Er zouden steeds minder voedingsstoffen in onze groenten en fruit zitten. Onze grond raakt namelijk uitgeput. En daardoor onze gewassen ook. Dit soort verhalen klinken vaak en zijn verontrustend. Maar is het waar? gezondNU wil nu wel eens weten hoe dat zit.
Wortels bevatten 75 procent minder magnesium en bijna de helft minder calcium dan in 1940. En in tomaten zit tien keer zo weinig koper. Dat, en nog veel meer, bleek toen de Britse wetenschappers McCance en Widdowson de resultaten van hun eigen studies naar de samenstelling van groenten en fruit uit 1940 en 1991 met elkaar vergeleken.
Natuurlijk waren de analysemethoden in 1940 anders en minder nauwkeurig dan nu. Zo werd gedacht dat vitamine B12 in zeewier zat, terwijl dit achteraf een stof bleek die leek op B12.
Maar toch – het zet je alarmbellen in werking. Want we hebben het hier over 1991. Ervan uitgaande dat die neerwaartse tendens zich heeft voortgezet, vraag je je af hoeveel voedingsstoffen er nog in onze wortels zitten (bijna twintig jaar later)? Een verontrustende gedachte omdat wij voedingsstoffen nodig hebben om gezond te blijven.
Zou het waar zijn? Verliest onze voeding haar voedingswaarde? Hoe kan dat? En wat kunnen we ertegen doen?
Tussen wal en schip
Pieter Pekelharing, voorzitter van de Food and Nutrition Delta en directeur van Winclove Bio Industries (een probiotica-producent), kan zich er best iets bij voorstellen dat er een tekort aan voedingsstoffen is ontstaan in onze producten. “Na de Tweede Wereldoorlog zijn wij alleen maar bezig geweest met schaalvergroting en intensivering van de landbouw. Daarbij werd voornamelijk gekeken naar volume en houdbaarheid. We veredelden de rassen die het meest opbrachten, het snelst groeiden, het langst houdbaar bleven, de laagste kostprijs hadden en het mooist oogden. Niemand had het over smaak, laat staan over gezondheid. Als er in een branche met veel economische activiteit, druk op de prijzen en noodzaak tot efficiëntie op veel dingen gelet wordt, maar niet op mineralen, sporenelementen en vitaminen, dan verbaast het mij niets dat die uiteindelijk ergens tussen wal en schip raken.”
Volgens Selma Went, manager Educatie van de Stichting Orthomoleculaire Educatie, staat het buiten kijf dat de hoeveelheid voedingsstoffen in onze voeding de afgelopen jaren is teruggelopen. Dat is volgens haar onder andere te wijten aan de verslechterde kwaliteit van onze landbouwgrond, de toegenomen bemesting met kunstmest en de manier van groenteteelt in de niet-biologische sector. “Zo worden tomaten soms in kassen gekweekt op watten. Je kunt niet verwachten dat daar dezelfde sporenelementen in zitten als dat ze op de aarde groeien.”
Appels met peren
Op naar het RIVM, het overheidsinstituut dat de informatie en wetenschappelijke onderbouwing van het volksgezondheidsbeleid verzorgt. Hans Verhagen, hoofd Voeding en Gezondheid, stelt me gerust. “Er is geen reden tot ongerustheid. Het eerste onderzoek dat steekhoudend bewijs levert dat er minder voedingsstoffen in onze voeding zitten, moet ik nog zien. De onderzoeken die ik tot nog toe voorbij heb zien komen, zijn wetenschappelijk niet onderbouwd.”
En al die vergelijkende onderzoeken dan? Die zijn toch van gerenommeerde internationale wetenschappers? Verhagen: “Het is logisch dat je verschillen constateert als je de lijstjes met voedingstoffen uit verschillende decennia naast elkaar legt.” Omdat de aannames van toen niet bleken te kloppen, de meetmethoden zijn veranderd en de monsters ook, is het volgens hem appels met peren vergelijken. “Er valt geen conclusie uit te trekken.”
