Verstandig zonnen
Wat is dat eigenlijk?
De zon levert ons de onmisbare vitamine D, maar het gevolg van te veel zon – verbrande huid! – vergroot de kans op huidkanker. Smeren met zonnebrandcrème dus. Maar, vraagt redacteur Lian van Doorn zich af, wanneer smeer je? En hoe vaak?
Thuis heb ik in de badkamerkast een 200 milliliter tube zonnebrandcrème staan. Van vorig jaar, voor de helft leeg. Ik smeer me in, heus, maar niet altijd: in de winter ga ik onbeschermd naar buiten en bij korte fietstochtjes laat ik de tube thuis. Het aansnijden van dit onderwerp tijdens de redactievergadering, zorgt ervoor dat de argumenten om wel of niet te smeren over de tafel vliegen.
Shirah, zus van een dermatoloog, heeft standaard een tube zonnebrandcrème in haar tas zitten. Gaan we naar buiten tijdens de lunchpauze, dan smeert zij zich eerst nog even in. Gebke daarentegen bekend dat ze wel drie jaar doet met een fles en zo haar twijfels heeft over de stoffen in de crèmes.
Het moge duidelijk zijn: op de redactie komen we niet tot een eenduidig zon- en smeeradvies. Hoog tijd om bij deskundigen aan te kloppen: moet je smeren? En wat is dan het advies?
Smeren maar!
Jezelf beschermen tegen UV-straling moet, melden de geïnterviewden stellig. “Iedereen is het er over eens dat het aantal mensen met huidkanker sinds de jaren vijftig heel sterk is toegenomen en dat er een noodzaak is om ons gedrag wat betreft uv-blootstelling bij te stellen”, legt stralingsdeskundige Harry Slaper uit. Want ja, UV-straling is de grootste risicofactor voor huidkanker.
“We hoeven niet bang te zijn voor de zon, absoluut niet, maar verbranding moeten we voorkomen”, vertelt Jantine Van ‘t Klooster, directeur van het Huidfonds. Dermatoloog Koen Quint vult aan: “Alleen al tussen 2006 en 2016 is de toename enorm: van 34 duizend naar meer dan 55 duizend nieuwe patiënten. En jaarlijks overlijden 900 mensen aan deze ziekte.”
Awareness
En ja, die stijging komt deels door de vergrijzing en de toenemende zonkracht. Maar óók door ons zongedrag. Quint schetst het beeld van de jaren tachtig en negentig. “Men rende bij de eerste de beste zonnestraal naar buiten, smeerde zich in met zonnebloemolie, vloog naar zonnige bestemmingen om (onbeschermd) te bakken en zelfs kinderen gingen onder de zonnebank. Het aantal mensen met huidkanker kunnen we beperken door zélf iets te doen aan ons zongedrag. Onze mindset moet veranderen.”
Elke twee uur of twee keer per dag
Het is dus zo klaar als een klontje: we moeten ons beschermen als we naar buiten gaan. De volgende vraag is dan: hoe doe je dat? Natuurlijk, we kunnen wat vaker de schaduw opzoeken, langere kleding dragen en een petje opdoen. Maar wat is het smeeradvies?
Het advies van het Huidfonds is om je elke twee uur in te smeren met zeven theelepels zonnebrandcrème, factor 30. Van ‘t Klooster: “Oké, als je naar je werk fietst of een ommetje wandelt, hoef je je niet in te smeren met zeven theelepels. Maar als je een hele dag in de moestuin aan het werk bent of op het strand ligt, dan is dat wel belangrijk.”
Ik stel dezelfde vraag aan Quint, maar die geeft mij een iets ander advies mee. Ook hij adviseert factor 30, maar: “Ik adviseer mijn patiënten om zich in de ochtend een keer in te smeren met factor 30 en dit eventueel gedurende de dag een keer te herhalen. Het advies van het Huidfonds lijkt mij mogelijk niet haalbaar voor velen en kan daardoor juist een averechts effect hebben.”
