We kennen ze allemaal wel: de harige, bruine kokosnoten die ons laten wegdromen naar tropische oorden en het liedje van Kinderen voor Kinderen. In de keuken verwerken we met liefde kokosmelk, geraspte kokos en steeds vaker ook kokosolie. Maar hoe groeien kokosnoten eigenlijk? Wat zijn er voor soorten en wat kun je er allemaal mee? Nanda Appelman ging op bezoek bij een kokosnotenplantage in Sri Lanka.
Het prachtige, tropische eiland Sri Lanka staat vol kokospalmbomen. Kokosnoten worden door de lokale bevolking gebruikt als decoratie, om uit te drinken of te verwerken in het eten. Iedereen lijkt hier in de ban van de kokosnoot! De kokosnoot speelt dan ook de hoofdrol in lokale Sri Lankaanse specialiteiten zoals curry en de ontbijtgerechten met kokosnoot (‘pol’), roti en pol sambal. En toegegeven, ook bij mij is dat ontbijt na de eerste hap favoriet.
Vandaag ontmoet ik Niroshan Nadarajah, business development manager van Cocomi, in de hoofdstad Colombo. Vanaf daar rijden we samen naar de plantage in Giriulla, zo’n anderhalf uur rijden het binnenland in. Zodra we het drukke, volgebouwde Colombo achter ons laten, rijden we de mooie natuur van Sri Lanka in. Wat een landschap, de verschillende tinten groen zijn ontelbaar. Onderweg passeren we honderden kokospalmbomen in tuinen van bewoners en gewoon langs de kant van de weg.
De een drink je, de ander eet je
We stoppen bij een kraampje aan de kant van de weg: er worden kokosnoten verkocht. Met een rietje slurp ik het zoete kokoswater op. Niroshan vertelt me dat dit ‘King coconuts’ zijn. Deze kokosnoten zijn niet harig en bruin, maar hebben een gladde, geeloranje schil. “De King-kokosnoot is om te drinken”, vertelt Niroshan me. “Deze zijn minder geschikt om mee te koken, omdat er maar weinig vruchtvlees in zit, wat qua structuur ook zacht en een beetje slijmerig is. Om te koken gebruiken we dan ook het vruchtvlees van de harige, bruine kokosnoten.” Als ik vertel dat ik in Nederland ook het water van de bruine kokosnoot drink, word ik wat vreemd aangekeken. In Sri Lanka is dat echt geen optie … De een drink je, de ander eet je.
Zodra we aankomen bij de plantage begroet Niroshan de bewaker bij de poort. We rijden richting het kantoor en bij binnenkomst worden we hartelijk verwelkomd door manager Prasanjith. De kokosnotenplantage is een enorm terrein van ruim zevenhonderd hectare grond. Verspreid over het terrein wonen de families van de werknemers. Hun woningen zijn van oudsher onderdeel van de plantage. Niroshan vertelt: “Vanuit de plantage ondersteunen we tweeduizend families met medische hulp, maaltijden en het onderhoud van hun huizen. Onlangs hebben we daken vernieuwd en zonnepanelen geplaatst die de huizen voorzien van elektriciteit. Die kun je straks zien als we door de plantage rijden.”
Babykokospalmen
Prasanjith legt uit dat de kokosnoten op de plantage bio-organisch geteeld worden. “We kweken zelfs onze eigen kokospalmbomen om zeker te weten dat de oorsprong goed is en er geen chemische toevoegingen zijn gebruikt. De babykokospalmen groeien uit een kokosnoot. Hiervoor selecteren we alleen de beste kokosnoten. De noten worden half in de grond gestopt en gevoed met natuurlijke bemesting van onder andere oude kokosnootschillen en koeienmest. Zodra er blaadjes uit de noot gaan groeien, wordt de boom verpot en met pot en al alvast op de locatie gezet waar hij later in de grond gezet wordt. Zo kan de boom alvast wennen aan zijn uiteindelijke omgeving”, aldus Prasanjith. “Na vijf jaar is de kokospalm volwassen genoeg om kokosnoten te produceren, zo’n 80 tot 120 noten per jaar.” Ook de kokospalm wordt op een gegeven moment bejaard. Na een leven van gemiddeld zestig jaar produceert hij geen bruikbare kokosnoten meer en wordt hij gekapt.
“We gebruiken en hergebruiken ieder onderdeel van de kokospalm en kokosnoot. Als ik ergens anders zie dat bijvoorbeeld de schillen zomaar weggegooid worden, kan ik echt boos worden”, vertelt Niroshan. “Dat is zo zonde, want alles van de kokosnoot is bruikbaar en waardevol. De palmbladeren worden bijvoorbeeld gebruikt om daken van te vlechten en onderdak te bieden. En als een kokospalm te oud wordt, gebruiken we het hout van de stam voor bijvoorbeeld meubels. Ook alles van de kokosnoot zelf is bruikbaar. Dat zie je straks wel tijdens het productieproces.”
Zonliefhebbers
Als ik door de ramen van het kantoor naar buiten kijk, zie ik dat de kokospalmen ver van elkaar af staan. Ik vraag me hardop af of daar nog bomen tussen worden geplaatst. Dit blijkt niet het geval te zijn. Prasanjith legt uit: “De bladeren van de palm worden zo’n vier meter lang, dus iedere boom heeft acht meter ruimte nodig. De kokospalm is namelijk gek op de zon. Als hij in de schaduw komt te liggen, vergroeit de boom richting een plek in de zon. Je ziet dan een kronkel in de stam en dat heeft effect op de productie van de kokosnoten.” Door de ruimte die de kokospalm nodig heeft, wordt twee derde van het land niet gebruikt. “We experimenteren nu met het verbouwen van onder andere kaneel en peper onder de kokospalmen. Deze planten worden niet zo hoog, dus ze staan de kokospalmen niet in de weg.”