Welles-nietes
Pekelharing betreurt de welles-nietes discussie over de vraag of er meer of minder voedingsstoffen in onze voeding zitten dan vroeger. Wat hem betreft gaat het om deze vraag: krijgen wij überhaupt genoeg mineralen, vitaminen en sporenelementen binnen?
Het kan toch niet zo zijn dat we het goede antwoord niet kennen? Even bellen met het Voedingscentrum. Zij weten immers alles over gezonde voeding. “Ja hoor”, zegt de voorlichter. “Met twee ons groenten en twee stuks fruit krijg je genoeg voedingsstoffen binnen om gezond te blijven.”
Voor de zekerheid nog eens terug naar het RIVM. Verhagen: “De Gezondheidsraad heeft uitgebreid gekeken naar de micronutriënten die in onze voeding aanwezig zijn. Volgens hen is er geen enkele aanwijzing dat wij in Nederland een tekort hebben aan vitaminen en mineralen, enkele uitzonderingen daargelaten.”
Onjuist beeld
Volgens Went (Stichting Orthomoleculaire Educatie) is dat nog maar de vraag. In 2005 deed de Consumentenbond een vergelijkend onderzoek naar mineralen en vitaminen in gangbare en biologische voeding. Daaruit bleek dat de cijfers in de NEVO-tabel, de voedingsstoffentabel van het RIVM waarop de overheid haar beleid en het Voedingscentrum zijn advies voor een gezonde voeding baseert, niet klopten. Zo bleek dat het merendeel van de onderzochte groenten zestig procent minder vitamine C bevatte dan in de NEVO-tabel werd aangegeven. Met andere woorden: de tabellen op basis waarvan beleid wordt geformuleerd waren in 2005 samengesteld uit verouderde gegevens.
Ook Pekelharing onderstreept het belang van herijking: “Door de Nederlandse overheid wordt regelmatig een Voedsel Consumptie Peiling gehouden om inzicht te krijgen in wat wij Nederlanders eten. Voor het omrekenen van de geconsumeerde levensmiddelen naar de inname van specifieke voedingstoffen en micronutriënten worden vaste waarden gebruikt. Als je die waarden niet regelmatig herijkt, kan een onjuist beeld ontstaan van de voedingsstoffen die wij binnenkrijgen.”
Supplementen slikken
De mening van Went is duidelijk: “We redden het niet met die twee ons groenten en twee stuks fruit die het Voedingscentrum adviseert.” Maar wat moeten we doen om toch genoeg vitaminen, mineralen en sporenelementen binnen te krijgen? Supplementen slikken? “Ja”, zegt ze. “Extra groenten en fruit eten én een goede multi-vitamine. Dus geen multivitamine op basis van synthetische, maar organische mineralen, vitaminen en sporenelementen. Die is onontbeerlijk om gezond te blijven.”
“Nee”, zegt Verhagen: “Uit het RIVM-onderzoek ‘Ons Eten Gemeten’ uit 2004 bleek dat specifieke gezondheidsbevorderende voedingsmiddelen en voedingssupplementen geen oplossing vormen voor de gezondheidsproblemen door een ongezonde voeding. De media dringt er bij ons voortdurend op aan meer en meer mineralen en vitaminen te nemen. Maar je kunt er ook teveel van binnenkrijgen. Een overschot kan schadelijk zijn. Vitamine A bijvoorbeeld of fluoride. Het beleid van de overheid is erop gericht dat wij geen te hoge doses binnenkrijgen.”
Makkelijke inkopper
Hoe kan het dat er zoveel onenigheid bestaat over het feit of wij een tekort hebben? Waarom beweren zoveel mensen het tegendeel van wat het RIVM zegt? Verhagen van het RIVM: “Dat mag u zelf invullen. Ik ga daar geen uitspraak over doen. Het lijkt mij een redelijk makkelijke inkopper.” Dus kop ik (Dorien) hem in: de supplementenmarkt is een lucratieve business.
