had gemaakt. Schrijven heeft iets meditatiefs. Je kunt nooit zo snel schrijven als je denkt, dus je moet vertragen.”
Gebke: “Je schrijft niet alleen voor gezondNU, maar ook voor het huisartsenvakblad Medisch Contact. Wat vinden je collega-artsen van meditatie? Is dat gemeengoed?”
Martine: “Nou, nee hoor! Er is veel weerstand tegen. Ik heb moeite met die kritiek. Vooral als beweerd wordt dat ik onwetenschappelijk bezig ben. In de geneeskunde passen we zo veel toe dat nog niet bewezen is. We zien als artsen dat het in de praktijk werkt en dat telt. Met meditatie is het niet anders.”
Geertje: “De Amerikaanse moleculair bioloog Jon Kabat-Zinn heeft bovendien wetenschappelijk aangetoond dat meditatie op lichamelijk niveau iets verandert. Zelfs een huidziekte zoals psoriasis zou sneller genezen dankzij meditatie. Dus het verbaast me dat Nederlandse artsen nog zo behoudend zijn.”
Gebke: “Even terug naar jullie: wat betekent meditatie voor jullie eigen gezondheid?”
Martine resoluut: “Zonder meditatie had ik allang een burn-out gehad.”
Geertje: “Ik vind dat moeilijk. Mijn spirituele zoektocht is verankerd in mijn levensloop. Ik heb geen vóór of erna. Wat ik wel weet, is dat als ik een tijdje minder of niets doe, mijn geest verkrampt. Mijn wereld wordt kleiner, ik denk steeds meer in problemen. Als ik vervolgens ga mediteren of aan yoga doe, veranderen die problemen niet. De enige die verandert, ben ikzelf. Het verruimt mijn blik. Ik sta open voor oplossingen. Het geeft me vrijheid. En mij niet alleen. Ik volg soms een yogales om 18.00 uur en dan komen al die jonge mensen gestrest van hun werk naar de yogaschool. Die spanning, die voel je. Tijdens de les voel je die spanning – pfff – wegzakken. Heerlijk. Ik denk dat stress gezondheidsprobleem nummer één is.”
Martine: “Ja, dat denk ik ook. Maar veel mensen willen niet aannemen dat stress de werkelijke oorzaak van hun probleem is. Alsof je klachten dan niet reëel zijn. Vergis je niet, psychosomatische aandoeningen kunnen zorgen voor blijvende invaliditeit. Je moet ze serieus nemen, alleen artsen kunnen er niet zoveel mee. Ze staan machteloos en vanuit dat gevoel ontstaan reacties zoals ‘de klachten zullen wel tussen de oren zitten’. Patiënten voelen zich afgewezen. Voor gek verklaard. En terecht! Het enige wat helpt, is de multidisciplinaire aanpak. De huisarts moet de handen ineenslaan met de fysiotherapeut en psycholoog. Misschien lost het niet alle klachten op, maar het maakt het leven leefbaarder. Het kost alleen ontzettend veel tijd en energie om op dat punt te geraken.”
Geertje: “Mensen willen het liefst een pilletje dat meteen alles oplost.”
Martine: “Dat misschien niet eens. Maar ze willen een oplossing en daarom maar weer een onderzoek en nog een. Maar een vijfde MRI of de mening van weer een andere arts gaat je niets nieuws vertellen. Dat maakt de gezondheidszorg alleen onnodig duur. Mensen verwachten van mij vaak een oplossing, die ik ze meestal niet kan geven. Ik kan je op weg helpen, maar de oplossing ben jijzelf.”
Geertje: “Als arts ben je er toch ook om mensen aan te spreken op hun verantwoordelijkheden.”
Martine: “Dat zou het ideaal zijn. Maar dat lukt niet met tien minuten per patiënt. Ik ben te vaak een brandjesblusser. De illusie dat ik iets structureels in een mensenleven kan veranderen, heb ik laten gaan.”
Geertje: “In mijn yogagroepen ontmoet ik veel mensen die medisch op een dood spoor zijn beland en zelf op zoek zijn gegaan naar oplossingen.”
Martine: “Maar pas op, jij hebt het over hoogopgeleide mensen die zelf regie kunnen nemen. Ik werk in een volksbuurt, mijn achterbuurman is ‘Stylist van het Zuiden’ Roy Donders. In zo’n wijk drinken kinderen geregeld cola bij het ontbijt en na de avondmaaltijd wordt er voor de gezelligheid een frietje gebakken. Mijn doorsneepatiënte weegt twintig kilo te veel, heeft een borstvergroting ondergaan en houdt tussen haar harsnagels een sigaret geklemd. Als je in zo’n wijk geboren wordt, sta je met 3-0 achter. Er is geen werk, geen geld. Het is uitzichtloos. Dát lijden werkt besmettelijk. Denk jij dat het bij deze mensen opkomt om naar yoga te gaan voor meer ontspanning? Vergeet het maar.”
Geertje: “En dan is in Nederland het verschil tussen arm en rijk nog relatief klein.”
Martine: “Maar we leven allemaal in een bubbel. Ook ik. Elke avond ontsnap ik weer aan de zorgen van Broekhoven, maar de mensen die er wonen niet. Elke avond rijd ik vanuit de volkswijk terug naar mijn mooie wijk met mooie huizen, waarin mooie mensen wonen met mooie opleidingen, die het allemaal mooi voor elkaar hebben. Zo mooi dat ze niet beseffen hoe het is om in een omgeving op te groeien waarin je geen kansen krijgt. En als je dat niet weet, kun je je ook niet verplaatsen in de ander. Er is te weinig compassie. Alles is tegenwoordig: eigen schuld. Het wordt steeds meer survival of the fittest. Twintig jaar geleden draaiden mensen met een licht verstandelijke beperking moeiteloos mee in onze samenleving. Dat lukt allang niet meer. De eisen zijn ongekend.”
• geertjecouwenbergh.com
• Maak werk van je leven, Geertje Couwenbergh, Uitgeverij Ankh Hermes, ISBN 978 90 202 12 471, € 7,50
• Lust in je Leven door Schrijven, Geertje Couwenbergh, Uitgeverij Ankh Hermes, ISBN 9020205161, € 15,99