We worden door Prasanjith meegenomen in zijn terreinwagen voor een rit door de plantage. Een op het zicht eindeloze vlakte met honderden kokospalmbomen om ons heen, waar je ook kijkt. Hier en daar staan huizen en er grazen koeien tussen de bomen. De zon wordt steeds feller en de omgeving ziet eruit als een schilderij. Niroshan geniet zelf ook zichtbaar van de rit. Zijn werkplek is normaal gesproken het kantoor in het drukke Colombo. Hij zucht: “Voor mij voelt dit als een vakantiedag, ik kom helemaal tot rust als ik op de plantage ben. Ik doe dit misschien nog wel liever dan het populaire safaripark Yala bezoeken.” Ik stem daar direct mee in. We rijden over onverharde hobbelige wegen, komen bijna niemand tegen en als we even uitstappen, is het, op de fluitende vogeltjes na, stil.
Schillen, schillen en nog eens schillen
Na een maand zonnebaden is de kokosnoot rijp. Ze worden dan met de hand uit de bomen geplukt. Kokosnoten kunnen wel een stootje hebben, de val van twintig meter naar beneden doet ze niks. Nu heb ik eerder Sri Lankaanse mannen in de bomen zien klimmen met een touw om hun benen. Dat doen ze hier niet. De kokosnoten worden met lange stokken met een mes aan de punt uit de bomen gehakt.
“In Thailand trainen ze blijkbaar apen om kokosnoten te plukken. Ik krijg regelmatig de vraag of wij dat ook doen, maar dat doen we hier in Sri Lanka niet”, vertelt Niroshan me lachend. Bovendien zit Prasanjith niet te wachten op apen in de plantage: “Apen zijn namelijk hartstikke brutaal en pikken zo de kokosnoten om op te eten!”
De King-kokosnoot is na het plukken klaar om te drinken, maar de bruine kokosnoot moet eerst ontdaan worden van verschillende lagen schil. We lopen naar de plek waar een groep vrouwen bezig is om de buitenste gladde, groenbruine schil te breken. Ze slaan de noot daarvoor met kracht op een ‘ula’, een stok in de grond met een mes op de bovenkant gebonden. Het is behoorlijk scheuren om de welbekende harige, bruine kokosnoot tevoorschijn te laten komen. Deze kokosnoten worden vervolgens met een kleurrijke vrachtwagen naar een van de bijgebouwen vervoerd. Zittend op een rij wordt daar, voornamelijk door mannen, met de hand ook de bruine schil van de kokosnoot gebikt. Het geeft een ritmisch getik van jewelste en de stukken kokosnootschil vliegen me om de oren. Een dun, maar stevig bruin vlies is het laatste jasje van de kokosnoot. Deze wordt geraspt en vervolgens verschijnen de witte bollen vruchtvlees. Het kokoswater wordt opgevangen en het vruchtvlees gewassen. Klaar om te vertrekken naar de fabriek!
Alle achtergebleven schillen worden hergebruikt. De buitenste schil wordt gedroogd en gebruikt voor bemesting en het weven van touwen. De gebikte bruine schil wordt vermalen tot kleinere stukken om in de fabriek te gebruiken voor verbranding. En de varkens zijn dol op alle andere restjes.
Veelzijdig vruchtvlees
In de fabriek wordt het vruchtvlees vervolgens op verschillende manieren verwerkt. Door het te versnipperen en te drogen ontstaat kokosrasp dat je bijvoorbeeld kunt gebruiken voor in cake. Kokosmeel krijgt bij Cocomi een vergelijkbare behandeling: het vruchtvlees wordt gedroogd op lage temperatuur, ontvet en vermalen tot poeder. Voor kokosolie wordt de olie koud uit het vruchtvlees geperst. Hierdoor gaan er geen waardevolle voedingsstoffen verloren, ontzettend puur en gezond. Ondanks dat kokosmelk wel ‘melk’ heet, is het stiekem niet meer dan kokoswater vermengd met vruchtvlees, waardoor je een melkachtige substantie krijgt. Ik ben onder de indruk van hoeveel manieren van verwerking er zijn voor eenzelfde stuk vruchtvlees, zonder toevoeging van andere ingrediënten. En ook het rauwe, kraakverse stuk vruchtvlees dat ik aangereikt krijg, smaakt zo al heerlijk fris en zoet. Na de laatste hap is het tijd om afscheid te nemen. Door het schilderachtige Sri Lankaanse landschap rijden we terug naar Colombo.
De dag erna zit ik in de zon op het strand. Ik bestel een kokosnoot met een rietje. Natuurlijk krijg ik geen bruine kokosnoot, maar een zoet, geeloranje exemplaar. Toch weet ik zeker dat ik bij elke bruine kokosnoot die ik in Nederland zie, wegdroom naar dit prachtige oord. Wat hoor ik daar? Op een onbewoond eiheiland …
De kokosnotenplantage van de familie Rajiyah in Sri Lanka bestaat al sinds 1866. Sinds veertig jaar telen ze hun kokosnoten bio-organisch onder de productnaam Cocomi. De plantage wordt gerund door broer en zus Shamindra en Anushka Rajiyah. Ook in Nederland worden de Cocomi-producten verkocht, onder andere bij groothandel HANOS en Body&Fit. www.cocomibio.com.