Aloë vera staat al eeuwenlang te boek als heilzaam ingrediënt voor drankjes en verzorgingsproducten. Maar wat is de aloë vera eigenlijk voor plant? En wat maakt hem zo gezond? Nanda Appelman ging op bezoek bij een aloë-veraplantage op Curaçao, het eiland waar de planten zelfs aan de kant van de weg te vinden zijn.
Met een grote glimlach en een “Bon bini (welkom) op onze aloë-veraplantage!” verwelkomen Sebastiaan van der Veer en Remco Ernandes mij op hun plantage. In de dagen ervoor zag ik op het eiland al veel aloë-veraplanten. Niet alleen op plantages, maar ook verwerkt in drankjes in de supermarkt, in potten in de tuinen van de eilandbewoners of gewoon aan de kant van de weg. Ook in Nederland zie ik de aloë vera steeds vaker voorbijkomen, bijvoorbeeld in drankjes en verzorgingsproducten. Ik ben nieuwsgierig naar deze plant!
Genieten van de warmte
Het aanbod van Sebastiaan en Remco om tijdens het warme middaguur eerst even in de boardroom met airconditioning te starten sla ik niet af. Door het tropische klimaat op het eiland is de natuur heel droog en dor, alleen woestijnplanten als cactussen en aloë vera overleven de hitte. Remco geeft aan: “Juist tijdens het regenseizoen gaan er planten dood, ze kunnen heel goed tegen de warmte.”
Hij wijst me op een demonstratieplant bij de ingang van het kantoor. Deze is 1,5 jaar geleden uit de grond gehaald en leeft nog steeds. “De veerkracht van aloë vera is echt uniek”, zegt Sebastiaan. “Daardoor was de plant van oudsher heel bruikbaar om mee te nemen op ontdekkingsreizen of tijdens oorlogen. Voedsel en geneesmiddelen vergingen in de loop van de tijd, maar de aloë vera bleef leven. Deze verre reizen hebben ervoor gezorgd dat de plant inmiddels op verschillende locaties ter wereld te vinden is, bijvoorbeeld in Afrika, Zuid-Europa, Zuid-Amerika en de Nederlandse Antillen. Zolang het er maar lekker warm is!”
De ‘echte’ aloë
“Wil je niet iets van de plantage zien?”, vraagt Sebastiaan als ik nog volop aan het luisteren ben naar de verhalen. Jazeker! We lopen met zijn tweeën de koele boardroom uit, de zon tegemoet in de richting van een veld met groene aloë-veraplanten. Sebastiaan wijst en zegt: “Dit is het babyveld. De babyplanten groeien rondom een volwassen plant en worden verkocht of verplaatst naar dit veld. De plant is pas na twee jaar groot genoeg om te oogsten.” Mijn oog valt op een klein veld met paarse planten. “Dat zijn andere aloë-planten”, geeft Sebastiaan aan. “Er zijn wel zo’n driehonderd verschillende soorten. ‘Vera’ is Latijns voor ‘echte’, zo kon de ‘echte’ aloë-plant met helende effecten onderscheiden worden van de andere.”
We lopen door naar een veld met volwassen planten. Ik maak een aantal foto’s van de planten en met trots wijst Sebastiaan naar een van de planten. “Kijk wat een prachtige plant dat is, zo mooi groen, helemaal in een spiraalvorm gegroeid en er zijn allerlei babyplanten bij gegroeid. Die gaan binnenkort door naar het babyveld!” De banen met aloë-veraplanten lijken eindeloos en pas in de verte zie ik de typische gekleurde huisjes van Curaçao. De groene planten steken mooi af tegen de droge roodgekleurde aarde. Sebastiaan heeft een groot mes in zijn hand en loopt ermee naar een van de planten. “De onderste bladeren zijn de grootste en rijp voor de oogst. Het snijden van de bladeren moet heel voorzichtig gebeuren, want zodra de aloë-veragel in contact komt met zuurstof begint het al te stollen. Ik kan dat niet zo goed als de medewerkers. Maar kijk, zo kun je wel goed de aloïne zien!” Sebastiaan laat me het blad zien dat hij van de plant heeft gesneden. Ik zie de doorzichtige aloë-veragel met daaromheen, net onder de schil, de heldergele vloeistof aloïne. “Je moet dit echt proeven”, geeft Sebastiaan aan. “Aloïne wordt ook wel het bloed van de plant genoemd. Zelfs de naam van de plant is erop gebaseerd, want aloë komt van het Arabische woord ‘alloeh’, wat ‘bitter’ betekent.” En inderdaad, de aloïne smaakt ontzettend bitter. Sebastiaan moet lachen om mijn gezichtsuitdrukking zodra ik het proef. “Daarom laten we de aloïne eerst uit de bladeren druppelen voordat we de aloë-veragel verder verwerken. Anders wordt het echt te bitter en bovendien heeft te veel aloïne een laxerende werking.”