Uiteenlopende adviezen
Goed, deze deskundigen geven dus een net iets ander advies. Maar zij zijn het nog behoorlijk met elkaar eens, in vergelijking met wat ik verder tegenkom. Een kijkje op de website van de Nederlandse Vereniging van Dermatologie en Venereologie (NVDV) en je leest: smeren met factor 15 en niet hoger dan factor 20, omdat je anders de natuurlijke gewenning van de huid aan de zon en het klimaat blokkeert.
Lees een willekeurig interview met een dermatoloog, raadpleeg onderzoeksresultaten of bekijk campagnes over verstandig zonnen en er valt iets op: ze geven allemaal een (net iets) ander zon- en smeeradvies. Van rekensommetjes waarmee je kunt bepalen hoe lang je onbeschermd in de zon mag zitten tot schema’s waarmee je jouw huidtype kunt achterhalen en zo kunt bepalen welke SPF je nodig hebt.
Maar ook: ‘Smeer je ook in de winter in’, ‘In de winter smeren hoeft niet’, ‘Gebruik factor 15’, ‘Gebruik factor 50’, ‘Vermijd schadelijke stoffen als oxybenzone’, ‘Er zitten geen schadelijke stoffen in zonnebrandcrèmes’, ‘We moeten dikker smeren’, ‘Pas op met te dik smeren’. Mij begint het flink te duizelen: hoe zit het nu?
Complexe materie
Dat er geen integraal beleid is op het gebied van UV-stralingsbescherming, meldt het RIVM in het rapport ‘UV-straling en gezondheid’ dat onder andere Slaper opstelde in 2017. Van ‘t Klooster en Quint beamen dat er onduidelijkheid en discussie is over hoe vaak en wanneer je smeert en dat het voor de consument zo niet makkelijker wordt. Quint: “Richtlijnen zijn er om een indicatie te geven, maar als daar geen consensus over is, dan heb je daar als consument inderdaad niets aan.”
Maar, waarom is er geen eenduidige richtlijn? We moeten niet vergeten dat het een complexe materie is, meldt Van ‘t Klooster. Ze legt uit: “Hoeveel uv-licht gezond is, hangt onder andere af van je huidtype, de zonkracht, je leeftijd, het type buitenactiviteit en de kleding die je draagt. Dat maakt het lastig om te zeggen: zoveel en zo vaak smeren en dan zit je goed.”
Maatschappelijke kwestie
Maar dat iets complex is, betekent niet dat er geen poging gedaan kan worden. Toch? “Helemaal mee eens”, antwoordt Slaper stellig. “Ik besef dat het lastig is en dat adviezen kunnen verschillen voor verschillende huidtypen en blootstellingssituaties, maar het is zeker belangrijk de adviezen in ieder geval beter op elkaar af te stemmen.” Van ‘t Klooster is het daar mee eens. Quint meent dat het lastig wordt om onder dermatologen animo te vinden voor gedegen wetenschappelijk onderzoek dat zorgt voor een algemeen smeeradvies. “Hiervoor zijn er te veel zonnebrandcrèmes en is het effect te onduidelijk te meten.”
Op de kaart zetten
Slaper is genuanceerder en positiever. Hij denkt dat de maatschappelijke druk nog niet groot genoeg is geweest om ervoor te zorgen dat er ook echt beleid kan worden gemaakt, maar dat dit langzaam verandert. “Zowel bij deskundigen als bij de Nederlandse bevolking en de media dringt het besef langzaam door dat het aantal mensen met huidkanker drastisch stijgt er en dat we dit zélf kunnen verminderen door iets te doen aan de uv-blootstelling.”