“Het is een gezonde business, die middels regelgeving aan banden wordt gelegd”, weerlegt Pekelharing. “Het is echt geen vetpot. En je moet de supplementenontwikkelaars niet allemaal over één kam scheren. Bovendien neemt het niet weg dat er een probleem is. Ik bemerk een enorme onwil om het echt te hebben over wat er nu werkelijk aan mineralen, vitaminen en sporenelementen in ons eten zit. Vooral in de politiek. Het lijkt erop dat men niet wíl weten wat wij aan voedingsstoffen binnenkrijgen.”
Volgens Pekelharing gaat de politiek liever de discussie uit de weg. “De algemene opvatting is: de meeste mensen komen al niet eens aan de voorgeschreven twee stuks fruit en twee ons groenten, laat staan dat zij nog meer groenten en fruit moeten eten. Dan eten ze het helemaal niet meer. Het zou juist zo goed zijn als mensen het wél zouden weten. Ook voor de economie in de landbouw. Als mensen gaan vragen om goede gezonde voeding worden land- en tuinbouwbedrijven gestimuleerd om onze groenten en fruit gezonder te maken. Dat leidt tot innovatie, bijvoorbeeld om gewenste gehaltes te verhogen. Denk aan tomaten met meer lycopeen. Als er één land is in de wereld dat dit kan, dan is het Nederland. Onze tuin-, landbouw- en zaadveredelingsbedrijven zijn wereldwijd vermaard. Nu concurreren we met de Polen op kostprijs. Ik vind dat zonde.”
Beter bio
En biologisch? Is dat beter als het gaat om vitaminen en mineralen? “Vaak wel”, zegt Jasper Vink, voorlichter bij Biologica, de organisatie voor biologische landbouw en voeding. “Biologische boeren gebruiken alleen natuurlijke mest. Dat heeft twee voordelen: ten eerste groeien de gewassen langzamer en kunnen daardoor meer essentiële voedingsstoffen uit de bodem halen. Ten tweede zitten er meer mineralen in de bodem als een boer geen kunstmest gebruikt. Een gezonde bodem levert ook gezonde producten op: uit allerlei onderzoeken blijkt dat er meer vitaminen en mineralen in biologische groenten zitten.” Met name de anti-oxidanten nemen toe.
Bio is dus beter, zegt Biologica. Maar de Gezondheidsraad beweert weer het tegendeel. In een brief aan de minister (december 2009) zegt zij dat de stand van de wetenschap over dit onderwerp ‘verrassend beperkt is’. Maar op basis van de gegevens die er wél zijn, is zij van oordeel dat ‘de teeltmethode de voedingskundige kwaliteit van voedingsmiddelen niet beïnvloedt’.
Maar al zou in biologische groente en fruit meer vitaminen zitten, dan zegt dat nog steeds niets over het feit of het genoég is, omdat naar die uitgangswaarde geen (of gedateerd) onderzoek is gedaan.
En dus ben ik weer terug bij af. De één zegt dit, de ander dat.
Je zou denken dat je een antwoord vindt naarmate je meer mensen spreekt die er verstand van hebben. Maar dat blijkt hier absoluut niet het geval. Eerder het tegendeel. Ik word er niet wijzer van. Misschien komt Pekelharings wens uit en liggen de schappen over een tijdje vol met gezondere groenten en fruit. Maar tot die tijd gebruik ik mijn gezond verstand. Ik eet in ieder geval de aanbevolen twee stuks fruit en twee ons groenten van het RIVM en het Voedingscentrum (biologisch, dat spreekt voor zich!) en slik voor de zekerheid de orthomoleculaire multivitamine. Als ik dan nog niet genoeg voedingsstoffen binnenkrijg, weet ik ook niet meer wat ik moet doen.