Vervolgens snijdt Sebastiaan het blad in de lengte doormidden waardoor de doorzichtige aloë-veragel nog beter zichtbaar wordt, als een soort filet. Dat moet natuurlijk ook even geproefd worden, maar het is vrij smakeloos. “Je kunt nooit alle aloïne uit de bladeren halen en dat merk je bij het verwerken in drankjes: je proeft altijd een beetje een bittere ondertoon. Voor een wat lekkerdere smaak kun je de gel vermengen met wat fruitsap. Daar word je trouwens vaak mee genept bij aloë-veradrankjes in de supermarkt hier op Curaçao, maar ook in Nederland”, vervolgt Sebastiaan. “De pulp die je erin proeft is helemaal geen aloë vera, maar sinaasappel of grapefruit. Vaak zit er maar heel weinig pure aloë vera in en wordt het ook nog aangelengd met water. Lees daarom altijd het etiket. Bij biologische drankjes is de verhouding vaak beter.”
Inwendig en uitwendig gebruik
Als ik vraag wat precies de unieke voedingsstoffen van aloë vera zijn, begint Sebastiaan enthousiast te vertellen: “Aloë vera bevat van zichzelf meer dan 150 voedingsstoffen, waaronder vitamines, mineralen en aminozuren. Uitwendig is aloë vera goed voor de huid. De gel zorgt ervoor dat huidweefsel zich sneller vernieuwt en bovendien werkt het ontstekingsremmend. Daardoor is het bruikbaar na (zon)verbranding, voor wondjes, maar ook voor psoriasis of acne”, aldus Sebastiaan. Hij pakt de overgebleven aloë-veragel van het blad en smeert het in zijn haar: “Voor mijn terugtrekkende haarlijn werkt het trouwens ook heel goed!”
We vervolgen onze wandeling naar de fabriekshal. Sebastiaan vertelt dat veel aloë-veraplantages extracten van de plant verkopen. “Het verwerken van extracten is goedkoper en extracten zijn makkelijker te exporteren. Wij hebben ervoor gekozen om de aloë vera te verwerken van plant tot potje. Door het hoge percentage aloë vera dat onze eindproducten bevat, krijg je de beste werking van de plant.”
In de fabriek laat Sebastiaan zien wat er gebeurt met de afgesneden bladeren. “Tja, we gebruikten een heel technisch apparaat dat de schil verwijdert van het blad, maar daar werd zoveel gel mee verspild. Nu verwijderen we de schil gewoon met een mesje en gebruiken we een grote mixer. Veel efficiënter!”
Hij wijst naar een van de tanks in de hoek: “Dit is de tank waar de vloeistof na het mixen naartoe gaat. Er worden zuren aan toegevoegd om de vloeistof te kunnen conserveren.” De volgende tanks waar we langslopen zorgen voor het zeven en scheiden van de vezels van de vloeistof. Alle restmaterialen worden hergebruikt op het land.”
Als we voor een van de laatste tanks staan, vertelt Sebastiaan: “Het is echt een uitdaging om te werken met pure planten. De kleur van de aloë-veravloeistof is namelijk niet altijd hetzelfde. Het regenseizoen zorgt ervoor dat de vloeistof lichtgeel is en als het iets langer oxideert, wordt de vloeistof paarsig. Alleen door de vloeistof voor de verzorgingsproducten te ontkleuren met koolstof kunnen we een stabiel product leveren. De drankjes ontkleuren we niet.”
In het achterste gedeelte van de fabriekshal worden natuurlijke ingrediënten toegevoegd aan de aloë vera, zoals cacaoboter, kokosolie, lavendel of druivenpitolie. “Daarmee maken we onder andere gezichtsgels, crèmes, anti-insectengel en zonnebrandcrème. Ik controleer zelf de samenstelling van ingrediënten bij iedere oogst.”
Sebastiaan zwaait naar de medewerkers die in witte kleding achter de inpaktafels zitten: “Kijk, hier verpakken we de producten en vervolgens gaan ze naar het magazijn. Helaas mag je niet naar binnen, want daarvoor moet je steriele kleding aan.” Bij de uitgang van de hal staat al een busje klaar om de producten te vervoeren naar een van de twee winkels die ze hebben op het eiland.
100 jaar oud worden
De eilandbewoners gebruiken de aloë-veraplant voor van alles en nog wat. Sebastiaan: “Op Curaçao wordt de aloë vera ook wel ‘SenteBibu’ genoemd. Dat is Papiaments voor ‘100 jaar leven’: als je de aloë vera gebruikt, word je wel 100 jaar oud.”
Nu is er vast meer nodig om gezond en wel de honderd te bereiken, maar het lot een handje helpen kan vast geen kwaad, dus stap ik even later met een flesje 98% puur (en bitter) aloë-verasap in mijn tas de auto in. Ayo (tot ziens)!
Piet Viljoen en Mervyn Malan richtten twintig jaar geleden de aloë-veraplantage Curaçao Ecocity Projects op. De plantage bevindt zich in het noordoosten van Curaçao. Remco Ernandes en Sebastiaan van der Veer runnen tegenwoordig de plantage. Voor meer informatie: www.ecocityprojects.com