Bij onder andere het Huidfonds, NVDV, KWF en RIVM staat het hoog op de prioriteitenlijst om mensen de juiste kant op te sturen vanwege de huidkankertoename, stelt Slaper. “De neuzen wijzen wat dat betreft dezelfde kant op. Nu nog op het gebied van het zon- en smeeradvies.”
Tijdens het interview met Van ‘t Klooster onderbreekt ze mij op een gegeven moment om een aantekening te maken. Als ik vraag wat ze opschrijft, legt ze uit dat het opstellen van een landelijk geldend zon- en smeeradvies niet in de koker zit voor 2018, maar dat het wel iets is wat onder andere het Huidfonds kan en wil oppakken. Van ‘t Klooster: “Ik ga dit punt inbrengen tijdens het consortium Voorkom huidkanker – een maatschappelijke aanpak, om te kijken of we binnen deze groep met experts al richting een consensus kunnen gaan.” Wie weet is dat het begin van een eenduidig advies?
FEIT: In de afgelopen 25 jaar is het jaarlijks aantal nieuwe gevallen van huidkanker verviervoudigd – Harry Slaper
Fact checking: niet-smeren-argumenten
Smeren moet, maar we hebben allemaal onze redenen om dit advies niet (voldoende) te volgen. Sommige redenen komen vaak voorbij of staan uitgemeten in de krant. We doen een fact-check.
- Smeren zorgt voor een vitamine D-tekort.
Uitslag: deels waar
“Onzin”, stelt Quint onmiddellijk. Van ‘t Klooster vult hem aan: “Geen enkele zonnebrandcrème beschermt volledig, dus je krijgt altijd iets aan UV-straling binnen.” De wetenschappelijke opinies lopen hier wel uiteen. Slaper: “Met een relatief geringe blootstelling kun je waarschijnlijk al voorzien in de vitamine D-behoefte, maar als het advies is om altijd te smeren dan lukt dat niet.”
- Ik heb nooit gesmeerd, dus nu heeft het ook geen zin meer.
Uitslag: niet waar
Quint snapt de redenering, maar vindt deze veel te simplistisch. “Door je nu alsnog te beschermen tegen uv-licht, kun je voorkomen dat je nog meer zonneschade opdoet en huidkanker krijgt.”
- In zonnebrandcrèmes zitten kankerverwekkende stoffen.
Uitslag: niet waar
De stoffen die worden gebruikt in zonnebrandcrèmes zijn veilig, stelt Quint. Quint: “Ze voldoen aan de Europese norm- en wetgeving, die op zijn zachts gezegd erg streng is.”
- Mijn huid beschermt zichzelf door bruin te worden.
Uitslag: deels waar
Het klopt dat mensen met een donkerder huidtype sneller bruin worden en dat dit een beschermingsmechanisme van het lichaam is. Quint: “Deze mensen kunnen dus meer zonlicht hebben dan mensen met een lichte huid.” Toch betekent dit niet dat je voldoende beschermd bent tegen UV-schade. Van ‘t Klooster: “Je kunt alsnog verbranden en je vergroot de kans op huidveroudering.”
- Ik heb een lichte huid, maar ik bruin voor.
Uitslag: niet waar
Velen, vooral mensen met een licht huidtype, maken om deze reden gebruik van de zonnebank. “Je vergroot zo de kans op het basaalcelcarcinoom en het plaveiselcarcinoom (vormen van huidkanker, red.),” legt Quint uit. Het is dus niet gezond. Wat niet meteen betekent dat bruin worden niet mag. Het gaat specifiek om mensen met een lichte huid – huidtype 1 en 2 – die te bruin zijn voor het huidtype dat ze hebben, onderstreept Quint. Niet om mensen die van nature al een donkerder huidtype hebben.
Verstandig zonnen én smeren
Heb je nu geen idee meer wat je moet doen: de zon in of niet? Blijf je maar twijfelen als je voor het schap met zonnebrandcrèmes staat? Een eenduidig advies is er niet, maar er zijn wel tips die je op weg kunnen helpen in jouw keuze.
