Normaal gesproken klopt het hart in rust ongeveer zestig tot zeventig keer per minuut. Gewoonlijk merken we daar niets van.
Soms ervaren we ‘hartkloppingen’; het lijkt alsof het hart een slag overslaat. Dat klopt niet; in werkelijkheid slaat hij een keertje extra. Dit is niet zo erg. Als er echter in rust al een verhoogde hartslag optreedt, is het niet goed. Zeker niet als er ook sprake is van kortademigheid.
Ernstiger wordt het als het hart geen maat meer houdt en op hol slaat. Soms is een overactieve schildklier de boosdoener of is er iets mis met het hart zelf, bijvoorbeeld in het ‘elektrische gedeelte’ dat zorgt voor de prikkelgeleiding. Ook bloedarmoede of een chronische longziekte kunnen een voortdurend versnelde hartactie veroorzaken. Koffie, thee, sigaretten, angst en stress kunnen het hartritme eveneens verstoren.
Zelf doen bij hartkloppingen
Raadpleeg een arts bij de volgende kenmerken:
- Het hart klopt voortdurend onregelmatig.
- Het hart klopt in rust te snel of te langzaam (onder de 40 slagen en boven de 140 slagen per minuut.
- De hartfrequentie verandert niet bij inspanning.
- De hartkloppingen gaan gepaard met transpiratie, geeuwen, duizelingen, pijn op de borst of neiging tot flauwvallen.
Hartkloppingen door stress
In rust is zeventig slagen per minuut normaal. Het bloed wordt in een mooi tempo, door het ritmisch samentrekken van de hartspier, in het vaatstelsel gepompt. Dit is goed te meten aan de halsslagader (het kloppen in de keel) of de polsslagader.
Wie in verliefde staat zijn vriend(in) moet ophalen of in grote stress rennend de trein wil halen, heeft een verhoogde hartslag. Dat is niet erg, deze verhoogde hartslag zal snel weer zakken naar een normaal niveau.