5 tips bij het kiezen van zonnebrandcrème
- Bescherm jezelf tegen UVA én UVB. Verbranden komt grotendeels door UVB en huidveroudering door UVA.
- Houd rekening met de SPF. Hoewel de adviezen verschillen, lijkt het erop dat je met SPF 30 in ieder geval goed zit, mits dik genoeg gesmeerd.
- Twijfels over de stoffen in zonnebrandcrème? Check de ingrediëntenlijst. Het is een beetje zoals met E-nummers in voedsel: ze zijn veilig gesteld, maar sommigen vermijden ze liever. Als jij zo’n kritische zonnebrandcrème-gebruiker bent, kun je letten op de volgende ingrediënten: parfums (kunnen mogelijk zorgen voor pigmentvlekken), alcohol (kan de huid mogelijk irriteren en uitdrogen) en oxybenzone (een omstreden zonnefilter).
- Ga niet af op de prijs. De Consumentenbond concludeerde dat duurdere merken niet per se beter zijn dan goedkopere. Scheelt weer in de portemonnee!
- Gebruik liever geen spray. Het nadeel van spray is dat je het product sneller inademt en er zonnebrand alle kanten opvliegt. Van nanotechnologie is bovendien nog niet bekend wat de gevolgen zijn op lange termijn.
5 tips om verstandig te zonnen
- Let op de zonkracht/UV-index. Dit is de hoeveelheid uv-straling die het aardoppervlak bereikt en bepaalt dus deels hoe snel je verbrandt. Op de website van het RIVM kun je zien wat de actuele zonkracht is en het verloop over de dag.
- Zoek tussen 12.00 en 15.00 uur de schaduw op. Dan is de zon het hoogst. Of gebruik een parasol of ga naar binnen.
- Bescherm je huid. Met kleding, pet, hoed, zonnebril. Houd bij het smeren rekening met factoren die dagelijks kunnen verschillen, zoals zonkracht en het soort buitenactiviteit.
- Bouw het aantal uren in de zon langzaam op. Dit is geen vrijbrief om aan het eind van de zomer urenlang in de zon te liggen, maar je huid kan wel enigszins wennen aan uv-straling. Zo verklein je de kans op verbranding.
- Geniet van de zon, maar voorkom verbranding. Een beetje zonlicht is ook gezond. Zo zorgt UV-straling ervoor dat het lichaam vitamine D aanmaakt, geeft het je humeur een boost en kan het huidziekten als eczeem en psoriasis verminderen.
Niet smeren want: huidkanker is toch goed te behandelen?
Als iemand huidkanker blijkt te hebben, loopt het vaak goed af: het heeft de hoogste overlevingskans van alle soorten kanker. Is de aandacht overdreven? Nee! Bedenk dat mensen die het overleven soms een prijs moeten betalen. Zo ontstaat huidkanker regelmatig in het gezicht en bij verwijdering van de tumor kunnen littekens en verminkingen achterblijven. Quint: “Bovendien sterven jaarlijks ruim 800 mensen aan de meest gevaarlijke vorm van huidkanker: melanoom. Dit zijn meestal mensen die nog volop in het leven staan. Ze werken, hebben een gezin, toekomstplannen.”
Onze deskundigen:
Koen Quint is dermatoloog bij de Roosevelt Kliniek en werkzaam in het LUMC. Hier is hij aangesteld voor de behandeling van zeldzame huidkanker.
Jantine van ‘t Klooster is sinds september 2015 directeur-bestuurder van het Huidfonds. Ze was jarenlang docent Huidtherapie op de Hogeschool Utrecht en had een eigen praktijk als huidtherapeut.
Harry Slaper is als topexpert Straling en Veiligheid verbonden aan het Centrum Veiligheid van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hij is stralingsdeskundige en heeft specifieke expertise over huidkanker en vitamine D-aanmaak door UV-blootstelling.